- 38 - De heer VAN DER VELDEN, wethouder; Het antwoord dat wij geven is uitermate correct. Op de eerste plaats geven wij aan dat de procedure die nog ge volgd gaat worden het moment is waarin de mogelijkheden bestaan om als het ware concreet aan te geven en dat procedureel ook verwerkt gaat worden Met betrekking tot het verleden is denk ik al meerdere malen daarover ge correspondeerd. Het is denk ik juist uitermate correct dat wij de zaak in een bredere context hebben geplaatst omdat wij memoreren met betrekking tot de woningbouw aan de Binnenschelde en dat wij aangeven dat het gaat om de ontwikkeling van het gebied Bergse Plaat en dat we dan ook vertellen aan de burgers op welk moment dat aan de orde staat. Dus wat dat betreft is de con statering van de heer Van der Kallen volkomen misplaatst. De heer VAN DER KALLEN: Ik constateer dat de heer Van der Velden leeft bij procedures en ik moet constateren dat bij burgers vaak gevoelens leven. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Het is ook buitengewoon moeilijk om in een sfeer van gevoelens te communiceren of te corresponderen. Zelfs bij be stuurders zal wel eens het verlangen aanwezig zijn om dat te doen, maar dan zouden we denk ik juist die burgers misplaatsen. Het is daarom correct om aan procedures te attenderen. Dat zit zo in elkaar bij het openbaar bestuur, mijn heer Van der Kallen, het is goed dat u daar ook kennis van neemt. Ik denk dat het goed is om op die manier te werken. Mocht u dan vinden dat het op een andere manier had moeten plaatsvinden dan zie ik gaarne van U een alternatief antwoord tegemoet vanavond, maar dat heb ik tot nu toe gemist. De VOORZITTER: Dames en heren, dan kunnen wij thans overgaan naar punt s. q.r.s. De heer VAN DER KALLEN: Mijn betoog heeft betrekking op q, r en s. De BSD is tegen het voor kennisgeving aannemen van brieven van burgers en organisaties. Naar onze mening verdienen deze brieven een antwoord. Sterker nog, het is onhoffelijk om bijvoorbeeld de brief verwoord onder s op deze manier af te doen. Een organisatie biedt haar diensten aan en het komt mij voor dat op zijn minst een briefje daar naar toe zou moeten gaan waaruit blijkt dat u daar geen gebruik van zal maken. De VOORZITTER: Dat was over q. De heer VAN DER KALLEN: q, r en s in één geheel. De VOORZITTER: Over q hebben wij wel degelijk een antwoord geschreven. De heer VAN DER KALLEN: Dat heb ik niet gezien en dat staat ook niet ge agendeerd. De heer BOLSIUS: Dat staat niet op de agenda voorzitter, en dus kunnen wij er niet over praten vanavond. De heer VAN DER VELDEN: Ingevoegd bij de stukken is het antwoord. De heer VAN DER KALLEN: Dat antwoord is van voor 3 april, dat antwoord heeft betrekking op een andere brief. De heer VAN DER VELDEN: Akkoord, maar het gaat hier ook om een hernieuwd schrij ven dat in dezelfde lijn ligt en met name die twee pagina's geven uitgebreid aan op welke wijze wij tegen die zaak aankijken. Dat is de brief van 16 maart. De heer VAN DER KALLEN: Met betrekking tot de brief van 3 april kan ik zeggen dat daar wel degelijk een nieuw item in zit, de financiën. U gaat daar ge woon aan voorbijIk vind dat een organisatie De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Daar gaan wij zeker niet aan voorbij. -39- Wij geven ook aan op welke wijze wij dat in het nieuwe ontwerp bestemmings plan dat zullen aangeven. Het moet u bekend zijn dat in een ontwerp bestem mingsplan de exploitatie-opzet aangegeven moet worden c.q. de financiële gevolgen. Kortom uw opmerking is ook hier misplaatst, mijnheer Van der Kallen. s_ Mevrouw VERAART: Wij vinden evenals de briefschrijvers verdere concrete uit werking van de nota"een druppel op de gloeiende plaat"erg belangrijk en wij zijn daarom verheugd dat het college een project voor werkloze buiten landse jongeren ter goedkeuring bij het ministerie van Sociale Zaken en Werk gelegenheid wil indienen, een project - zo heb ik begrepen - dat buitenlandse jongeren een tijdelijke baan biedt binnen de ambtelijke organisatie van de gemeente. De rijksoverheid heeft onlangs de intentie uitgesproken om 5% van haar werknemers uit etnische minderheden te laten gaan bestaan. Ook hier op gemeentelijk niveau zou het goed zijn om het aantal structurele arbeids plaatsen voor deze groep mensen daadwerkelijk te vergroten. De heer BAKX, wethouder: Inderdaad, het klopt mevrouw Veraart dat wij voor 1 juli een project zullen indienen bij het ministerie ten aanzien van een groepering om daar 10 tot 15 jeugdigen te plaatsen binnen ons eigen apparaat. Vooruitlopend, u heeft in het begin van de avond bij de budgetprognose al kunnen zien dat het college in die richting ook duidelijk voorstellen aan uw raad zal presenteren. Daarom nog eens in herinnering geroepen dat van de nota "en druppel op de gloeiende plaat" de punten g en h elk moment gecon cretiseerd kunnen worden, zoals ook is afgesproken. Vooruitlopend hierop^ moet dit project wel aangediend worden omdat dit voor 1 juli bij het ministerie bekend moet zijn omdat we anders de subsidiemogelijkheden missen. De 5% norm die u in uw opmerking noemt is denk ik een goed streven, alleen de praktijk zal uitwijzen of we dat kunnen halen. Dat is niet overal het geval. De heer BOLSIUS: Ik mis namelijk iets essentieels in de beantwoording van de portefeuillehouder, nl. of hij de stichting op haar schrijven dit antwoord wil geven. Daar zat ik eigenlijk op te wachten want dan had ik het woord niet behoeven te voeren. De heer BAKX, wethouder: Sorry, mijnheer Bolsius, dat klopt inderdaad. Wij zijn zelfs al in gesprek met de buitenlanders, die zijn er al van het begin af aan bij betrokken. De VOORZITTER: Dan is de heer Bolsius ook tevreden met dit antwoord. Dames en heren, dan vraag ik uw aandacht voor de aanvullingsagenda. Voorstel tot verkoop van grond gelegen nabij de Bastionweg en het Oude Zoompad aan Van Dorst Beheer B.V. te Bergen op Zoom. (Verzameling 1987, nr. R0/105) De VOORZITTER: Wenst U daarover het woord te voeren Wenst de portefeuille houder nog het advies van de commissie Economische Zaken mondeling in te brengen wellicht j)e heer STUART, wethouder: De commissie Economische Zaken is voorafgaand aan de raadsvergadering bijeengeweest en heeft over dit voorstel positief ge adviseerd.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 154