6 6. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het waterleidingbedrijf (Verzameling 1986, nr. Fin/48). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen 5 en 6 aangenomen. 7. Voorstel tot verkoop van een perceel grondgelegen aan het Boerenverdriet hoek Randweg-West aan de Woningstichting "Soomland" te Bergen op Zoom. (Verzameling 1986, nr. RO/44). 8Voorstel tot verkoop van een perceel grond, gelegen nabi 1 het Zonneplein, aan Ahold N.V. te Zaandam. (Verzameling 1986, nr. RO/49). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen 7 en 8 aangenomen. De heer lïauer zal aantekening worden verleend dat hij geacht wordt te hebben tegengestemd. 9. Notitie inzake de culturele bestemming van nog niet toegewezen ruimten in het Markiezenhofcomplex. (Verzameling 1986, nr. AZ/58). De heer BAKX: De notitie van de nog niet toegewezen ruimten, die medio '86 in de Markiezenhof zullen worden opgeleverdis in de PvdA-fraktie wel willend ontvangen. Nu wordt duidelijk dat het kunsthistorisch en kultureel- gebruik van de overige ruimten onontbeerlijk is en past in een funktie van dit komplex. De ruimten die overblijven om een bestemming te krijgen zijn het noordelijk plus het zuidelijk gedeelte van de oost-vleugel plus de galerijzaal en de vergaderzaal boven de hoofdpoort. Verder verwijst de notitie naar de nota verzamelbeleid mei 1985, waarin 3 typén verzamelingen worden opgenomen namelijk kernverzamelingen, kaderverzamelingen en overige verzamelingen. Deze nota is formeel gesproken niet in de Gemeenteraad vastgesteld, zodat ons inziens dit alsnog aan het besluit op blz. 198 dient te worden toegevoegd onder punt 7. Verder wat de ruimten-indeling betreft, het volgende. Wij kunnen akkoord gaan met de voorlopige bestemming van de vergadervertrekken en de verhui zing van Etcetera van de galerijzaal naar zaal 7. Problematischer wordt het verhaal over de oostvleugel, nu het Centrum voor hedendaagse figura tieve kunst heeft laten weten vanaf januari 1988 deze ruimte wellicht te willen betrekken. Dit betekent dat aan besluit nr. 1. moet worden toege voegd "tot 31.12.87", anders is het onmogelijk de hedendaagse figuratieve kunst hier onder te brengen als het voor museale doeleinden wordt gebruikt. Meneer de voorzitter, graag zou ik de portefeuillehouder om een reaktie willen vragen op deze twee besluiten, dus vaststelling nota verzamelbe leid en een eindtijdstip onder punt 1 te willen toevoegen. De heer VAN DER STOEL: Voorzitter, normaal hebben wij een kuituur-woord voerder, en dat is mevr. Krijger maar die is met vakantie, tweede woord voerder is dhr Janssen, die komt vanavond later, zodoende ben ik "vrij willig" aangewezen om over dit en over de twee volgende punten iets te zeggen. 7 Over dit punt wilden we alleen maar melden dat we met de notitie kunnen instemmen met de twee kanttekeningen erbij, alternatieven voor andere invulling, vinden wij, zijn nauwelijks aangedragen en op de tweede plaats zetten we een streep onder het woord "tijdelijk" wat in de notitie voor komt, opdat je in de toekomst de handen vrij moet houden om allerlei andere beslissingen te nemen. De heer STUART, wethouder: De eerste vraag van de heer Bakx, zou de nota verzamelbeleid niet toegevoegd moeten worden in de besluitvorming, ik denk dat daar formeel een probleem aankleeft, maar misschien dat de voorzitter mij daarbij kan helpen. Die nota was een ambtelijke nota, die wij in de commissie Culturele Zaken hebben besproken ter vorming van gedachten. De konklusies uit die commissievergadering kwamen ongeveer wel overeen met de strekking van de notitie verzamelbeleid. Ik denk, als dat tot een Raadsbesluit moet leiden dat er dan toch eerst terzake een voorstel ge daan zou moeten worden aan de Raad. De heer BAKX: Mag ik even interrumperen? U verwijst met name in dit stuk ook naar die notitie en dan is het natuurlijk wel fijn te weten wat wij toen hebben besloten, want anders blijf je verwijzen, terwijl we het niet hebben vastgesteld. De heer STUART, wethouder: Ik denk dat het formeel juist is maar ik denk toch niet dat het mogelijk is om daar nu, staande de vergadering, even een der gelijk besluit te formuleren. Naar mijn gevoel zal toch dan die ambtelijke notitie nog aan de Raad moeten worden voorgelegd in de vorm van een defi nitief raadsvoorstel. Want er zijn natuurlijk toch in die ambtelijke noti tie in de commissievergaderingook wel op onderdelen afwijkingen geformu leerd door de vergadering, kleine onderdelen, alhoewel de strekking van de notitie toen goed ontvangen is. Maar ik denk dat het verstandiger is om B W op te dragen om dat verzamelbeleid dan nog maar eens een keer formeel door de Raad te laten vaststellen en dan zullen we, denk ik, kwa gedachten- goed, niks uit elkaar lopen. De tweede vraag, voorzitter, met betrekking tot het tijdelijk gebruik van de oostvleugel, ik kan de gedachtengang van de heer Bakx wel volgen maar ik denk toch dat we, zover als hij het schildert, nog niet zijn want ik heb gisteren, gedateerd 23 maart, een brief gekregen van de initiatiefne mer, de heer Tom Goossen, waarin een eerste, wat nader uitgewerkte, ge dachte met betrekking tot dat centrum wordt gepresenteerd en het is dus in ieder geval niet zo dat dat centrum al bestaat en even laat weten per zoveel die oostvleugel te willen betrekken. In de gedachte van de heer Goos sen zou dat moeten kunnen gebeuren op 5.1.1988 en daar sluit hij keurig aan bij het einde van het grote tentoonstellingsprogramma van 1987. Dat is dus op zichzelf een logische gedachte maar het hele idee van het centrum voor hedendaagse figuratieve kunst zal, dunkt mij, toch onderhevig moeten zijn aan besluitvorming binnen het College en Raad en ik denk niet dat we daar zo maar even op vooruit kunnen lopen. Wat wij gedaan hebben nu, het initiatief open tegemoet tredend, is juist in het stuk de tijdelijkheid onderstrepen, en kansen open houden om, alvorens er tot definitieve in vulling van een ruimte wordt overgegaan, met dit initiatief rekening te kunnen houden. Of het levensvatbaar is, dat zal allemaal natuurlijk nog moeten blijken maar de voorwaarden, die je nodig hebt om zo'n initiatief nog in te kunnen passen, die zitten, dunkt mij, in de notitie van het Col lege wel besloten.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1986 | | pagina 53