- 38 - Mevrouw DIRKER: U zult ongetwijfeld medestanders vinden, dus.... De VOORZITTER: Ja, maar niet in voldoende mate hebben we op dit moment de indrukmevrouw. Mevrouw DIRKER: Ja, dat weet ik niet, probeert u het in ieder geval maar eens De VOORZITTER: Tegen het besluit als zodanig, heeft geen uwer bezwaren. Ik weet niet of de heer Stuart nog behoefte heeft, om daar verder iets aan toe te voegen, dan nodig ik hem daartoe gaarne uit. De heer STUART, wethouder: Ik had dat eigenlijk wel, voorzitter, omdat ik, zowel de opvatting van de fraktie van de VVD als die opvatting van de fraktie van de PvdA onjuist vond, want het artikel in onze verordening is niet opgenomen met de bedoeling om steunverlening te plegen aan mensen met een kleine beurs, dan zou namelijk het Ministerie volstrekt gelijk hebben, maar de bepaling in onze verordening was opgenomen om te verhinde ren dat geld terecht komt bij mensen die het niet nodig hebben. Dat is een heel ander verhaal en dat is de diskussie die we met het Rijk maar niet in hetzelfde spoor kunnen krijgen. Sociale Zaken en Binnenlandse Zaken hangen een theorie aan van een mus is een vogel, dus deze vogel is een mus. Daar gaat het nou juist om. Wij hebben helemaal niet de behoefte om steun verlening te plegen aan de minima door middel van deze verordening, wij hebben de behoefte om, waar er erg puur sprake is van een financierings probleem, te verhinderen dat geld terecht komt bij mensen die het niet nodig hebben. Bij nieuwbouw van woningen is hetzelfde aan de hand. Financieringsprobleem, twee kriteria, waarde van het onderpand en het inkomen, iets anders is hier niet aan de hand en wij willen dat niet omdat men op Soc.Zaken en nog steeds met dat verhaal komt van ondersteunverlening aan de minima, maar daar zijn we helemaal niet mee bezig DE VOORZITTER: Ja, ik ben toch bang dat wij in den aanvang een niet erg levende mus gepresenteerd hebben. De heer WESTERHOF: Zeg maar gerust, een dode mus! De VOORZITTER: Nee, maar een niet erg levende mus heeft die kenmerken tevens waar dat onderdeel, de logica zoals mag blijken aan mij niet ont gaan is. Dames en heren, wij zullen daar thans niet verder over uitwijden, dunkt me, maar moeten proberen om het probleem van overheidsmiddelen in de subsidiërende sfeer, zo te organiseren dat die direkt aan inkomens politiek wordt gebonden, maar dat dat leidt tot het daar komen van de gel den waar ze het meeste doel treffen. Mevrouw DIRKER: Daar is nog veel werk. De VOORZITTER: Buitengewoon. U kunt zich in het overige verenigen met deze verordening, u wenst geen stemming, geen aantekening, dan is aldus besloten 16. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor hët perceel Lijsterbesstraat 12a (Verzameling 1987, nr. RO/79). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. - 39 - .17. Voorstel'tot'het .nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruimteli jke Ordening voor de percelen Luxor/Asselbergs L i e v e v r o u we s t r a a t - L o n d o n s t r a a t -Z u i. d mo 1 e n straat) (Verzameling 1987, nr. RO/77). Mevrouw NOORMAN: Voorzitter, ik heb in een commissievergadering gevraagd om een lijst van de totaal aantal woningen wat in de binnenstad in de gesubsidieerde sektor gebouwd was de laatste jaren. De wethouder, ik vind het jammer dat hij er nou niet iswant dan had ik hem zelf kunnen aan spreken had beloofd dat dat bij de stukken zou liggen; het was niet bij bij de stukken. Ik had gevraagd om nogmaals inzage te kunnen krijgen in de plannen voor de Luxorlokatiedie al eerder in een besloten commissie vergadering aan de commissie getoond waren, of ik die nog eens in mocht zien. Ze zouden in de leeskamer liggen; lagen niet in de leeskamer. Ik ben dus wel naar Gemeentewerken toegegaan. Ik vind dat eigenlijk dingen, die beloofd wordenmoeten nagekomen worden. We zullen niet: tégen dit voorbereidingsbesluit stemmen omdat het gaat om het voorbereidingsbesluit om woningen daar te bouwenmaar we verwachten en hopen in ieder geval dat het College zich aan zijn woorden houdt die net gezegd zijnnu ben ik ze weer kwijtik vond ze erg mooiconsistent en zeer zorgvuldig te werk zal gaanen een gewaarschuwd man telt voor twee. Ik weet niet voor hoeveel een gewaarschuwd College telt, maar ik hou u er aan. De heer B0L8IUSJa, voorzitter, en dan krijgen we nu het vervolg van de diskussie, want bij dit voorbereidingsbesluit, wat wettelijk gezien alleen maar is, dat we als Raad verklaren dat er woningbouw op die plek moet komen, is een zodanige detaillering wat er moet komen, met verwijzing naar het plan, met verwijzing naar diezelfde nota Stadsvernieuwing Lieve vrouwestraat, waar ik net niet over dat aspekt mocht spreken, met ver wijzing naar een gewaarmerkte tekening, het bouwplan is zelfs al zodanig dat het past in het Gemeentelijk woningbouwprogramma. Voorzitter, met de beste wil van de wereld kan ik niet meer scheiden datgene wat ik nu wette lijk moet doen als Raadslid, namelijk besluiten dat er woningbouw mag komen en dan niet meer lezen wat er verder bij dit stuk staat, en dat betekent dus dat om die reden de D'66 fraktie vindt dat dit voorberei dingsbesluit met deze bijbehorende tekst en zo stringent verwijzend naar wat men daar van plan is, niet genomen mag worden. Mevrouw NOORMAN: Voorzitter, als ik er even op terug mag komen, ik sluit mij volledig bij de woorden van de heer Bolsius aan. Ik ben benieuwd naar het antwoord daarop. De heer AERTSSEN: Heel in het kort, voorzitter. Het gaat over een voorbe reidingsbesluit. We hebben die diskussie al meer in de Raad gehad. Je spreekt de intentie uit een bepaalde funktie op dat gebied te accepteren of te stimuleren. We hebben net. de nota vastgesteld. De hele Raad vindt dat woonfunktie op die plek een uitermate geschikte funktie isHet gaat inderdaad hier verder om de uitwerking van het woningbouwplan en ik deel de zorg die vanavond al meerdere keren is geuit, maar ik ga er ook vanuit dat de toezeggingen van de wethouder RO, dat ook behoudens het plan wat er nu ligt,, ook alternatieven zeer serieus zullen worden bekeken, worden nagekomen. Daar zullen wij ook de wethouder aan houden. De heer VAN DER KALLEN: Meneer de voorzitter, ik vind dat de wethouder van RO wel heel vaak geciteerd moet worden in deze vergadering en ik sluit me volledig aan bij het betoog van de heer Bolsius.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 117