- 22 - Hij zegde immers toe met de commissie in overleg te willen treden over budget bewaking in de welzijnssector, maar ook over het budget van 1989 en de volgende jaren. Deze voorzitter zegde toe hierover de dialoog te willen aangaan, daar bij beklemtonend dat de nu voorgestelde bezuiniging geen dictaat maar een be spreekbare zaak is. Dat vinden wij coöperatief optreden. Dat past in een goede coalitie en ook in de verhoudingen tussen college en raad binnen het monistische stelsel. Daarbij hoort ook het sluiten van compromissen waarvan op dit beleids onderdeel onze wethouders hebben blijk gegeven. Somber is de teneur van ons eindoordeel. De hoofdoorzaak daarvan hebben we hopelijk verduidelijkt. Nog één opmerking via U voorzitter tot alle betrokkenen. De mogelijkheid van ontslagen blijft in de lucht hangenf zo blijkt uit het collegevoorstel. Voor juichen is het daarom nog te vroeg en ook al is er wat gewonnen door de in spraak, pas op voor een Pyrrusoverwinning. In dit verband stellen wij dat er weinig te verwachten is van de beleidslijnen zoals het huidige C.D.A./V.V.D.-kabinet die uitzet. De Partij van de Arbeid fractie, dat wil zeggen, 9 leden helaas minus de beide wethouders, is tegen het collegevoorstel. De heer VAN DER STOEL: Het is van de V.V.D. niet te verwachten dat het crisis sfeertje wat rondom dit plan heerst onbesproken zou blijven, vandaar twee politieke opmerkingen vooraf. De eerste is, ietwat in tegenstrijd met wat de heer Ronnes zojuist zei, maar daarom niet minder feitelijk, dat er een college van Partij van de Arbeid en C.D.A. op dit moment zit en dat het welzijnsveld er bepaald niet beter mee af is dan bij een coalitie C.D.A./V.V.D. zoals die jarenlang bestaan heeft. Ik kom daar later in mijn betoog op terug. Ondanks het feit wat een kabinet in Den Haag probeert voor elkaar te krijgen heb je als gemeente nog mogelijkheden om hier en daar wat te schuiven en van die mogelijkheden, dat is te constateren, is ook geen gebruik gemaakt. De tweede politieke opmerking vooraf is dat de P.v.d.A. 2 van de A wethouders in dit college heeft geleverd en als je dan de feiten opsomt dan zie je een plan van het college, diametraal daar tegenovergesteld een alternatief van een van de zeer grote fracties in deze raad en dan zie je een reactie van het college op je af komen - je hoeft alleen maar de brievenbus te laten klepperen - en dan zie je dat er heel negatief over dat alternatief gesproken wordt en uiteindelijk blijkt ook vanavond weer net als in de commissie, zal de Partij van de Arbeid fractie voorzover geen wethouder tegen het plan van het college stemmen. Overigens wat kanttekeningen bij dat plan en dan ga ik er inhoudelijk op in. Naar onze indruk ligt het plan op sociaal-kultureel terrein zelf ook niet zo verschrikkelijk lekker. Duidelijk is wel, dat mag gezegd worden, dat de fractie zeer veel tijd heeft gestoken in het alternatief, dat er originele gedachten in zitten maar naar onze indruk vaak wat te idealistisch en ook te theoretisch. In kom daar dadelijk in mijn inhoudelijk betoog nog op terug. Dan wilde ik nu in dit onderdeel van mijn betoog een aantal punten opsommen die vanavond duidelijk besproken zouden moeten worden naar onze mening. In de collegestukken dat ligt in het verlengde van wat ik daarnet zei voor de goede verstaanderis niets te lezen over een afweging die gemaakt zou zijn over de bezuinigingen op welzijnsterrein en andere sectoren. De wethouder heeft in de commissie gezegd dat gebeurt, maar als je afgaat op de stukken is daar niets vanterug te vinden. Daar doelde ik op toen ik zei er kan wel een kabinet in Den Haag zitten, maar er is ook nog een college in Bergen op Zoom. Al geruime tijd heeft de V.V.D. een duidelijke voorkeur uitgesproken voor het echte sociaal-culturele werk, daarmee bedoel ik dan het sociaal-cultureel werk in ruime zin inclusief verenigingen die op die terreinen actief zijn. - 23 - We zeggen dat nog even in het kort omdat dat nodig is om te voorkomen dat mensen bij de hulpverlening terecht komen en op de tweede plaats nevenge- steld de ontplooiing van de burger die ontstaat ook via het kader dat vrij willigers krijgen op het moment dat zij in zo'n instelling actief zijn. Een andere opmerking die naar onze mening vandaag ook relevant is is dat in tegenstelling tot de sportsector alle investeringen op deze sector ook drukken op de begroting die wij elk jaar bespreken. Investeringen van sport activiteiten, ik noem maar de grond, kunt u in de begroting niet terug vinden. Bij navraag is dat ook niet terug te vinden, laat staan de waarde van al die voorzieningen. Zij drukken dus ook niet op de begroting. Daarmee gaat elke vergelijking tussen die twee sectoren mank. Ik wil het nog maar eens gesteld hebben. Vervolgens heeft de V.V.D.-fractie iij een soort prenataal stadium al gezegd dat een alternatieve bezuiniging van instellingen onze warme belangstelling zal hebben en indien enigszins mogelijk onze steun zal krijgen. Het college heeft pas in het laatste stadium daarvoor gekozen, maar desal niettemin zijn wij daar verheugd over. Ik heb in de commissie gezegd het siert het college dat men daartoe is overgegaan en dan spreek ik over de voor stellen van de Stichting Sociaal Kultureel Werk. Diezelfde stichting is naar mijn mening terecht boos over de weinig waarderende houding die uit de stuk ken blijkt. Daarnaast past een kanttekening dat deze stichting ook zelf kritisch moet staan ten aanzien van het eigen functioneren. Het zal de stichting alleen maar sterker maken. Daar weer in het verlengde van, voor de V.V.D. voor het eerst die opmerking, vinden wij dat de Botte Hommel, het jongerencentrum, komend jaar duidelijker zal moeten aantonen welke functie zijs vervuld en dat duide lijker zal op diverse manieren tot uiting moeten komen. Een volgende kanttekening - ik zal proberen het allemaal zo kort mogelijk te behandelen - is de kwestie van pooling die hier en daar in de discussie heeft gespeeld. Pooling van beroepskrachten is naar onze stellige indruk bijna een modegril geworden. Het is in ieder geval iets wat maar met mate kan gebeuren, wat je daarom nog niet hoeft na te laten, maar een definitieve oplossing zien we daar niet in. In de collegestukken valt op, aan enige hypocrisie vinden wij dat niet ont bloot, dat vrijwilligers nogal worden opgehemeld. Wat daarnaast dan gemist wordt is dat beroepskrachten niet persé gemist kunnen worden. Dat vind je niet zo duidelijk in de stukken. In de richting van het C.D.A. zou men zich eens moeten afvragen wie vroeger de beroepskrachten waren op deze terreinen en waarom die nu gemist worden en zich vervolgens afvragen of dat dan niet betekent dat beroepskrachten noodzakelijk zijn. Wij hebben vanavond eenknipsel op onze tafel gevonden, ik weet niet wie de goede gever is, ik had het zelf ook al gelezen, waaruit heel duidelijk blijkt uit een zeer recent onderzoek dat als het bezuinigen zo hard blijft doorgaan een heleboel vrijwilligers hun lier aan de wilgen zullen hangen. Dat is toch een kwestie waarvan je dan niet moet denken, wellicht denkt deze of gene dat, nou dan is het maar afgelopen. Ik denk dat de gevolgen daarvan niet gering zullen zijn, ook in deze stad. Ook de gebouwenkwestie heeft nogal nadrukkelijk gespeeld bij de bespreking van dit plan. De V.V.D. heeft zich met kracht verzet tegen het terugnemen van een aantal gebouwen naar de eigen gemeentelijke dienst. Dat heeft intussen succes gehad. Het college wijkt voor de druk die van alle kanten is uitgeoefend - nog eens kort samengevat - naar de mening van de V.V.D.-fractie moeten er niet driekapiteins op eén schip zitten want dat is ruzies kweken van tevoren. Naar ons idee zal de grootste gebruiker in een bepaald gebouw ook in principe het beheer moeten hebben. De waterdichte en glasheldere afspraken waar het college over sprak en waarvan wij geen letter op papier vonden Laat die water dichte en glasheldere afspraken dan maar eens tot stand komen in de huidige situatie. Dan horen we nog wel. Het was een onbewezen stelling van het college'

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 175