-6 De heer VAN DE WATER: Ik deel de mening van de wethouder. Ik vind dat er in de toestemming van GS voldoende ruimte is, zij het in beperktere vorm, toch het totale plan te kunnen realiseren. Ik denk dat we die gelegenheid te baat moeten nemen. De VOORZITTER: De heer Aertssen vraagt het woord. Ik maak in de tussentijd een opmerking dat ik die ruimte bij de uiteindelijke besluitvorming niet mag ontdekken. Wie weet is een andere interpretatie van de woorden ook wel mogelijk. De heer AERTSSEN: Het verhaal van de wethouder was wat ons betreft duidelijk. Wij vinden het nog steeds een uitermate goed initiatief om met de kinder boerderij van start te gaan en wij denken dat de situatie zoals die geschetst is door ons maar in gedachten moet worden gehouden en dat we niet akkoord moeten gaan met eventueel bezwaar aantekenen. De VOORZITTER: Dan dames en heren, begrijp ik dat de fractie van het CDA zich er ook bij neerlegt. U besluit natuurlijk, dat moet duidelijk zijn, dat u geen bezwaren maakt ten gevolge waarvan het college de bouwvergunning af kan geven, waarbij dan alsnog administratief beroep op de afdeling rechtspraak van de Raad van State mogelijk is. Ik zeg er dat volledigheidshalve bij maar wij moeten het af wachten en wat ons betreft kan dit zo doorgaan. Dan is aldus besloten. 13. Besluitvorming over het instellen van een regionale volkshuisvestings commissie. (Verzameling 1987, nr. RO/99) De VOORZITTER: U heeft hierbij aangetroffen een door de fractie van het CDA ingediend amendement. De heer CATS: Over het doel en het beoogde effect van het amendement van onze fractie kan ik kort zijn, omdat ik denk dat die voldoende tot uitdrukking komt in het ingediende stuk zelf. Wat wellicht nog niet helemaal duidelijk is, is de aanleiding voor onze fractie om met een amendement te komen. Dat was eigenlijk de behandeling van dit agendapunt in de commissie Volkshuis vesting, waarbij er werd gesuggereerd door de voorzitter van die commissie dat er voor het college onvoldoende ruimte zou zijn om met een genuanceerder standpunt naar de gemeenteraad te komen dan een ja en een nee. Onze fractie kon daar enerzijds een beetje in meegaan gelet op de vraag die de Gewest raad aan de Gemeenteraad heeft voorgelegd, maar omdat we toch ook een zekere inconsistentie in die theorie meenden te bespeuren nadat wij hadden gelezen, hadden vernomen, welk voorstel het college van B W op eigen initiatief aan de raad voorlegde hebben we dan maar de moed genomen om toch een amende ment in te dienen en dus niet geheel overeenkomstig het verzoek van de Ge westraad te willen reageren. Zoals gezegd, denk ik dat er in eerste instantie geen behoefte behoeft te zijn voor het doel en het beoogde effect. Het stuk is hopelijk tijdig bij de collega-raadsleden aangekomen zodat zij daarvan kennis hebben kunnen nemen. De heer VAN DER KALLEN: Ik wijs het collegestuk af en ik heb met enigszins enthousiasme het CDA-voorstel omarmd. Het collegestuk leidt tot een heel bureaucratisch geheel hetgeen ik weinig nuttig acht. Ik kan ook geen wezen lijke serviceverbetering noch naar de gemeente noch naar de burgers toe ontdekken. Ik vind het in die vorm, zo'n regionale volkshuisvestingscommissie, ook overbodig en ik vind het onnodig veel geld kosten. - 7 - De heer VAN DE WATER: Wij zien duidelijk wel de voordelen van de RVC zitten. Wij zien niet, wat de heer Van der Kallen aangeeft, de duidelijke verschil len tussen wat het CDA memoreert en datgene wat in de Gewestraad naar voren gebracht is. De heer VAN DER KALLEN: f. 70.000, De heer VAN DE WATER: Misschien kan je ook uitrekenen wat dat per bewoner in het gewest is, dat tikt lekker aan. Dat is best de moeite. De verduidelijking van het CDA met betrekking tot de punten, daar zijn wij het mee eens. Wat betreft onderdeel 2 kan ik zeggen dat wij die f. 130.000,- gewoon reëel vinden en volledig akkoord zijn. Mevrouw DIRKER: Een korte reaktie op het amendement van het CDA. Onze fractie gaat zeker akkoord met de strekking van het verhaal. Wij vinden het inhoudelijk een uitstekend verhaal. Met name de versterking van de twee accenten zoals die genoemd zijn op de eerste bladzijde onderaan juichen we toe. Op blz. 2 de resterende werkzaamheden die nog eens genoemd worden, eigenlijk al dat soort zaken vinden wij ook uitstekend. Daarom bevreemdt het ons des te meer dat bij punt 3 die middelen ineens teruggebracht zijn tot inderdaad f. 70.000,- Wij pleiten ervoor om een zo volwaardig mogelijke RVC op te richten. Duidelijk wanneer daar ook een versterking van de taken is, die wij duidelijk onderstrepen, kunnen we ons nauwelijks voorstellen en bevreemdt het ons bovendien dat bedrag van f. 60.000,- Het is nergens onderbouwd,er worden wat zaken genoemd, maar niet hoe die berekend zijn. Wij blijven toch staan bij het punt van het Streekgewest f. 130.000,- voor drie jaar, over drie jaar ook duidelijk een evaluatie en ik vind ook met name dat de inhoudelijke taak van de RVC meer kan zijn dan in het besluit van B W, maar dat sluit het besluit van B W ook niet uitom inderdaad ook een versterking van een en ander te geven. Wat dat betreft kunnen we het verhaal van het CDA van harte ondersteunen maar daarnaast willen we dan ook heel duidelijk die f. 130.000,- overeind houden, waardoor ook de kans op een volwaardig RVC met al deze taken ook duidelijk en beter tot zijn recht zullen komen. Een vraag hierbij is het volgende. In december 1986 is er in het Streek gewest een besluit genomen en ik meen dat er ook een besluit genomen is over dat bedrag van f. 130.000,- Is het mogelijk om dat nu nog weer te veranderen Wat dat betreft dus nog een vraag, of dat mogelijk is. De heer SMITS: Het voorstel om te komen tot een installering van een Regionale Volkshuisvestings Commissie is al maanden een onderwerp van discussie in de Gewestraad. Alleen al dit fe.it wijst op grote verdeeldheid tussen de deel nemende gemeenten over het nu van deze commissie. Bij een eerdere behandeling van dit onderwerp in de commissie over de stapsgewijze invoering heeft mijn fractie nogal wat kritiek geuit over de taakinhoud van de RVC. Vooropgesteld, voorzitter, de VVD-fractie wil graag met iedereen en over ieder onderwerp samenwerken, maar dan moet er wel een aantoonbare samenwerkingsgrond aan wezig zijn. Als we naar de taakomschrijving kijken zoals die in het eerdere stappenplan op blz. 2 staat vermeld, kunnen we daar die samenwerkingsgrond niet vinden. In de commissievergadering heb ik uitvoerig verhaald over onze opvattingen over de controlewerkzaamheden die door de RVC-ambtenaar verricht zouden moeten worden. Wij hebben het voorstel het voorstel van de argwaan genoemd. Dubbele controle op de juiste opgave, dubbele controle op de juiste invulling, dubbele controle op de onder- of overvraag die geen efficientere aanpak van de volkshuisvestingsproblemen geeft, maar alleen resulteert in extra werk. Daaraan heeft de VVD-fractie geen behoefte. We hebben bij de eerste discussie in de commissie al gesteld dat deze taakinhoud onvoldoende is voor de instelling van een RVC. Een ander onderdeel van de taakstelling is de onderlinge uitruil van de woningen. Dat gebeurt al jaren naar ieders tevredenheid door de portefeuillehouders, dat is dus al geregeld. Het is merkwaardig dat nu dit voorstel tot instelling van een RVC weer terugkomt, weliswaar in een ander jasje, alleen de wijze van invoering is veranderd. Geen doelmatiger taakstelling, wel een verhoging van het prijs kaartje. Bovendien stelt de Gewestraad dat de deelnemende gemeenten ja of r-g-rr

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 138