- 34 - bij het uitspreken van die waardering, toch ook eens even te denken aan de mensen die verantwoordelijk zijn geweest en een ruime inbreng hebben gehad bij de totstandkoming van dit soort nota's waar veel werk in pleegt te steken en via de notulen zou dan de waardering, die hier is uitgesproken voor deze nota, terecht kunnen komen bij degenen die die waardering ook verdienen. De heer Franken heeft een relevante vraagt gesteld, dunkt ons, voorzitter. De hoofddoelstelling, zoals die is neergelegd in het ontwikkelingsplan met betrekking tot kantoren, geeft inderdaad aan, grootschalige kantoor ontwikkelingen in de buurt Plein 13/Station. Daar lijkt de mededeling op blz. 43 ietwat mee in strijd. Het College is van mening dat in ieder geval een diskussie over de invulling van dat terrein eventueel in de toekomst mogelijk moet zijn.Zoals het nu geformuleerd is staat er dat er niet gedacht wordt in eerste instantie over een woonfunktie, als ik me goed herinnerBinnen het College is wel degelijk de bereidheid aanwezig om ook over een dergelijke invulling te spreken, dus de diskussie die de heer Franken vraagt, die kan gerust plaatsvinden. Over de opmerkingen die hij gemaakt heeft met betrekking tot de horeca, bestaat geen verschil van mening. Het College is ook vast van plan om het gevoerde beleid in dit gebied ter bescherming en verbetering van woonomgeving te volharden, dat wil zeggen een ontmoedigend beleid, maar wellicht dat de voorzitter nog met een enkel woord straks wil ingaan op het juridisch instrumentari um wat je daar voor ter beschikking hebt. We moeten ons daar ook niet al te veel van voorstellen, heb ik stellig de indruk, maar konsekwent en Consistent handelen in deze buurt zal zeker geboden zijn. Er is door andere sprekers, voorzitter, nogal nadrukkelijk vooruitgelopen op diskussies die nog gaan komen en wellicht vindt u het goed dat ik daar niet aan mee doe. Ik denk, dat wanneer er gesproken wordt over een proce dure voor bestemmingsplanwijziging die aanstaande is in het kader van artikel 19, dat er dan voldoende mogelijkheden zijn om over dit soort zaken te spreken. In het algemeen zal het dienstig zijn, wanneer er enig inzicht zou ontstaan in wat de markt inderdaad vraagt en op kan nemen en alle diskussies over behoefte aan koop, huur of premiekoop of premiehuur, die zullen, denk ik, op een heel wat redelijker wijze gevoerd kunnen worden als men kennis zou hebben van de markt. Ik heb begrepen dat er thans door nogal wat belangstellenden marktonderzoek gedaan wordt en de hoop mag worden uitgesproken dat we daar als gemeente inzage en inzicht in kunnen krijgen zodat ook voor onszelf eens een idee ontstaat van de woningmarkt op dit moment in Bergen op Zoom. Ik sluit daar dan aan bij wat de heer Bolsius gezegd heeft maar een diskussie over welke financiering heeft nu de voorkeur, die moet volgens mij gevoerd worden aan de hand van kennis over de markt en konkrete marktgegevens. Er zal toch wel gezegd moeten worden, voorzitter, en overigens zonder inhoudelijk op die diskussie in te gaan, dat als de Gemeente zelve de handschoen opneemt in een stadsvernieuwingsgebied, zoals gebeurd is bij het Luxorplan en nu bij het Goudstikker-bezit, dat dan weliswaar alles moet gebeuren wat u allemaal zegt, goed afwegen, niet overhaast handelen, maar de wethouder van financien mag dan toch wel zeggen dat, als er een maal een keer betaald is, dat het dan toch niet te lang zal moeten duren want renteverliezen die plegen= ook snel op te lopen en of u het nou leuk vindt of niet, maar dat verhaal van geld speelt natuurlijk in dat geheel toch ook een rol. - 35 - Mevrouw Dirker heeft een interessante vraag opgeworpen, aansluiting op het westelijk stadsdeel naar de binnenstad. Ik denk dat die diskussie in de commissie met name nog maar eens aangevat moet worden. Het is bijna een contradictio in términis, want het is natuurlijk zo dat de stad op dat punt doorsneden wordt door een belangrijke verkeersader, die Ring, en dat is inderdaad een hoogst interessant gegeven hoe je dan toch zo'n westelijk stadsdeel over zo'n verkeersader heenaansluiting kunt bieden op de binnenstad. Mevrouw Noorman heb ik in principe nu ook antwoord gegevendenk ik voorzitter De VOORZITTER: Daartoe uitgenodigd, of uitgedaagd moet ik wellicht zeggen, door de heer Stuart nog over de horeca het volgende. Wij hebben natuur lijk enige tijd geleden langdurig bij het fenomeen stilgestaan en toen in onze Algemene Politieverordening een aantal over1astbepa1ingen opge nomen. Wij zijn thans éénmaal tot toetsing van deze regelgeving gekomen en dat is natuurlijk toch nog niet erg veel om tot een evaluatie daarvan te geraken. Aan de andere kant kan ik u zeggen, dat het er naar uitziet dat er op niet al te lange termijn meer van deze toetsingsgevallen zich zullen voordoen waar we dan kunnen afwegen dat we op de goede weg zijn. Een ander ding is, en ik heb dat bij het vorig punt gezegd en ik herhaal dat bij deze nog eens, dat onze regelgeving, ja, wat zullen we zeggen, het emotionele onderscheid dat je zou willen maken tussen harde en zachte horecaniet een zaak is die heel gemakkelijk in juridische termen te vatten is. Zo heb ik thans de indruk dat wij een harde horeca als buur man hebben gekregen, maar morgenochtend is die weer heel zacht en zodoende blijkt dat een beeld te zijn wat wel allerlei gedachten en gevoelens bij je opwekt, maar vooral weinig juridische en daar gaat het natuurlijk toe om. Vooralsnog houd ik het er om dat het de lente is die degenen uitnodigt om de stem voor andere doeleinden te gebruiken dan waarvoor ze in het al gemeen aanwezig is. Dit jaar, in ieder geval, zullen wij ons nog een en andermaal buigen over de problematiek met betrekking tot de horeca, hard en/of zacht. Dames en herenis er bij u een behoefte aan een tweede termijn. Mag hard mag zacht. De heer CATSVoorzittermag ik via u de VVD vragen of dat ze haar sug gestie die bijna terloops uit de mond van de voorzitster kwam van de fraktie, dat de gemeente, wanneer initiatieven van beleggers uitblijven, zelf maar gelden moet zien aan te trekken voor het realiseren van premie koopwoningen of dat ze dat nader wil uitleggen. Mevrouw NOORMAN: Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd, als het College om puur financiële reden niet verder kan komen met. beleggers en ontwikke laars dan vindt de VVD-fraktie dat de Gemeente eventueelin welke juri dische vorm dan ook, het voortouw moet nemen om geld aan te trekken en dat is een iets andere konstatering dan u net doet. In de commissie hebben wij dat enigszins in die vorm besproken, maar dan in de vorm van bijvoor beeld een Stichting Stadsherstel. Op die basis mogelijkheden onderzoeken of er andere fondsen aangesproken zouden kunnen worden. De VOORZITTER: Ik begrijp eigenlijk dat we het, algemeen vertaald, zo moeten samenvatten, dat geen middel onbeproefd moet worden gelaten om alsdan aan de gang te komen en daar kan een ieder zich van alles en nog wat bij voorstellen. Mag ik vaststellen dat u zich kunt vinden in de besluitvormingzoals die nog eens samengevat is op pag297. Of ben ik te voorbarig.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 115