- 8 -
Met punt 4 gaan wij accoord.
Bij punt 5 zijn we met a,b,d,e en f acooord. U begrijpt dat wij met c. niet
accoord zijn omdat dat een gevolg is van 3.
Daar wil ik het bij laten, mijnheer de voorzitter.
De heer VAN KEMENADE, wethouder: De heer Smits begon met te zeggen dat ik me be
klaagde dat hij zei dat er geen technische oplossingen waren gegeven. Zo erg is
het niet, ik merkte alleen op dat de heer Smits in zijn eerste termijn meldde
dat er geen enkele technische oplossing voorgesteld zou worden door het college
en dat dat naar mijn mening niet juist was.
Dan moet ik toch even iets recht zetten als de heer Smits spreekt over de wijk-
verwarming in Oost. Als hij namelijk zegt er zou daar, dat is in het verleden
gezegd, een immens groot - zo zei hij het letterlijk - een immens groot warmte-
bedrijf hebben moeten ontstaan. Ik denk dat dat niet juist is. De heer Smits
zal zich toch moeten herinneren dat toen we in 1980/81 daarover discussieerden
de achterliggende gedachte in de discussie was om de woningen in Oost weliswaar
aan te sluiten op het warmtebedrijf maar die niet met dure energiedragers, met
andere woorden aardgas, te gaan stoken maar ook met biogas of verwarming door
middel van warm water zoals dat bij het Wilhelminacomplex ook gebeurd is.
Op het moment dat enige tijd later de raad gezegd heeft tot hier en niet verder
kwam men op dat moment in de problemen. Ik denk dat we eerlijkheidshalve ook
moeten zeggen dat we als raad daar ook zelf natuurlijk niet alle medewerking
getoond hebben op dat moment. Ik herinner me o.a. de discussie nog met de heer
Van de Water. Het was zeker niet de bedoeling om een immens groot warmtebe
drijf, zoals de heer Smits dat noemt, van de grond te tillen.
Iets wat ik ook recht wil zetten is dat als de heer Smits een aantal instituten
noemt en dan zegt nu weer een nieuw adviesbureau ik erop wijs dat het VEG-gas-
instituut iets is waar wij via de VEGIN als gemeente zelf lid van zijn, wat
als het ware het eigendom van ons allen is als gemeente in dit land en dat is
natuurlijk niet zomaar een instituut op commerciële basis of wat ook. Als daar
adviezen gevraagd worden, worden er adviezen in het belang van de afnemers, in
dit geval van ons gemeentelijk gasbedrijf gegeven. Als je daar niet meer op
kunt vertrouwen, op wie dan wel
De heer Franken wil eigenlijk een beetje, na alle discussies die we gehad heb
ben, het slimste jongetje van de klas zijn en vraagt dan heel simpel geef dan
even een paar voorgestelde maatregelen aan. Ik denk dat ik de heer Franken maar
verwijs naar het stuk wat vanavond voorligt,Verzameling 1986, nr. F75 d.d. 3
april 1986. Daar staat het allemaal in.
De heer FRANKEN: Sorry, ik heb U heel simpel gevraagd kunt U mij nu eens twee,
nou vooruit eén voorbeeld noemen. Welk voorstel heeft U nu eigenlijk gedaan.
Dat wil ik graag eens een keer weten.
De heer VAN KEMENADE, wethouder: Dat ligt voor U. Daar zijn we nu toch over aan
het praten, onder punt 3. De voorstellen staan daar toch in denk ik.
De heer Van de Water was ik bijna vergeten. De heer Van de Water geeft exact
aan, ik waardeer dat, geeft exact aan met welke punten hij het wel en niet eens
is. Ik neem daar nota van.
De VOORZITTER: Dames en heren, het lijkt erop uit het kleine debatje tussen de
heer Franken en de wethouder dat B W inderdaad uitsluitend stil hebben ge
zeten bij de kachel of het warmtebedrijf. Dat is natuurlijk niet zo.
Ik weet tenminste twee discussies, twee debatten die hier in deze raad gevoerd
zijn over de problematiek op te noemen, waarbij ook twee oplossingen naar voren
gebracht zijn. Wij hebben hier uitgebreid gediscussieerd over de bemetering
waarbij de oplossing en de kwaliteit van de bemetering zoals die op dit moment
te leveren is, waarbij de VEG- oplossing in W,S.W.-verband is aangedragen en
- 9 -
ik mag U andermaal herinneren aan een discussie die drie a vier maanden geleden
heeft plaatsgevonden overhet feit dat rendement van het warmtebedrijf in zijn
totaliteit verkregen zou worden door de xlantenkring uit te breiden, wat er
mede toe geleid heeft dat dit gebouw binnenkort op'het warmtebedrijf zal worden
aangesloten. Deze maatregelen zijn niet als zodanig in het stuk vermeld maar
U ziet wij hebben niet uitsluitend stilgezeten zoals een ogenblik zou kunnen
worden vermoed.
De heer STüART, wethouder: Ik heb na wat in de tweede termijn gezegd is door
met name de heer Van de Water toch behoefte om tegen de kracht van zijn woorden
en de bewoording die hij gebruikt enigermate stelling te nemen.
Het Wilhelminakazerne-complex een pure fiasco noemen is een pure onwaarheid.
Ik geef graag toe, dat hebben we in de loop der discussies kunnen zien, dat
vrijwel geen van de voorspellingen is uitgekomen. De rente is anders gelopen
dan voorspeld werd, de inflatie is anders gelopen dan voorspeld werd, het rende
ment is anders geweest dan voorspeld werd, kortom er was geen enkele voorspel
ling die volgens het blauwe boek is uitgekomen.
In de loop van de jaren hebben we echter wel ervaring met dat geval opgedaan en
toen is gebleken dat door uitbreiding van het afnemersnet, je moet er wel meer
voor investeren natuurlijk, de rentabiliteit van het Wilhelminakazerne-complex,
de oorspronkelijke doelstelling van het warmtebedrijf dat dat ding in de ge
plande periode van 20 jaar, je moet zeggen je moet er 5 jaar langer van maken
dat staat er ook nog tussen, kostendekkend kan zijn en aan zijn doelstelling
kan beantwoorden. Je moet dan niet gaan roepen dat het een grandioos fiasco is.
Dat is dom. Je moet proberen het inderdaad te halen in die planperiode.
Het andere verhaal weten we; toen wij besloten om niet te verketelen en om te
doen wat daar gebeurd is ten laste van het warmtebedrijf - wat dat voor oorzaak
had weten we ook allemaal - wisten we daarvan van stond af aan dat het niet
kostendekkend zou zijn. De redenering was dan ook dat de verliezen die daar op
zouden treden in de winstcapaciteit van het warmteproject opgevangen zouden kun
ne worden. Die voorspelling is niet uitgekomen. Het project op zichzelf een gran
dioos fiasco noemen vind ik niet juist.
De heer VAN DE WATER: Ik denk dat U dan niet goed geluisterd hebt of ik heb me
verkeerd uitgedrukt, maar ik heb gezegd dat wij voorstander zijn geweest van
het Wilhelminaproject. Er is afgesproken na twee jaar evalueren. U zegt dat
een aantal aannames niet juist was. Met de kennis die er aanwezig is durf ik
te stellen dat ze waarschijnlijk misleidend geweest zijn. Het is natuurlijk
niet zo dat van alle aannames geen een uitkomt. Je kunt jezelf ook rijk reke
nen. Ik ben voorstander geweest van het Wilhelminaproject en ik heb duidelijk
gezegd dat ik een afsplitsing wil tussen het Wilhelminaproject en Oost en dat
we alle mogelijke moeite moeten doen om de verliezen zo snel mogelijk weg te
werken. Ik heb ook gezegd dat wij mee willen werken, als het mogelijk is, maar
dan zal er daadwerkelijk naar een oplossing gezocht moeten worden en niet steeds
de zaak op de lange baan geschoven moeten worden.
Ik ben het met U eens dat bij het Wilhelminaproject de verliezen geleidelijk aan
teruggebracht kunnen worden.
De VOORZITTER: Ik maak bezwaar tegen het woord misleidend. Dat veronderstelt
eenkwade opzet en ik vind dat U op geen enkele manier hebt aangetoond dat die
hier aanwezig geweest is. Ik verzoek U deze term door een andere te vervangen.
De heer VAN DE WATER: Ik zal het door een andere term vervangen, ik denk dat
ze onjuist geweest zijn. Ik zal een voorbeeld noemen. Als men nu spreekt over een
ketel die 14 jaar oud is, die afgeschreven is, en we gaan dan spreken over opti
maliseren, dan mag ik ook zeggen dat dit gegeven in mijn ogen onjuist is.
De VOORZITTER: Tegen de term onjuist heb ik geen bezwaar, maar kwade opzet die
in Uw term misleiding aanwezig is vind ik in Uw stelling onjuist en onbewezen.
Dames en heren, we hebben thans een tweetal termijnen achter de rug. Mag ik ervan