- 32 -
De heer DEKKERS, wethouder: Zoals te verwachten was zijn ook vanavond bij
dit onderwerp weer vele opmerkingen gemaakt, opmerkingen die veelal reeds
in de commissies aan de orde zijn geweest en die het derhalve denk ik niet
noodzakelijk maken om daar in alle details op in te gaan.
De Partij van de Arbeid meent tegen het voorstel zoals het thans voorligt
van het college te moeten zijn om haar moverende redenen.
Ik heb een en andermaal aangegeven dat het de gemeenteraad is die zal be
slissen ten aanzien van het al dan niet aanvaarden van de nota Welzijn
1987 - 1990 in gewijzigde vorm of in de huidige vorm, zoals die thans
voorligt. Ik acht het een foutieve veronderstelling van de zijde van de
fractie van de Partij van de Arbeid dat aan stukken, door wie dan ook in
gebracht, geen aandacht is besteed en dat er slechts sprake zou zijn van
een uiterst nauwkeurig boekhoudkundig systeem. Ik zou daarvoor willen wijzen
naar een aantal hoofdstukken van de nota en hoofdstuk II bevat de beleids
uitgangspunten voor deze periode, hoofdstuk III de beleidsdoelstellingen,
onder IV wordt de beleidscoördinatie aan de orde gesteld en als iemand roeent
dat er niets nieuws in deze nota staat, dan zou ik die willen, adviseren daar
eens nadrukkelijk naar te kijken, omdat daarin met name staat aangegeven dat
het college, wanneer deze hoofdlijn wordt aanvaard, zich voorstelt in het
begin van ieder jaar aan te geven welke zaken naar de mening van
het college in het daarop volgende jaar de aandacht zouden moeten krijgen en
dat de instellingen bij het indienen van hun subsidieverzoek voor dat jaar
daarop zouden moeten inspelen. Het zal voor ons een leerproces zijn, het is
een nieuw element maar het is wel het voornemen van het college en het staat
in de nota beschreven en het vloeit voort, denk ik toch, uit discussies die
in commissies zijn gevoerd, al bestaat er tussen met name de heer Ronnes en
mij verschil van mening ten aanzien van de afspraken daaromtrent.
Dat sluit niet uit dat wij, denk ik, constructief met elkaar kunnen blijven
discussieren over het te voeren welzijnsbeleid, maar dat vandaag aan de
orde is hetgeen het college heeft toegezegd bij de algemene beschouwingen
dat wij zouden trachten in het begin van het jaar 1987 de lijnen, het toe
komstperspectief voor deze periode uiteen te zetten. Het was onvermijdelijk
dat deze lijnen rekening zouden houden met de beperkte financiële mogelijk
heden van de gemeente Bergen op Zoom.
Wanneer er gesproken wordt of de indruk wordt gewekt dat er kennelijk binnen
de commissie van financiën meer ruimte aanwezig was dan binnen de commissie
welzijnszaken ten aanzien van het in te vullen bedrag van bezuinigingen dan
kan ik dat uiteraard, omdat ik geen deel uitmaak van de commissie financiën,
noch bevestigen noch ontkennen. Ik weet alleen dat wij binnen het college
hebben vastgesteld dat het onvermijdelijk was dat deze sector f. 255.000,-
of daaromtrent zou moeten ophoesten en dat het aan mij de taak was daarvoor
voorstellen te doen en die heb ik gedaan en bij u in discussie gebracht.
Dat er veel gesproken is en ook vanavond,over budgetbewaking en budgetsub
sidiëring is een ander verhaal, maar of dat verhaal ertoe leidt dat er der
halve geen f. 255.000,- zou moeten worden bezuinigd maar eventueel een ander
bedrag, waag ik te betwijfelen. De invulling van budgetfinanciering, al leent
zich denk ik deze vergadering daar niet voor om daarover met elkaar te dis
cussiëren, dat zou een te uitgebreide discussie worden, die wordt door dit
stuk van het college in belangrijke mate heel dicht benaderd.Ik kan me echter
voorstellen dat sommigen dat nog ruimer willen door misschien alleen maar een
bedrag per instelling te noemen waar wij tot nu toe ook aangaven hoeveel for
matieplaatsen eventueel binnen dat bedrag mochten worden ingevuld. Wanneer men
dit alles echter zou willen loslaten moet men zich wel realiseren dat, wanneer
er eventueel situaties onvermijdelijk zijn, er toch weer bezuinigd zal moeten
worden met consequenties van afvloeiing van personeel, de desbetreffende in
stelling ook zal moe oen zorgen dat men een buffer heeft om de risico's daarvan
op te vangen.
- 33 -
In dat licht denk ik dat het goed is om in een van de eerstvolgende commissie
vergaderingen, zo men dat wenst, nog eens over een aantal zaken te discussieren
en alle voors- en na's van bepaalde systemen met elkaar te overwegen. Naar mijn
stellige overtuiging staat vast dat het hele college van mening is dat de
f. 255.000,- in deze periode in deze sector moeten worden opgebracht. Er is
wel degelijk een bereidheid, mijnheer Ronnes heeft erop gewezen, dat er toch
compromissen mogelijk zijn, maar dat slagen in de lucht blijven hangen.
Dat is inderdaad juist geconstateerd. Wij wachten de voorstellen var met name
SKW en de Peperbus af. Zoals wij de thans ingediende alternatieven serieus heb
ben bekeken, zullen wij ook dan de bereidheid hebben daar serieus naar te kijken,
al zal alles geplaatst moeten worden in het uiteindelijke doel wat in deze nota
is geschreven en daar behoort ook de financiële paragraaf bij. Voor op dit mo
ment hebben wij ten aanzien van met name de inzet van de wachtgeldcompensaties
slechts aangegeven dat het naar onze mening in de situatie, ik heb dat ook in
de laatste commissievergadering aangegeven, uitgaande van het feit dat naar
verwachting onvermijdelijk is, maar instellingen kunnen daar een ander licht
op werpen, dat er nog ontslagen zullen moeten vallen met wachtgeldconsequenties
en dat er dan op dit moment een bepaalde buffer achter de hand moet zijn om dat
risico te kunnen opvangen binnen de doelstelling die wij ons gesteld hebben.
De investeringen, zegt de heer Van der Stoel, zijn in deze sector voor 100%
zichtbaar in tegenstelling tot de sportsector. Ik heb er reeds op gewezen in
de commissie, dat dat ten dele waar is. Ook in deze sector zijn gebouwen met
minder boekwaarde in de administratie van de gemeente zichtbaar dan de waarde
die zij zouden moeten hebben in de administratie als er nooit sprake zou zijn
geweest van financiering a fond perdue. Ik denk dat de heer Van der Stoel met
mij daarvoor gebouwen kan aanwijzen. Derhalve is het gedeeltelijk waar maar
zeker niet in zijn volle omvang en ik denk dat er sportvelden zijn die voor
de volle omvang van de grond in de administratie van de dienst Sport- en
Openluchtrecreatie voorkomen.
Ten aanzien van de beroepskrachten waarover de heer Van der Stoel meent dat
er niet al te veel over is gezegd, moet ik zeggen dat dit inderdaad niet uit
puttend is beschreven, wij hebben niet de verhouding vrijwilligers - beroeps
krachten beschreven, we hebben wel onder personele voorzieningen op pag. 9
aangegeven waar naar onze mening de inzet en aanwezigheid van professionele
krachten meer aan de orde is dan in andere mate en wij hebben dat denk ik -
zonder daarbij in verhoudingen te treden, ik denk dat dat ook niet goed
mogelijk is - toch de nodige aandacht gegeven.
Over het feit dat er sprake moet zijn van een plan voor A jaar denk ik dat dat
een terechte constatering is en daarin past deze notitie zoals hij thans aan
de raad wordt voorgelegd uitstekend. Samen met de heer Cats dacht ik dat de
heer Van der Stoel erop heeft gewezen dat er in het gewijzigde voorstel aan
de raad toch een ongerechtigheid is geslopen, ik denk dat ik dat zo mag ver
talen, door het feit dat het college heeft gemeend punt e. te moeten be
schrijven zoals het thans is beschreven. Ik denk dat het correcter zou zijn
en juister en ik dénk dat die wijziging zou moeten worden aangebracht, dat
uiteindelijk het bezwaarschrift van de Kastanje en het Spuihuis gegrond is
verklaard omdat het beheer blijft bij de stichting SKW en daartegen waren
de bezwaarschriften gericht.In de haast is dat wellicht over het hoofd ge
zien. Dat kunnen we dan denk ik op deze wijze herstellen.
Ten aanzien van de stichting Buffetten, waar ook veel over gesproken is, staat
onder punt f. dat wij, en dat is de positie denk ik van de gemeenteraad, kennis
nemen van het voornemen van de stichting Buffetten om tot wijziging van het
systeem over te gaan. Als de raad meent daaromtrent aan de hand van de motie,
ingediend door de V.V.D. en D'66 het bestuur van de stichting Buffetten te
moeten signaleren dat dat ontraden wordt, dan denk ik dat dat ook de juiste
positie is die men eventueel kan innemen als ik dat goed beoordeel. Daar
kan het stichtingsbestuur dan kennis van nemen.Wel kan ik u zeggen dat uiter-