- 30 -
Punt 6, dames en heren, van het amendementenlijstje van de VVD vraagt
uw aandacht. D.e nadere detaillering van de bebouwingsvoorschriften.
Mevrouw NOORMANHet onderzoek naar de nadere detailleringvoorzit
ter
De VOORZITTER: Het onderzoek naar de nadere detaillering van de bebouwings
voorschriften, het is korrekt dat u mij op dat punt korrigeert, mevrouw.
Mag ik eens vragen, bij wijze van handopsteken, wie zich in dat amendement
kan herkennen? Dat is slechts de fraktie van de VVD zodatdunkt medit
amendement weinig kans maakt om te worden aangenomen en kom ik aan punt
7, tegen opneming waarvan de Raad, naar ik mag aannemen, geen bezwaren
heeft, zodat dat bij deze is overgenomen.
Meneer Aertssen, heb ik dat verkeerd begrepen?
De heer AERTSSEN: Ik heb gezegd voorzitter, dat wij ervan uitgaan, en ik
weet dat dat zo is, dat ook de VVD wenst via. dit amendement dat dat ook
leidraad is bij de uitwerking van de plannen, in die zin is het een over
bodig amendement. Natuurlijk heeft het onze sympathie. Dat zal duidelijk
zijn. Wij vinden ook dat daar aandacht aan moet worden besteed. Maar om
te zeggen, wij zijn er echt tégen dat is natuurlijk teveel gezegdwe
vinden het alleen een overbodige zaak en in die zin is de konsekwentie
dan ook dat je tégen bent.
De VOORZITTER: Maar in zoveel konsekwenties wilt u daar niet
aan verbinden. Het College heeft geen bezwaar om het op te nemen.
De heer AERTSSEN: In het kort, ik heb net volledig duidelijk gemaakt dat
wij het in feite een overbodig amendement te vinden.
De VOORZITTER: Ik vind hët plezierig om dat te kunnen konstateren want,
dames en heren, in het besluit verandert dan nog het een en ander. U moet
III en IV omnummeren in II en III en het zevende amendement wordt dan
het vierde amendement van het besluit, zoals u dat later nog eens in ge
wijzigde vorm op blz. 349a van die stukken aantreft.
Dan denk ik, dat ik nu de hamer kan laten vallen omdat alle besluiten echt
genomen zijn, maar meneer van de Water vraagt nog het woord.
De heer VAN DE WATER: Een opmerking. In onze inleiding hebben wij wel
gesteld dat wij vinden dat de Markt voor het openbaar vervoer bereikbaar
dient te blijven en we hopen dat u dat verder in uw besluitvorming ook
meeneemt
De VOORZITTER: Dank u wel, dan is dat nog eens gezegd. Dames en heren,
dan denk ik dat we thans de behandeling van deze nota Ontwikkelingsplan
Binnenstad kunnen afsluiten.
Voorstel tot het vaststellen van de Nota Stadsvernieuwing Lievevrouwe
straat en omgeving.
(Verzameling 1987, nr. R0/76.)
De heer P. FRANKEN: Voorzitter, onze fraktie heeft waardering voor deze
nota. Het is een goede, duidelijk beschrijvende nota en ik denk dat we met
deze nota goed aan de slag kunnen om de stadsvernieuwing, in dit deel van
van destad, ter hand te nemen. Toch willen we nog enkele kanttekeningen
maken bij enkele onderdelen.
Ie. In het vorige punt, wat we vanavond besproken hebben, daar is ook
sprake geweest van bepaalde strukturen, bepaalde hoofddoelstellingen
in bepaalde plangebieden. Als CDA-fraktie willen wij graag nog eens
een keer onze wens kenbaar maken dat we vanuit een struktuurschets
een struktuurplan, de verschillende funkties over de stad in diverse
- 31 -
bestemmingsplannen en stadsvernieuwingsplannen vorm gevenAls we dan
over die verschi1lende funkties praten, meneer de voorzitterdan
willen we toch opmerken dat de op blz. 43 van deze nota vernoemde
kantoorvestiging op de lokatie van de villa van Gemeentewerken, dat
wij die toch iets te stellig vinden. Waarom vinden wij dat, meneer
de voorzitter, omdat in de p1anontwikkeling van deze stad, juist de
wat grootschaliger kantoren zijn gedacht rondom de lokatie Pleinl3
en onze fraktie heeft er dan ook moeite mee dat op deze blzde woon-
funktie cndergeschikt gemaakt wordt en dat er in eerste instantie
wordt gekozen voor een mogelijk kantoorfunktieVoor onze fraktie is dat
dus een diskussiepunt en wij denken datals wij de struktuur van de
stad in zijn totaliteit overzien, dat de grootschaliger kantoren beter
gecentraliseerd kunnen worden rond Plein 13 en eventuele mogelijke
lokaties in de direkte omgeving daarvan.
2e. Voor wat betreft het beleid met de horeca, dat is ook in de vorige nota
aan de orde geweest, dat we dat graag rond pleinen willen centralise
ren. Ik denk, voorzitter, dat we voor wat betreft de horeca in dit
gebied toch het beleid moeten handhaven om daar toch in ontmoedigende
zin in op te treden, in die zin dat we daar toch hoge eisen aan stel
len om de woonomgeving zo min mogelijk te beinvloeden.
Dit zijn eigenlijk de hoofdproblemen die wij nog hebben in deze notamaar
misschien kan met de beantwoording door de wethouder, deze zaken wegge
nomen worden.
De VOORZITTER: Dat hoop ik, meneer Franken.
De heer BOLSIUSOok onze waardering voor de nota in zijn totaal, maar wij
plaatsen een aantal kanttekeningen bij onderdelen van de nota. Kantteke
ningen zoals die in de commissie uitgebreid naar voren zijn gekomen en
waarvan ik dus nu nog slechts de essentie zal vermelden. In de eerste
plaats wordt er te weinig nadruk op een goede mix tussen huur, premiekoop
en koop in de nota aan de orde gesteld. In de commissie wordt dan gezegd
dat dat afhankelijk is van marktverhoudingen, dat koop te duur is. Ant
woord van mijmarktverhoudingen worden mede beinvloed door initiatieven
en dat kan tevens bepalend zijn voor de uiteindelijke prijs. Daar heeft
men in de wereld, buiten de overheid, het woord marketing voor uitgevonden.
Dan verder is er sprake van een zinsnede dat verdere uitbreiding van horeca
voorkómen moet worden, waarvan wij zeggen, die zinsnede is te zwak.
Terudringen is beter op z'n plaats en ik denk zeker, als er in de toe
komst horecavestigingen tijdelijk leeg komen te staan, dat mogelijk daar
de Wet ons een handje zou kunnen helpen om daar een bestemmingsverande-
ring te krijgen. Het past overigens uitstekend in datgene wat in het be
leidsplan binnenstad ten aanzien van horeca in straten en pleinen staat.
Dus ik zou graag willen dat dat wat aangescherpt werd in deze nota en ten
slotte kom ik dan op de invulling van het Luxor/Asselbergs terrein. Ik
lees dat daar nog geen vaste besluitsvorming over heeft plaatsgevonden
maar zoals het met besluitsvormingen altijd gaat, er zijn nu reeds enige
rudimenten zichtbaar en dat is, zoals u ook in uw schrijven R0 76 stelt,
dat momenteel in samenwerking met een woningbedrijf een woningbouwplan
in de maak is en dan komt aan de orde datgene, wat we zojuist het vorige
punt hebben vastgesteld, namelijk in de nota, die wij net hebben vastge
steld en waarin op blz. 114 keurig netjes de toelichting staat bij de
aanwijzing beschermd stadsgezicht. Waar wordt daarvan gesproken, van een
voorgevelrooilijn, gelegen aan eeneengesloten bebouwing. Wat zien we dan
bij het eerste het beste plan wat we aangeboden krijgen, nadat we zojuist