- 8 - Ten aanzien van die tijdelijkheid van gebruik, daar zet de heer van der Stoel een streep onder. Ik denk dat het natuurlijk zo zal zijn dat na 5 januari 1988 de invulling van ruimten, inderdaad nog veel definitiever gestalte za.1 krijgen dan nu eigenlijk in deze notitie al wordt aangekon digd. Ik denk toch dat er met de definitieve opstelling van de kollektie kermis en processie met name heel wat ruimte gemoeid zal zijn. Die ruimte zal, naar mijn overtuiging ook gegeven moeten worden aan die kollektie omdat dat voor de aantrekkingskracht op het publiek van de Markiezenhof een buitengewoon belangrijke kollektie is, zeker nadat de miniaturenkol- lektie die we als Gemeente onlangs hebben verworven, daar nog eens aan toegevoegd is. Ik kom dan toch, zo langzamerhand, op het volgende punt van de heer van der Stoel. "Veel alternatieven zijn er niet aangedragen", ik zou dat toch graag willen bestrijden, dat heb ik in de commissie ook moeten doen toen de heer Janssen het woord voerde. Wat wij gedaan hebben, is we.l degelijk ons licht opsteken. Verschillende initiatieven proberen om huurders in dat gebouw te krijgen. Er zijn drie serieuze pogingen ondernomen om aan h,uurders te komen in het gebouw. Dat is helaas allemaal mislukt, maar tijdens die pogingen en je informeren bij deskundigen, zowel op provin ciaal als op rijksniveau, is de overtuiging gegroeid, dat de beste methode, om betere financiële voorwaarden in de exploitatie van het gebouw te ga randeren, gelegen is in het op bijzondere wijze tentoonstellen van bij zondere kollekties. Als je ziet dat een kermiskollektie in staat is, in een tijdelijke tentoonstelling 30.000 mensen naar het Markiezenhof te trekken, dan zeg ik, als je die kollektie op een goede manier permanent tentoonstelt, dan moet dat een permanente publiekstrekker zijn. Die mensen betalen ook allemaal toegangsgeld en ik zie nog niet zo gauw een mogelijk heid om een huurder te vinden die voor x ruimte 40.000,wil betalen in dat gebouw en die vang je wel van bezoekers, die kunnen daar straks een kop koffie drinken. Er is gewoon een overtuiging gegroeid dat de ex ploitatie van het gebouw op deze manier beter zal kunnen verlopen dan met het verhuren van m in commerciële zin. Daar zou ik het in eerste instan tie bij willen laten. De heer BAKX: Voorzitter, ik dank de portefeuillehouder in ieder geval voor de toezegging dat de nota verzamelbeleid formeel dan nog een keer hier op de agenda komt. Aan de andere kant wil ik toch de Raad voorstel len dat we die voorlopige doeleinden onder punt 1, aan een termijn binden, gewoon mede om het feit als we kijken inderdaad naar de kern- en zeg maar de kaderverzamelingen en de restgroepen, dan weten we heus wel wat er allemaal in die restgroepen zit, maar zit er nu eenmaal iets in het museum, probeer het dan inderdaad maar eens weg te krijgen, ondanks dat het dan zal vallen in die kriteria, dat lijkt mij onmogelijk. Wij hebben ook de processie en kermis de term "kernverzamelingen" meegegeven, die kunnen niet meer weg want dat is erg duidelijk. Dus ik zou dan niet weten hoe we dan de figuratieve kunst kunnen onderbrengen. Dus zou ik u toch willen voorstellen onder punt 1 gewoon ér aan toe te voegen "tot 31.12.87". De heer STUART, wethouder: Voorzitter, ik heb er op zichzelf niet zoveel problemen mee, omdat het verhaal toch aan de orde komt op 5 januari 1988, mede ook gezien tegen de achtergrond van de afspraken met Etcetera, maar ik heb wel enig bezwaar tegen de gedachtengang die bij de heer Bakx ten grondslag ligt aan zijn wens. Want met honorering van de kernverzamelingen - 9 - kermis en processie, de kollektie van In den Scherminckelgevoegd bij onze eigen aardewerk-kollektieen eventueel nog een derde initiatief, we laten in de nota verzamelbeleid wel degelijk ruimte om ruimte te scheppen in het museum. Dat kunt u uit de nota eenvoudigweg aflezen. Dingen die nu in het museum tentoongesteld worden die er volgens die nota niet persé behoeven te staan, dus daar is wel degelijk ruimte te maken als dat nodig is en dat is in de betreffende vergadering van de commissie Culturele Zaken ook, en met name ook door de staf van het museum, omstandig uitgelegd hoe je dat zou kunnen doen. Ik denk dat op dat tijdstip de zaak vanzelf speelt, want dan speelt de verhuizing van Etcetera en dan moet je toch naar definitieve opstellingen van andere kollekties toe. De heer VAN HEIJST: Voorzitter, het is voor mij moeilijk, als voorzitter van de Stichting Kermis en Processies, hierover het woord te voeren, maar ik voel me toch verplicht, één facet aan de orde te brengen. Als we die tijdelijkheid ook nog eens met een datum gaan illustreren, dan zal het wervingsbeleid, waarmee de Stichting Kermis en Processies nog voortdurend bezig is, een heel groot aantal bruikleen-gevers en schenkers verschrik kelijk afschrikken. Ik vind dat u dat de Stichting eigenlijk niet aan mag doen. Verder wil ik er het zwijgen toe doen. De VOORZITTER: De heer Bakx handhaaft zijn opinie dat De heer BAKX: Ja, ik amendeer dat, door te stellen dat ik er 31.12.87 van wil maken en als antwoord naar de heer van lïeijst, ik denk dat dat omgekeerd geldt naar de figuratieve kunst dat die natuurlijk ook denkt van kom ik er ooit nog wel eens in. De heer VAN HEIJST: Meneer de voorzitter, nog even. Die figuratieve kunst, dat is iets wat nou plotseling naar boven komt, maar vergeet niet dat de Stichting kermis en Processies al meer dan 10 jaren met een verzamelbe leid bezig is en die heeft al de oudste toezegging. De VOORZITTER: Het voorstel van de heer Bakx is dus om op blz. 198, naar ik mag aannemen onder punt 1, na het woord "voorlopig toe te voegen "tot 31.12.87" en dan luidt de zin: "de nog vrije .ruimten binnen de ge hele oostvleugel, uitgezonderd kelder nr. 021 en de Mariakapel nr. 25, voorlopig tot 31.12.87 te gebruiken voor museale doeleinden". Dat is de bedoeling. Ik denk dat dat ook de meest voor de hand liggende plaats is om die tijdsbepaling te plaatsen. Samengevat zegt de heer Stuart, "ik heb daar geen grote bezwaren tegen maar evenmin bijzondere behoefte aan". De heer WESTERHOF: Wij hebben er wel bezwaar tegen, voorzitter. De VOORZITTER: De fraktie van het CDA zegt er wel bezwaar tegen te heb ben, mag ik eens kijken wat de andere frakties vinden. De heer VAN DE WATER: Voorzitter, wij zijn voor géén vaststelling van een datum. Wij vinden de kontinuiteit van de exposities belangrijk in de zin van bekendheid geven aan het museum, dus een langere-termijn-investering en daarom zullen wij het. voorstel van de PvdA niet ondersteunen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1986 | | pagina 54