Mevrouw KRIJGER: Ik vind het voorstel zoals het nu voor ons ligt prima. D.O.S.K.O. is er na jaren uitgekomen. Ik wens ze veel succes hiermee. Op naar de hoofdklasse. De VOORZITTER: Dank u wel mevrouw. Dat laatste is niet aan de orde, maar wij delen uw goede wensen niet alleen voor deze maar uiteraard voor alle hier spelende verenigingen. De heer BAKX, wethouder: Ik heb hier niets aan toe te voegen. De raad is unaniem akkoord begrijp ik en daar dank ik de raad voor. De VOORZITTER: Dames en heren, u wenst geen stemming of aantekening, dan is aldus besloten. Opzegging huur- en pachtovereenkomst inzake horeca-exploitatle Stoelemat. Voorgesteld wordt: a. te berichten conform concept-brief; b. indien geen bericht van huurder inzake bewilliging ontvangen wordt, aan de kantonrechter te verzoeken om het tijdstip van beëindiging van de huur- en pachtovereenkomst vast te stellen. De heer VAN DER KALLEN: Deze opzegging van de huur- en pachtovereenkomst verdient in mijn ogen geen schoonheidsprijs, noch valt de gemeente hiermee in de categorie zakelijke partners, waar op basis van vertrouwen en duurzame samenwerking iets mee is op te bouwen. Iedere ondernemer probeert iets op te bouwen voor de toe komst. Voor de betrokken exploitant is er vermoedelijk op die lokatie geen toe komst meer. Waar ik bezwaar tegen heb, is dat het college de huur opzegt zonder dat duidelijk is of na de contractdatum de horeca-exploitatie van de Stoelemat beëindigd wordt. Indien dat zeker het geval zou zijn, zou ik het een goede zaak vinden de huur op te zeggen, nu neemt de gemeente het zekere voor het onzekere. Zeker voor haar, onzeker voor de exploitant. Juister zou ik het vinden, indien het college zelf in deze haar zaakjes beter voor elkaar had gehad. Zelf stelt ze constant beslissingen uit. Moet deze exploitant het slachtoffer worden van de weinig slagvaardige besluitvorming over het zalenvraagstuk De gemeente moet haar handen vrij hebben - het zal wel nodig zijn - de gemeente had die handen de afgelopen jaren beter kunnen laten wapperen om tot een be hoorlijke besluitvorming rond het zalenvraagstuk te komen, dan had nu die onder nemer mogelijk mee kunnen spelen voor een alternatief voor zijn bedrijf om zijn toekomst zeker te stellen. De heer BAKX, wethouder: Eén opmerking, mijnheer de voorzitter. Ik denk dat wij in deze gewoon zeer formeel handelen. Wij weten wat in het kontrakt staat. Ik denk dat het dan ook zaak is om het formeel te spelen. Voor de andere zaken komen wij, zoals u weet, nog nader bij u terug. De VOORZITTER: Wenst u stemming over dit punt, aantekening Zo niet, dan is aldus besloten. Voorstel tot voorziening in een vakature in de commissie Sociale Zekerheid. (Verzameling 1987, nr. AZ/151) De heer NIJPELS: Ik heb naar aanleiding van dit stuk toch nog een vraag. Ik wil namelijk weten hoe deze procedure tot stand is gekomen. Ik heb 8 sol licitaties bij de stukken gevonden. Is het nu zo dat al die 8 sollicitanten opgeroepen zijn De heer VAN DER KALLEN: Ik heb op mijn tafel een nieuwe voordracht te zien gekregen. Deels is deze het gevolg van de discussie en het advies van de commissie Sociale Zaken. Ik wens bij deze mijn bezwaar tegen de gevolgde procedure kenbaar te maken. Men heeft mensen middels een advertentie in De Zoom gevraagd te solliciteren naar de vakante plaats in de commissie Sociale Zekerheid, zonder daarbij aan te geven dat, zoals in de commissie Sociale Zaken bleek, het belangrijkste selectiekriteriuro het partijlidmaatschap van de Partij van de Arbeid was. Ik vind dit onhoffelijk ten opzichte van de sollicitanten die geen lid van 9 de Partij van de Arbeid waren. Zij hebben nu voor niets tijd en emotie gestopt in een kansloze sollicitatie. Dat er toch nog één persoon op de voordracht staat,die geen lid van de P.v.d.A zou zijn, is te danken aan de vasthoudendheid van het C.D.A., die gecombineerd met toezeggingen van die partij tot deze voordracht hebben geleid. Mijn partij heeft geen enkel bezwaar tegen politiek ingevulde vacatures in de diverse commissies. De B.S.D. vindt echter wel dat dan ook voor eenieder de selectiecriteria duidelijk moeten zijn. Ik verzoek het college in het ver volg in deze een naar het publiek eerlijker en opener beleid te voeren. De heer BAKX, wethouder: De heer Nijpels vraagt naar de procedure ten aan zien van de kandidaten. De procedure voorziet wat dat onderdeel betreft niet in oproepen van kandidaten om te horen. Het zou mogelijkerwijs kunnen maar de formele procedure zoals wij die kennen voorziet daar niet in. De heer NIJPELS: Maar als je 8 sollicitanten hebt, ga je die mensen dan niet oproepen. Ga je zo maar zeggen daar pak ik er eentje uit De heer BAKX, wethouder: Het is duidelijk zo geweest dat wij in eerste instan tie de formele procedure hebben gevolgd, d.w.z. dat er een selectie is ge maakt, naar beide commissies is gestuurd en bekeken is of aan de eisen welke in het statuut stonden voldaan kon worden. Later is daartegen in de onder scheiden commissies bezwaar gemaakt en wilde men wel een politieke voor keur door laten wegen. Daarop hebben wij in het college gezegd: goed, als die afspraak zo gemaakt kan worden doen we dat. Daarmee kom ik eigenlijk ge lijk op het antwoord aan de heer Van der Kallen die zegt dat de politieke inkleuring duidelijk zou moeten zijn naar de kandidaten toe, zoals dat bij andere commissies o.a. is gebeurd. Dat is zo. In januari/februari toen wij gezegd hebben wil je dit. veranderen dan zul je eerst de procedure moeten veranderen voodat je verder die kandidaatstelling doet. Wij hebben toen in ieder geval in het college afgesproken dat bij een volgende ronde daar aan dacht aan besteed moet worden want het is inderdaad zo dat als je dan zo be slist op deze procedure je daar ook gewag van moet durven maken. Het college heeft het voorstel herzien gezien de inspraak in de onderscheiden commissies. De heer NIJPELS: Ik wilde daar toch nog wel wat op zeggen. De heer Bakx brengt naar voren dat er naar politieke voorkeur is gekeken, tenminste zo heb ik het begrepen. Is het dan niet zo dat je bij een dergelijke aanstelling niet naar de belangrijkheid van de funktie en naar de kapaciteiten van de persoon kijkt. Ga je dan een politieke persoon daar neerzetten die misschien niets weet of kan, daar blijf ik buiten. De heer DE JONGH: Een heel korte opmerking naar aanleiding van het antwoord dat wethouder Bakx net gaf. Ik begrijp daaruit dat de procedure ter discussie gesteld wordt en dat ook deze commissie in discussie staat in die zin van welke eisen je moet stellen. Ik herinner dan graag aan een, afspraak is misschien een groot woord, opmerking die al eerder in deze raad gemaakt is dat ik dan voorstel om dat niet alleen maar te doen bij deze commissie maar dan het hele commissiebestand weer eens aan een kritische beschouwing te onderwerpen en dat toch op zeer korte termijn ook tegelijkertijd mee te nemen. De heer VAN DER STOEL: De opmerking van de heer De Jongh toont eens te meer aan de keuze die de meerderheid van de raad heeft gemaakt om de commissies, althans wat de burgerleden betreft, zo samen te stellen dat dit soort hoogst eigenaardige situaties leidt. De heer Van der Kallen heeft dan op zich daar gelijk in, maar daar had hij ook anderhalf jaar geleden mee moeten komen, het was wel te voorzien maar toen wilde niemand luisteren. De VOORZITTER: Dames en heren, hebben wij de discussie over de zonden van ander half jaar geleden in voldoende mate beleden Dan is er een stembriefje ge maakt wat ik de bode verzoek rond te brengen. Ik verzoek u door middel van

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 211