-19 - - 18 - Dan tot slot 14-2 Nota Gemeentelijke reserves. Hierover kan ik kort zijn, jaren geleden heeft de VVD-fractie bij monde van de heer Ad de Laet, bij herhaling naar een nota gevraagd zoals die nu voorligt. We hebben er lang en geduldig op moeten wachten, maar stellen nu vast dat het een goed., duidelijk en leesbaar stuk is geworden, een document dat de Raad het inzicht geeft waar de Raad recht op heeft. De VVD-fractie is er in ieder geval content mee. De heer DE JONGH: Ik wil ook graag beginnen met een aantal opmerkingen van procedurele aard te maken. Dat zal u denk ik ook niet verbazen gelet op de discussie die wij vorige week in de commissie voor Financiën gevoerd hebben. In de commissie voor Financiën heeft ook mijn fractie met name gepleit om deze nota uit te stellen tot volgendernaand en daar waren naar onze mening een groot aantal redenen voor en die wil ik toch in deze raadsvergadering nog even memoreren. Allereerst vonden wij dat wij een vrij korte voorbereidingstijd hebben ge had als fractie zijnde om dit toch belangrijke, of beide belangrijke docu menten - de voorjaarsnota en de nota gemeentelijke reserves, waarbij ik met nadruk wil spreken nu over de voorjaarsnota omdat de nota gemeentelijke re serves al in een eerdere conceptvorm aan ons aangeboden was, dus daar heb ben wij al een aantal keren over kunnen spreken -te bestuderen. De voorberei dingstijd is verdraaid kort geweest.Het weekend voorafgaande aan de behandeling in de commissie op 8 mei hebben we dat stuk in handen gekregen. Overigens moeten wij dan wel opmerken dat het college het stuk blijkbaar al op 28 april vast gesteld had. Op de tweede plaats hebben wij ten behoeve van de behandeling onvoldoende stukken op tijd kunnen krijgen. Het is al eerder genoemd deze avond, met name het accountantsrapport is slechts een aantal uren voor aanvang van de com missie in handen van de commissie leden gekomen. Juist dat rapport gaf een aantal zaken aan waarop je kon controleren hoe bepaalde cijfers in de voor jaarsnota tot stand gekomen waren. Een derde reden die wij hadden om voor uitstel te pleiten waren de afspraken die wij de afgelopen maanden hebben gemaakt in de commissie Financiën. We zouden de gevolgen van de overdracht van de gemeentebedrijven in alle rust en gefundeerd bestuderen en kunnen bespreken. We hebben begrepen dat met name het college er alle tijd voor genomen heeft, dat ze er zelfs studiedagen aan gewijd hebben en dan bevreemt het ons, we vinden het erg jammer, dat de Raad haar toetsende en controlerende taak binnen enkele dagen mag verrichten. Op de vierde plaats hebben wij geconstateerd dat in de voorjaarsnota toch po litieke keuzes zijn gemaakt en wij hadden het prettig gevonden als die keuze bepaling ook behandeld zou zijn in de functionele commissies. De behandeling in de commissie financiën heeft op een bepaald moment zelfs als resultaat gehad dat een meerderheid van de aanwezige commissieleden voor uitstel heeft gepleit. Er zouden dus vandaag nog redenen genoeg zijn om aan te blijven dringen op dat uitstel. Echter uit informele contacten en ook uit zaken die voorgaande sprekers aangekondigd hebben, denk ik dat de Raad de wens te kennen geeft, mede naar aanleiding van de brief die de wethouder van financiën per ijlbode aan ons heeft doen toekomen afgelopen vrijdag, om toch de voorjaarsnota ook te bespreken. De VVD heeft zojuist gezegd, moet u goed horen college, dit is echt de laatste keer dat we dergelijke zaken op deze wijze wensen te behandelen, we doen dat niet meer. De fractie van de P.v.d.A. wil daar toch een iets meer positieve suggestie tegenover zetten, wij willen gaarne in een van de eerstvolgende commissievergaderingen van Algemene Juridische Zaken met een procedurevoor- stel komen om dit soort belangrijke stukken toch op tijd en tijdig te kunnen behandelen, waarbij recht gedaan wordt aan de mogelijkheden om de stukken uitvoerig te bestuderen. Gelet op het voorafgaande denk ik dat het korrekt is om toch een aantal opmerkingen over de voorjaarsnota te maken. Overigens moet ik u wel zeggen dat wat de fractie van de Partij van de Arbeid betreft het opmer kingen zijn die over de hoofdlijnen gaan en wij ons niet in details kunnen verdiepen om de doodeenvoudige reden dat de tijd om alle details te kunnen bestuderen naar ons idee te kort is geweest. Wat het gestelde betreft in de voorjaarsnota op de pagina's 380 tot halver wege 385 kan ik u mededelen dat mijn fractie akkoord kan gaan met de hoofd lijnen die daarin genoemd zijn. We willen wel opmerken dat o\rer de keuzes en detailpunten die vanaf pag. 385 genoemd zijn wij geen uitspraken willen doen en dat we ons het recht voorbehouden, dat heeft de voorzitter bij zijn in leiding van dit agendapunt ook al aangegeven, om bij de behandeling van de diverse raadsvoorstellen die hieruit voortvloeien deze op de merites te be oordelen en een oordeel in de raad te kunnen geven zonder daarbij het ge vaar te lopen teruggefloten te worden met het verwijt dat dat ook al was vast gesteld bij het vaststellen van de voorjaarsnota. Ik herinner mij uit een vorige periode nog wel een paar van die discussies. Ik denk dat dat niet korrekt zou zijn. De tweede opmerking over de voorjaarsnota heeft ook te maken met de zaken die genoemd zijn in de brief die de wethouder financiën aan de leden van de commissie gestuurd heeft. Ik kan u mededelen dat wij kunnen instemmen met de inhoud daarvan, uitgezonderd het laatste gedeelte waar gesproken wordt over- een aantal inkomstenkanten zoals de voorstellen met betrekking tot honden belasting, bijv ook betaald parkeren, exploitatie stadsvernieuwing onder te brengen bij het grondbedrijf. Wij willen daar graag nog uitvoerig met u over discussiëren in de commissie voor Financiën en derhalve ben ik het met het voorstel van de heer Franken eens dat deze materie, die wellicht vandaag in hoofdlijnen aangenomen kan worden, toch nog eens diepgaand bediscussieerd zal moeten worden in de commissie want dat hebben wij helaas, gelet op de proce dure, ook bij de debatten die we vorige week gevoerd hebben, niet kunnen doen. Dat naar aanleiding van de voorjaarsnota. Wat betreft het tweede onderdeel van dit punt, de nota gemeentelijke reserves, kan ik veel optimistischer zijn omdat we deze in een eerder stadium al behandeld hebben. Wij zijn toch verheugd als we die nota lezen, dat wij een aantal zaken die in ons verkiezingsprogramma stonden en die wij daar naar voren gebracht hebben, in de nota menen te herkennen, namelijk dat er een grote doorzichtig heid nu komt in het grote aantal reserves en voorzieningen en dat er een onder verdeling te vinden is in een drietal categorieën. Overigens zou ik u ook wel willen vragen ook weer gelet op de relatie met de voorjaarsnota, de gemeentelijke reserves ook nog eens in de commissie Financiën te kunnen bespreken. Ik kan me namelijk voorstellen dat daaruit nog een aantal detailpunten naar voren komen die nog een kleine wijziging hier of daar teweeg zouden kunnen brengen. Ik denk dat dat in principe toch altijd mogelijk zou moeten zijn. Overigens kunnen wij wel instemmen met hetgene in de nota gemeentelijke reserves genoemd is. De heer BOLSIUS: Het financieel raamwerk wat thans voor ons ligt bevat een tekort over 1988 van een kleine 2 miljoen gulden. Over een deel daarvan, 1,3 miljoen gulden, is reeds eerder in deze raad gediscussieerd. Daarvoor diende immers de budgetprognose van 25 november 1986. Rest de financiële vertaling van het collegeprogramma 1988 die een begrotingsuitzetting van f. 580.000,- te zien gaat geven. Wat dat betreft mag ik verwijzen naar de woorden die u zelf in deze voorjaars nota stelt nl. dat de bespreking omtrent concretisering van het college-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 144