- 14 - Mevrouw Veraart heeft gevraagd te kijken naar de speelruimte. Ik dacht dat wij in de commissie daar al het een en ander over gezegd hadden. Die speel ruimte om van deze verordening af te wijken is nauwelijks aanwezig. Zij sprak over inventief beleid bij andere gemeenten. Ik heb uit de^ pers slechts begrepen dat hier en daar wat zaken aan de orde zijn geweest, maar dat die tegelijkertijd beantwoording hebben gekregenin het feit dat het nauwelijks realiseerbare ideeën waren. Dat betrof met name de vraag of op een andere wijze de f. 200,- wellicht niet geïnd zou behoeven te worden. Daarover kan geen misverstand bestaan, die f. 200,- is voorgeschreven dat die geïnd wordt. Dan het verstrekken van de gegevens. De verordening en dat staat al op pagina 497 is gebaseerd op het feit dat het tot de taak van de ouders ge rekend wordt te zorgen dat kinderen de school bezoeken en het eerste onder deel daarvan is dat in principe slechts vergoeding voor de kosten van open baar vervoer in aanmerking komen eventueel onder begeleiding. Om dat te kunnen vaststellen zijn een aantal gegevens noodzakelijk en in de commissie hebben wij gezegd dat wij zeker deze eerste keer die volledige informatie nodig zullen hebben maar dat wij zeef zeker zullen kijken of herhaling van al die vragen telkenjare opnieuw noodzakelijk is. Afhankelijk daarvan zullen wij denk ik trachten daar zo goed mogelijk en zo soepel mogelijk mee om te springen. Ik denk dat de beleidsruimte minimaal is omdat van jaar tot jaar zich wijzigingen in situaties kunnen voordoen. Orn daar de commissie over te informeren en ook over het feit of de regeling problemen oplevert bij ouders omdathet gaat om f. 200,- per kind wat eventueel tot gevolg zou hebben dat in één gezin meerdere keren een bedrag van f. 200,- betaald zou moeten worden, dacht ik dat ik de commissie al toegezegd had dat wij dat in de gaten zouden houden en zouden trachten"daarvoor voor onszelf een indruk te krijgen en te overwegen dat te bestemder plekke de deponeren omdat een evaluatie van deze regeling wordt voorzien. Het verhaal van de heer Van der Kallen. Ik denk dat hij een aantal zaken uit zijn verband rukt en ik heb zeker niet gezegd of de indruk willen wekken dat wanneer ouders in de problemen zouden komen, dat wellicht zou kunnen leiden tot verwijzing naar andere gemeentelijke instellingen dat ik daarmee het probleem mee heb willen bagatelliseren, maar veel meer heb ik willen aan duiden het tot onze taak te rekenen indien we deze signalen krijgen en ouders zouden niet uit zichzelf die weg gaan en wij dachten dat het mis schien wel tot de mogelijkheden behoorde om dat wel te doen, wij dat signaal zullen afgeven. Ik denk dat dat past in de zorg voor die mensen die daar dan mee te maken krijgen. Alles bij elkaar een regeling die niet veel enthousiasme oproept maar niette min noodzakelijkerwijs naar mijn mening moet worden vastgesteld. De VOORZITTER: Daar denkt de raad ook zo over De heer Van der Kallen is daartegen. De heer NIJPELS: Ik zou stemming willen. De VOORZITTER: Mijnheer Nijpels, is dat nu echt nodig? Toch alleen de heer Van der Kallen is tegen. De heer NIJPELS: Ja voorzitter, ik wil ieders mening weten. De VOORZITTER: Niemand heeft er echt behoefte aan Enfin, daarover met u debatteren vraagt net zoveel tijd als een- stemming houden. Zodoende heb ik nr. 21 getrokken. U heeft daar tenslotte recht op om desnoods mondeling te laten stemmen. Voor het voorstel stemmen: de heren Van Wijk, Muller, P.M.L. Franken, mevrouw Van Dort, de heren A.J. Franken, Cats, Westerhof, Stuart, Dekkers, Van der Velden, Bakx, Van Kemenade, mevrouw Krijger, de heren Van der Stoel, Smits, mevrouw Noorman, de heer Nijpels, de heer De Jongh, mevrouw Ambagts, de heren Boogaart, mevrouw Dirker, de heer Aertssen, mevrouw Veraart, de heer Ronnes, mevrouw Van der Putte, de heren Bolsius, Van Es en Van de Water. Tegen het voorstel stemt de heer Van der Kallen. Uitgebracht zijn 28 stemmen, 27 voor en één daartegen zodat het voorstel is aangenomen Voorstel tot het instemmen met het eindadvies inzake een nieuwe instelling voor basiseducatie en een intergemeentelijke samenwerking. (Verzameling 1987, nr. AZ/128) De heer A.J. FRANKEN: Onze fractie stemt gaarne in met het eindadvies inzake de nieuwe instelling voor basiseducatie alsmede de intergemeentelijke regeling. Wat de intergemeentelijke samenwerking betreft zien wij het voorstel als een bestuursconvenant. De gemeente is immers vrij een structuur te kiezen die zij wil. Zoals gezegd gaan wij met de voorgestelde keuze accoord. Wij konstateren dat er door de werkgroep in vrij korte tijd veel werk is verzet. Zij heeft naar ons oordeel ook een goed stuk werk verzet, waarvoor onze waardering. De basiseducatie kan nu snel van start gaan, dit in het belang van de mensen voor wie het is bedoeld. Dat achten wij het allerbe langrijkste Mevrouw AMBAGTS: Hoewel de kans bestaat dat ik een aantal zaken herhaal die in de commissie KOZ al zijn opgemerkt toch nog het volgende. De fractie van de P.v.d.A. blijft het jammer vinden dat er niet gezocht is naar een of andere vorm van openbaar bestuur voor de nieuwe instelling. Gegeven de omstandigheden gaan wij echter akkoord met de O.M.O.-structuur. Wel hebben wij nog enige vragen. Klopt de informatie dat er plannen zijn bij de rijksoverheid om ong. f. 1.500.000. te korten op de rijksbijdrage in verband met tekorten bij de voorlopers en zo ja wat denkt het college hieraan te doen Ook hebben wij zorgen over de overname van het personeel. Wij verzoeken het college dan ook erop toe te zien dat het interimbestuur in overleg treedt met de besturen van de voorlopers en de vakbonden om via een goed overleg en wij bedoelen daarmee niet een hoorzitting waarbij de besturen van voorlopers informatie over zich heenkrijgen maar een echt overleg om de overname van het personeel zo goed mogelijk te doen verlopen. Tenslotte,denkt het college dat de voorbereidingen om te komen tot invoering van de basiseducatie tijdig zijn afgerond inclusief huisvesting, personeel en dergelijke Ik wil het hierbij laten voor de eerste termijn. De heer VAN WIJK: Wij stemmen in met het advies van de werkgroep om de regionale instelling voor basiseducatie onder te brengen bij Ons Middelbaar Onderwijs en dat op grond van de know how aldaar en de te bieden ondersteuning en faci liteiten. Onze waardering gaat uit naar de werkgroep die zoveel voorbereidend werk heeft verricht. Nog één vraag,voorzitter,over begripsbepalingen wat ik vind op pagina 34 van het eindavies onder de letter d. Er wordt gesproken over centrumgemeente. Zijn daar al mededelingen over te doen Zulks met inachtneming van het feit dat de gemeenten, Bergen op Zoom, Roosendaal, Nispen, het voorstel voor de basiseducatie hebben genomen. Mevrouw KRIJGER: Gezien de tekst van het voorstel is de VVD-fractie in grote lijnen het met het college eens de instelling basiseducatie te laten res sorteren onder O.M.O. vanwege de financiële inhoudelijke overwegingen. Er wordt in het raadsvoorstel gesproken over het in zeer grote mate inhoude lijk autonoom functioneren van het regionaal bestuur. De werkgroep is tevens voorstander instelling basiseducatie met een algemeen, dan wel neutraal, karakter

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 171