- 10 -
De heer VAN DER STOEL; Voorzitter, de heer van Heijst heeft terecht ge
wezen op een al lang geleden gedane toezegging, je moet erg oppassen dat
nou door het noemen van een datum, ik onderstreep dat, de indruk gewekt
zou worden dat je met die kollektie vandaag of morgen f er van op zolder
zet. Ik denk dat deze notitie duidelijk maakt dat we in het museum ruimte
willen hebben voor die kollektie, en het hoeft niet tot en met het laat
ste schroefje, ruimte voor die kollektie en we hebben aangegeven wat we
voor de rest met het museum willen en voor de rest sluit deze notitie
voldoende ruimte open dat we ons helemaal niet vastleggen. Namens mijn
fraktie heb ik ook niet voor niets gevraagd het woord "voorlopig" te
onderstrepen, waardoor we dan als Raad hebben vastgelegd we beslissen
dit nu, maar niemand kan over een jaar zeggen je hebt heel wat anders be
sloten als er een ander plan komt. Dus we hebben eigenlijk mogelijkheden
genoeg om veranderingen aan te brengen en dan vind ik het noemen van een
datum daarvoor eigenlijk niet noodzakelijk.
De VOORZITTER: Meneer Bakx, handhaaft u uw amendement?
De heer BAKX; Ja, voorzitter, dan onder aantekening dat wij hebben voor
gesteld tot 31.12.87, maar ik zie ook duidelijk dat dat niet haalbaar is.
De VOORZITTER: Dat blijkt ostentatief uit de notulen maar ik heb alleen
de indruk als ik de stemmen ga tellen dat ik niet tot een meerderheid
voor uw voorstel geraak. Als u zegt, wij blijven bij onze mening maar zien
dat dat thans getalsmatig niet zijn doel zal halen, dan ligt dat duidelijk
vast. U kunt zich daarmee verenigen?
De heer STUART, wethouder: Ik wil graag nog even reageren, voorzitter, op
de woorden van de heer van Heijst en de heer van der Stoel. Kijk, ik heb
tegen die datum geen bezwaar, maar ik heb gezegd, ik heb wel bezwaar
tegen het gedachtgoed wat er onder zit, die datum, die komt toch aan de
orde, dus daar had ik helemaal geen problemen mee. In het volgende onder
deel van het voorstel staat de datum genoemd, maar het gedachtengoed wat
er onder zit, en daar komt de heer van Heijst mijns inziens terecht in
het geweer daarin gesteund door de heer van der Stoel, punt 3 van het
voorstel is natuurlijk een hele duidelijke waarborg voor gedane toezeg
gingen en ik wil hier toch wel even het misverstand wegwerken alsof wij
hier ook maar 1 cm ruimte zouden openen om die gedane toezeggingen niet
na te komen. Dat wil ik toch niet gezegd laten zijn, voorzitter en als de
Raad vandaag met deze notitie instemt, dan zijn ook de besluitkaders
gevormd waarbinnen het College de mogelijkheid heeft om tegen de direk-
teur van het museum te zeggen en nou ga je het beheer voeren over de
oostvleugel, hier heb je de sleutels, laat sloten op die deur maken en dan
kan die kermiskollektie open. Daarvoor moet wel vandaag dit voorstel
even worden aangenomen en ik denk dat dat helemaal overeen komt met de
wensen van de Stichting Kermis en Processies, die we ook nadrukkelijk wen
sen te honoreren.
De VOORZITTER: Ik denk dat dit weinig aan de feitelijke situatie, die ik
net samengevat en gekonkludeerd had, afdoet. De opvatting van de PvdA
over het eerste punt onder het resumé op blz. 198 is u bekend, die van de
andere partijen, ik noem met name de VVD, het CDA en GB/SP, evenzeer. Ik
stel u voor om, konform de punten 1 t/m 5, zoals genoemd op blz. 198, te
besluiten.
- 11 -
10. Antwoord op de PvdA-notitie over het Markiezenhofcomplex.
Verzameling 1986, nr. AZ/59).
De heer BAKX: Meneer de voorzitter, we gaan maar verder op de ingeslagen
weg waar we bij 9 waren gebleven. In de commissie-vergadering van Cultuur
hebben wij reeds medegedeeld dat het antwoord van uw College op onze
notitie in grote lijnen als konstruktief is ervaren. Een tweetal onderde
len, die wij in onze notitie hebben aangedragen, daar vinden wij dat wij
op die onderdelen te weinig respons hebben gekregen. Dat betreft ten
eerste de commissie van aankoop en verwerving en het tweede punt is, dat
u niet in bent gegaan op het financiële kader van het geheel. Wij zeggen
dan, en dan met name naar de financien, wij menen dat er een status quo
positie moet worden gehandhaafd, wat inhoudt dat het jaarlijks exploita
tieverlies niet verder dient op te lopen of er moeten inkomsten tegenover
kunnen staan, of binnen het museum zullen herschikkingen moeten plaats
vinden die dan vanuit de commissie of Collegezijde, als die aan de orde
komen natuurlijk, kunnen worden voorgesteld. Een ander punt was dat wij
bij die commissie van aankoop en verwerving, daar wijst u er op dat er
voldoende deskundigheid in huis is, dat willen wij best onderstrepen,
alleen in het verleden hebben wij toch op zijn minst moeten betwijfelen
of er zaken werden aangeschaft die in overeenstemming zijn of waren met
het verzamelbeleid. Een strakkere aanpak vinden wij hierbij noodzakelijk
omdat wij nu het kader- en kernbeleid hebben vastgesteld voor de verzame
lingen, en eigenlijk zou die commissie, dat is eigenlijk nog een tweede
argument, ook kunnen gaan adviseren over spullen die straks gewoon uit het
museum zouden moeten verdwijnen, omdat ze niet in het beleid passen.
Eigenlijk op die twee onderdelen zouden wij toch nog wel eens een reaktie
van het College willen horen.
De heer STUART, wethouder: Voorzitter, in de commissie hebben wij moeten
konstateren dat we ten aanzien van die commissie, die adviseert bij aan
koop en schenkingen, dat we daaromtrent van mening verschillen. Ik denk,
dat dat gewoon zo blijft. Wij vinden dat het tot de taak van de leiding
van het muséum behoort om dat werk te doen. Die deskundigheid die is en
behoort in huis aanwezig te zijn. Ik denk dat het niet zo is dat wij in
de afgelopen jaren wel eens verschil van mening gehad hebben over aankopen
die, al dan niet in overeenstemming met het verzamelbeleid zouden zijn.
Ik denk juist dat we hier heel nadrukkelijk gesproken hebben over zaken
waar al dan niet voldoende deskundigheid in het geding was en daarbij
ging het steeds wel degelijk over zaken die direkt met het verzamelbeleid
te maken hadden. De aankopen, die toen in het geding waren, die hadden
wel degelijk met het verzamelbeleid te maken zoals dat ook thans geformu
leerd is. In zijn algemeenheid, denk ik, dat u gelijk heeft als we nu
moeten zeggen wanneer we de strekking van die notitie verzamelbeleid
aanvaarden, dat daarmee ook nadrukkelijk de kaders wat scherper geschil
derd zijn waarbinnen die aankopen kunnen plaatsvinden. Een dergelijke
commissie ook gebruiken als een soort beleidsadvies-commissie, dat vind
ik een nieuw fenomeen en als er gesproken moet worden over een beleids
advies-commissie voor het museum, vind ik dat iets heel, anders dan een
commissie die moet adviseren bij aankopen, juist omwille van vermeende
ondeskundigheid. Daar gaat het. om waardevaststelling enz. Een beleids
commissie voor een museum, of voor het gebruik van heel het Markiezenhof,
dat vind ik een ander verhaal en ik denk dat in een volgende rit, ook bij
de portefeuilleverdeling, heel duidelijk zon Markiezenhof en museum, in