6 -
Wij hopen zo snel mogelijk na deze fase met een hernieuwede planning te komen
die U ook een uitzicht zal geven op het tijdstip waarop onomkeerbare beslis
singen zullen worden genomen. Ik kan mij voorstellen dat een dergelijke plan
ning zeker eind april gereed zal zijn.
Mevrouw Van Dam heeft nog gevraagd welke varianten nu gekozen zijn, zoals die
op blz. 13 staan. De enige variant die in ieder geval niemands instemming heeft
hier is het vormen van een heel grote dienst Welzijn samen met de dienst Sociale
Zaken. Wij hebben uit de inspraak in ieder geval dit geleerd dat het vormen van
een dergelijke grote dienst niet wenselijk wordt geacht. Dat is het enige be
sluit wat terzake genomen is. Overige besluiten zijn er niet genomen.
Vanzelf'psrekend is er een samenhang tussen huisvesting aan de ene kant en orga
nisatorische mogelijkheden aan de andere kant. Het komt mij dan ook meer dan
wenselijk voor dat in de tweede fase naast de organisatorische opzet^ook aan
de fysieke vormgeving van die organisatie tijd en aandacht wordt besteed.
U kunt dat dus in de tweede fase, gelet op de samenhang die er nu eenmaal bestaat,
verwachten
Ik meen dat ik hiermede de vragen beantwoord heb.
De heer GORRISSEN: Misschien is er sprake van een min of meer verkeerd begrijpen
maar of je nu Rusland bestuurt of Bergen Op Zoom, in beide gevallen krijg je te
maken met de noodzaak van aanpassing van je organisatie aan hedendaagse ontwik
kelingen. In Rusland is gebleken dat er koppen vallen, in Bergen op Zoom nog^
niet en dat wil men ook voorkomen. Personeel dat te maken krijgt met reorgani
saties vreest altijd voor zijn hoofd. Uit de stukken die bij het raadsvoorstel
liggen blijkt duidelijk uit dat er afweer bestaat in feite van het ambtelijk
apparaat en ook in het G.O. om op :een of andere manier aan deze reorganisatie
mee te werken. Ik heb eigenlijk willen vragen om duidelijkheid wat er met dit
raadsstuk bedoeld wordt. Er is in het G.O. al het verwijt gevallen dat de raad
het besluit genomen had om te reorganiseren. U heeft dat heftig ontkend en U
heeft gezegd dat als zo overgekomen is dat U gezegd zou hebben of laten blijken
dat het moet dan is dat of wel verkeerd begrepen of in ieder geval verkeerd
uitgeJegd. Nu lijkt het mij dat wanneer wij vanavond iets goedkeuren waarvan
in het ambtelijk apparaat en in het G.O. gezegd is dat het te vroeg is,bij het
personeel de indruk zal ontstaan dat de raad in feite al beslist heeft dat die^
én die hoofdlijnen goedgekeurd zijn en dat daarmee wat dat betreft de kous af is.
Ik weet heel goed, ik heb daar ook mee te maken gekregen, dat er de nodige moei
lijkheden zijn en dat vooral in die eerste fase er onder het personeel grote af
keer bestaat om aan die reorganisatie te beginnen, mede omdat niet duidelijk is
wat voor gevolgen dat voor hunzelf zal hebben. Daarom heb ik gevraagd of U dui
delijk wilde zeggen wat U met dit raadsvoorstel beoogt. Het lijkt er toch op dat
wanneer wij dit voorstel vanavond goedkeuren wij in fèète een stuk reorganisatie
goedkeuren of zie ik dat verkeerd
De heer VAN DE WATER: Wij kunnen begrijpen dat de ambtenaren bij reorganisatie
zich minder prettig voelen. Ik denk dat dat een zaak is die speelt en die je
niet weg kunt cijferen. Van de andere kant zal toch ook wat arbeidsonvrede ont
staan. Bij de keuze van de nieuwe secretaris, U hebt zijn taak eigenlijk al
min of meer toegelicht, heeft voor ons heel erg meegespeeld dat die man een
ervaring had bij andere reorganisaties inhet bedrijf en ik denk dat dat voor
de ambtenaren een zekere geruststelling zou mogen zijn.
Mevrouw NOORMAN: Ik zou de heer Gorrissen willen vragen of hij kan^verduidelijken
wat Rusland met de reorganisatie van Bergen op Zoom te maken heeft.
De heer GORRISSEN: U schijnt het verkeerd uit te willen leggen. Ik heb gezegd
dat overal reorganisaties plaatsvinden, dat de noodzaak van de reorganisatie er
overal is en dat er overal moeilijkheden zijn en mensen zijn die daar ae dupe
van worden. Daaraan is niet te ontkomen. Dat is in iedere reorganisatie, ook
in Nederland, gebleken. Naar mijn mening zal dat ook wel blijken hier m Bergen
op Zoom.
Mevrouw NOORMAN: Ik snap de connectie met Rusland nog steeds niet, maar dat
zal aan mij liggen.
7 -
Ik heb niet begrepen, wat U zegt, dat wij niet besioten zouden hebben tot
reorganisatie. Ik: dacht dat wij vorig jaar m de raad besloten hadder
in ieder geval een poging te doen om te reorganiseren.
De heer GORRISSEN: Dat is nu de discussie, ook in het G.O, waar meerdere
ambtenaren zeggen de raad heeft al besloten dat de reorganisatie er komt. Wij
hoeven dus niets meer te zeggen want de kous is al af.
De heer BOLSIUS: Ik denk dat de heer Gorrissen een paar dingen met - elkaar ver
wart, niet alleen geografisch, maar ik denk dat de heer Gorrissen ook - en
ik wil graag van deze gelegenheid gebruik maken om hem dat te vertellen - de
beleidsintentie van een raad, die een raad uitspreekt om een apparaat anders
te laten functioneren wil nog niet zeggen dat die raad dan ook invult keurig
netjes alle organisatieplaatjes wie waar komt of wat dan ook. Dat zijn zaken
die voorwerp van inspraak zijn en naar mijn mening tot op dit moment dankzij
die tweede inspraakronde op een goede wijze voorwerp van inspraak zijn.
De VOORZITTER: Ik denk dat de heer Bolsius om te beginnen een deel van het ant
woord heeft gegeven wat ik zelf had kunnen zeggen. Ik ben hem daar dankbaai
voor. Ik denk dat de vergelijking tussen Rusland en Bergen op Zoom tenminste
ongelukkig is. Ik wijs op enkele verschillen. Er vallen in Bergen op Zoom geen
koppen, integendeel. Ik heb ook in het G.O. gezegd dat ik aldaar tenminste een
belangrijke mate van solidariteit had verwacht, omdat het college zich als
primair doel heeft gesteld geen gedwongen ontslagen te laten plaatsvinden.
Dat is een geweldige inspanning. Het is een inspanning die ook op velerlei ter
rein offers met zich heeft gebracht in de bezuinigingssfeer. Je moet daar,
omdat het middel de bijkans absolute vacaturestop nu eenmaal geweldig willekeu
rig is ook niet een dusdanig beroep op je apparaac blijven doen en ontkennen
dat er in di.e organisatie door het wegvallen van mensen uit die organisatie
iets verandert, dat je ook naar je organisatie als zodanig moet kijken.Met de
zekerheid dat niemand gedwongen ontslagen wordt, vind ik dat er ook geen angst
behoeft te bestaan om daaraan mee te werken. Angst is immer een slechte met
gezel maar zo'n proces waarin je met elkaar solidariteit wilt opbrengen om
opk in de toekomst werkgelegenheid te blijven garanderen, accepterend het
middel van de bijkans absolute vacaturestop, moet je ook de durf hebben om
naar je organisatie zelf te kijken. Daarbij hebben wij natuurlijk ons appa
raat georganiseerd op een manier waarvan de hoofdlijn in ons land reeds i30
jaar bestaat. Dat op zichzelf, mevrouw van Dam heeft dat nog eens heel goed
onder woorden gebracht, is natuurlijk ook een reden om naar die organisatie
te kijken.
De heer GORRISSEN: Dat erken ik ook.
De VOORZITTER: Wat willen wij? Dat heb ik denk ik in onze hoofdlijnennota
ook onder woorden gebracht. Wij willen een organisatie die de burger adequaat
bedient, die het bestuur adequaat van informatie voorziet, om maar eens^
twee hoofdlijnen te noemen. Dat is waarnaar wij kijken en dat is, vind ik,
ook meer dan voldoende legitimatie om medewerking van het hele personeel
te vragen. Wij zullen daarbij aan de ontvangen reacties op ieder onderdeel
van het veranderingsproces de juiste aandacht geven en in de komende fase
naar middelen zoeken waar wij een nog grotere betrokkenheid van de ambtenaren
kunnen bewerkstelligen en adequaat de mogelijkheid bieden inspraak te leveren
en voor een even adequate voorlichting te zorgen.
Het is niet zo dat wij zeggen reorganisatie moet maar vanuit het voorliggende
betoog zal U duidelijk geworden zijn mijnheer Gorrissen, dat reorganisatie
gelet op die omstandigheden onontkoombaar is en van ieder werkzaam in dit
apparaat durf vraagt om daaraan.mee te doen.
Wanneer U thans de hoofdlijnen goedkeurt, wanneer U met de voorgestelde werk
wijze instemt, zullen wij met voortvarendheid- aan de tweede xase beginnen.
Ik denk dat ik er thans echt niets meer aan toe kan voegen zonder voor de
derde keer in herhalingen te vallen