30 -
De vergadering wordt hervat. De heer van de Water stak net z'n hand op,
dat was om schorsing te vragen? Heeft 11 inmiddels een soort standpunt
bereikt?
De heer BAKX: Voorzitter, ik denk, dat het belangrijk is voor de Raad vol
ledig geïnformeerd te zijn. Ik denk, dat er dan zaken naar buiten moeten
komen die we misschien achter gesloten deuren zullen moeten doen. Wij
kunnen onmogelijk over zaken beslissen als we niet op de hoogte zijn van
de finesses waartoe dit voorstel heeft geleid. Dus misschien is er dan
de mogelijkheid in een besloten zitting dan precies aan te geven waarom
u dit op deze manier zo stelt.
De VOORZITTER: Het is, op grond van de Gemeentewet, niet toegestaan om
besluiten, met een financieel karakter, te nemen bij gesloten deuren, dus
dat zal niet kunnen. Bovendien, we hebben niks te verbergen, zoals u ver
onderstelt. Los van het formele aspekt is er een zaak aan de orde, waarop
een amendement van de heer Westerhof op is gekomen om een bedrag aan de
reserve voor de viering van 700 jaar Heerlijkheid toe te Voegen, en daar
voor zijn, dunkt mij, zeker geen gesloten deuren nodig.
De heer VAN DE WATER: Ilc heb mijn standpunt ten opzichte van het Warmte-
bedrijf, het beleid wat er gevoerd is, ik zal het woord niet gebruiken,
maar ik zal er niet mee akkoord gaan, ik vind dit eigenlijk toch wel een
vrij goedkope manier om te laten zien hoe dat we het gat van het Warmte
bedrijf denken te gaan dichten. Helaas, ik kan het er niet mee eens zijn.
De heer BAKX: Onze fraktie zal ook tegen dit voorstel zijn. Simpel om het
feit, en dan geef ik aan, de andere twee redenen waar de wethouder niet
op in is gegaan, namelijk de toezegging van de notitie over het Warmte-
bedrijf met de financiële afdekking. Ilc vind dit toch een overval-koers
die dan snel in Financien is bedacht. Dit riekt iets te veel naar, we
schuiven de hele Warmtebedrijf-positie maar vooruit. We zijn tegen dit
voorstel
Mevrouw NOORMAN-VAN LEEUWEN: In tegenstelling tot de PvdA-fraktie denk ik
dat we dit gewoon moeten doen. Onze fraktie gaat akkoord met het voorstel
van het College omdat wij ook weigeren om het zo maar te laten afvloeien
naar de saldireserve en ik denk dat dit de enige mogelijkheid is om het
vast te houden.
De heer WESTERHOF: Eigenlijk naar aanleiding van wat de heer Bakx zei. Ik
geloof dat we op moeten passen dat, doordat we dit in die voorziening 2»
stoppen, dat we helemaal niks voteren of beschikbaar hebben voor het
WarmtebedrijfHet is alleen maar een voorziening waardoor je naar buiten,
naar GS en anderen, sterker staat, dat je zegt, nou dat Warmtebedrijf
dat heeft deze voorziening. We kunnen over twee maanden dat geld daar best
weer uit halen en in een weet ik wat voor pot stoppen of waarvoor gebrui
ken. Dat is het volledige recht van de Raad. Het is natuurlijk toch ge
woon een punt of het nou in Fonds A of Fonds B komt. Het maakt niet uit,
we kunnen het in ieder geval daar beter uithalen dan uit een saldi-reserve,
want daar zijn allerlei voorschriften aan geboden. Dus geef er alsjeblieft
een bestemming aan! Ik denk dat deze bestemming, onderhandelingspositie
naar buiten, onze mening en onze status ten opzichte van GS alleen maar
- 31 -
gunstig kan beïnvloeden. Dat is gewoon het enige waarom we zeggen, doen!
De VOORZITTER: Mevrouw Noorman, ik geloof dat i!cuhalverwege afgekapt heb,
dat was niet de bedoeling, eerlijk gezegd.
Mevrouw NOORMAN-VAN LEEUWEN: Ik steun het betoog van de heer Westerhof,
wat hij zojuiöt gehouden heeft, maar ik wil nog even terugkomen op uw
voorstel voor de Stichting 700 jaar Heerlijkheid. Het valt ons een beetje
tegen dat u dat nu pas brengt, dat u dat niet eventjes overlegd hebt met
de fralcties in de Raad. Wij staan er wel sympathiek tegenover, omdat het
betekent dat dan de Stichting 700 jaar Heerlijkheid definitief kan gaan
beschikken over 300.000,en ze daar dan eventueel ook nog de rente
van kunnen trekken. Ik meen. dat begrepen te hebben uit
De VOORZITTER: Ik zal de wethouder vragen om over dat aspekt van de re
servering nog eens in te gaan en tevens ook eens aandacht te willen
schenken aan de konselcwenties die de nieuwe financiële Verhoudingswet
ook op dit terrein voor uw besluitvorming heeft.
De heer STUART, wethouder: Voorzitter, het probleem in deze hele kwestie is
dat we moeten spreken om een bestendige gedragslijn te kunnen blijven
volgen namelijk pogen om iets te doen met een eventueel saldo, dat je
moet spreken over iets wat niet bekend is. Ik bestrijd dus heftig de ge
dachte dat hier iets achter zou zitten. Ik zou hier veel liever vanavond
gezeten hebben met een bekend saldo over de rekening '85. Wat is het geval?
In het kader van de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften, dienen wij het
jaar 1985 af te sluiten op 31 maart 1986, dat betekent dat je na die datum
geen enkele wijziging in de begroting meer mag aanbrengen, dat is 3 maanden
eerder dan gebruikelijk. U weet dat wij altijd in de juni-vergadering
spraken over de bestemming van een saldo, dan was je daar ook mee klaar.
We zijn er thans niet mee klaar en dat betekent dat wij, willen we alsnog
iets organiseren wat op een bestendige gedragslijn lijkt, dan moet je een
uitspraak doen, over een eventuele voorlopige bestemming van een eventueel
voorlopig saldo. Dat is het hele eieren eten en wat ligt nu meer in de
lijn dan, waar we bij de behandeling van het Warmtebedrijf al gezegd heb
ben daar ligt een probleem wat om een oplossing vraagt, en om geen beslag
te leggen op de normale begroting van de Algemene Dienst, lijkt ons een
reserve hèt aangewezen middel om tot zo'n dergelijke voorziening te ge
raken die wellicht misschien nodig is als de verbeteringsmaatregelen
niet tot een beter exploitaat zouden leiden. Nou wat ligt dan meer in de
lijn der verwachting om ook daar een bestendige gedragslijn te ontwikke
len en te zeggen, als er een eventueel batig saldo is, dan bestemmen we
dat in de richting die we al eerder hebben aangegeven. Dat is het. Mis
schien is er wel een tekort. Dat zal dan ten laste van de saldireserve
gaan, dat is makkelijk. We weten het niet.
De post 700 jaar Heerlijkheid, voorzitter, ik moet zeggen dat daar toch ook
enig onbegrip over heerst. Wij hebben bij de bestemming van het saldo
van de rekening 1984 223.000,afgezonderd in een reserve, ten behoeve
van 700 jaar Heerlijkheid, daarbij de afspraak gemaakt dat door rente
bijschrijving over de jaren '85, '86 en '87 eer. bedrag van 300.000,
bereikt zou kunnen zijn. Daar is ook heel duidelijk toen afgesproken dat
het om de vorming van een reserve gaat en.dat het tot uitkering brengen van
die reserve afhankelijk is van de beoordeling van de plannen, begroting
enz. Wat er nu wordt voorgesteld is, om niet ten laste van 1987 nog rente
bij te schrijven op dat fonds