4 -
en ook wij willen de voortgang van het onderzoek niet blokkeren.
In fase twee zullen wij zien wat de gevolgen zijn van de hoofdlijnen van de
reorganisatie en hoe een en ander verder wordt uitgewerkt. Wèl willen wij ei
ook nu vanavond dringend op wijzen dat de stuurgroep in grote openheid en met
medezeggenschap van de betrokkenen aan fase 2 moet beginnen. Met medezeggen
schap bedoelen wij geen inspraak achteraf maar meepraten tussentijds en mee
sturen tot een voor alle oartijen aanvaardbaar model.
Samenvattend kan ik zeggen dat wij accoord gaan met het voorstel van! hët college
om door te gaan met het onderzoek met inachtneming van het advies van het Geor
ganiseerd Overleg en met de eis een grote betrokkenheid van de ambtenaien te
bewerkstelligen. Blijft over een vraag naar het tijdschema. De fase waarin
wij nu zitten had in oktober 1985 afgerond moeten zijn. Heeft het college enig
idee omtrent een nieuw planningsschema en kan men een uiteindelijk streefdatum
noemen waarop de reorganisatie voltooid zou kunnen zijn.
Een andere vraag betreft de structuurvarianten. Op blz. 14 van de nota wordt de
uitspraak gedaan dat de stuurgroep en het college een voorkeur uitspreken voor
variant 1Het voorliggende voorstel spreekt dit echter tegen door de passage
over de sector ruimtelijke ordening en welzijn. Moeten wij dus concluderen dat
geen van de drie varianten expliciet van toepassing zijn, of werkt men toch
toe naar een bepaalde variant
Een derde en laatste vraag heeft betrekking op de huis- en eventueel herhuis
vesting van diensten. In hoeverre spelen huisvestingsproblemen en mogelijke
oplossing een rol bij de reorganisatie en de nu ontstane.vertraging
Tot zover in eerste termijn.
Mevrouw NOORMAN: Ik ga. de hele voorgeschiedenis niet herhalen. De VVD-fractie
kan instemmen met de hoofdlijnen. Ook wij vinden, met U, dat in xase de ont
vangen reacties de juiste aandacht dienen te krijgen en een grotere betrokken
heid van de ambtenaren bewerkstelligt moet worden.
Dan hadden ook wij graag gezien dat U een wat strakker planningsschema aan kon
geven in tijd.
De heer BOLSIUS: De bezorgde vragen over het tijdschema, tijdens deze vergadering
geuit door de vorige sprekers, hebben mij tijdens de commissievergadering doen
vragen of U van plan bent om, gelet op de zo noodzakelijke snelle voortgang
van het reorganisatieproces, nu reeds het beleidsondersteunend team uit de nieuwe
bestuursdienst te formeren,en deze verder de kar te laten trekken van deze reorga
nisatie. Ik wijs in dit verband op de duidelijke koppeling die ik graag zou wil
len zien naar het hele automatiseringsproces, aangezien automatiseren een kwestie
van organiseren is. U heeft op die suggestie in de commissievergadering beloofd
dat U terzake overleg zou plegen. Ik wil U vragen of de resultaten van hët over
leg al bekend zijn.
De heer HAIJER: U stelt in Uw voorstel dat U gevoelig bent voor, althans zo lees
ik dat, voor de kritiek van de vakorganisaties met name waar het gaat om de wijze
van inspraak en voorlichting. U spreekt als goed voornemen uit dat U wil onder
zoeken op welke wijze inspraak en voorlichting kan worden uitgebreid en verbe
terd. Graag zou ik van U nu reeds vernemen op welke wijze U denkt de inspraak
en de voorlichting te verbeteren Mijn fractie is er met name op gebrand dat
de medezeggenschapscommissies meer gelegenheid krijgen om inhoudelijk mee te
denken over de voorstellen en niet reeds van tevoren geconfronteerd woroen met
pasklare antwoorden.
De VOORZITTER: Dames en heren, van verschillende zijden van Uw raad is instem
ming betuigd met het voornemen van het college zoals we dat aan U nebben _i.aten
geworden. Aan de andere kant is hier en daar ook kritiek geuit op in iedei govd
het tijdsbeslag van het proces. Op zichzeli is Uw kritiek daai op juist, wij heb
ben - dat valt voor eenieder vast te stellen - het gewenste tijdsschema niet
gehaald.
Aan de andere kant is de tijd niet verloren gegaan. Vooral de tweede inspraak
rond, die veel tijd heeft gekost, heeft aan de andere kant, mevrouw Van Dam
heeft dat onder woorden gebracht, er ook toe geleid dat de acceptatie voor ver
anderingen die door tal van factoren worden beïnvloed groter is geworden.Dus
danig groot dat wij van mening zijn dat wij met het proces kunnen doorgaan.
In dit kader moet ik zeggen dat mij de opmerkingen van de heer Gorrissen ten
minste verbazen. Ik mag nog eens in herinnering roepen dat wij het kijken naar
de organisatie gestart zijn nadat van de zijde van zijn fractievoorzitter in
de algemene beschouwingen voor de begroting 1985, waarbij U de bijkans absolute
vacaturestop hebt geaccordeerd, het ernstig vermaan hebben gekregen om vooral
ook naar de organisatorische aspecten van dat op zichzelf wat willekeurig mid e
te kijken. Wij hebben dat gedaan en moeten constateren dat los van autonome
veranderingsfactoren die dat met zich brengt een bijkans absolute vacaturestop
hier en daar natuurlijk problemen in de organisatie heeft veroorzaakt. Ik wil J
nog eens in herinnering roepen dat het middel - de bijkans absolute vacature
stop - nodig was om de werkgelegenheid op termijn voor andere medewerkers bij
de gemeente Bergen op Zoom te garanderen. De ongerichtheid van dat middel, de
willekeurigheid van dat middel dat mensen verdwijnen uit de organisatie en uit
die delen van de organisatie op grond van het behalen van een. bepaalde leeftijd
en niet uit allerlei andere overwegingen, dat middel waarmee U accoord gegaan
bent in zekere zin natuurlijk voor anderen de continuïteit van de werkgelegen
heid en garanderen voor werkgelegenheid voor diegenen die er waren, heilzaam
gewerkt. Het heeft natuurlijk aan de andere kant, ik herhaal dat nog eens, ook
problemen opgeleverd. Niettemin hebben wij bij die gelegenheid, ik praat nog^
over de begroting 1985,maar het is me ook bij de daarop volgende begroting niet
opgevallen van U anderzijds middelen gekregen of zijn perspectieven in het voor
uitzicht gesteld die het probleem even adequaat als "net gekozen middel oplossen
Het is nu eenmaal bekend dat er zelden veranderingen zijn in organisaties die
algemeen worden geaccepteerd en met groot gejuich worden ontvangen. De mate van
acceptatie is natuurlijk beïnvloedbaar door een vrij open en vooral ook een
grote bereidheid tot luisteren tonend proces van verandering:'in .te,gaan.
Wij hebben dat weer eens moeten ervaren bij het houden van de tweede inspraak
ronde. Wij hebben dat natuurlijk ook ervaren in het het Georganiseerd Overleg
waarbij wel kritiek maar, dat is denk ik op zichzelf ook te betreuren, helaas
geen enkel advies werd uitgebracht, behoudens dan het advies dat wij door mogen
gaan. De vraag is natuurlijk of je inspraak en medezeggenschap moet laten ont
aarden in non-participatie. Op een moment wanneer je aan een proces van ver
andering meedoet daarin wilt inspreken, daaraan deelachtig wil zijn, krijg je
natuurlijk ook verantwoordelijkheid voor datgene wat er moet gebeuren.Ik heb er
best begrip voor dat de fractie van het CDA wil wachten met het uitspreken van
een oordeel tot het totale eindresultaat bekend is, maar ik vraag aan de andere
kant toch van U een zekere ondersteuning en heb die van de andere fracties ge
lukkig ook gehoord, voor het beleid wat een heel belangrijk doel in j_eder ge
val ook verwezenlijkt dat degenen die bij de gemeente Bergen op Zoom werkzaam
zijn daar werkzaam kunnen blijven.
Hoe organiseer je nu het best de inspraak is de vraag die de heer Hauer gesteld
heeft en hoe organiseer je nu het best voorlichting aan het personeel
Ik denk dat het beste antwoord daarop is om daar erg veel tijd voor te nemen,
daar open voor te zijn en ontvankelijk voor alternatieven en voorkleine staps
gewijze veranderingen. Wij hebben ons daar,vooral ook in de tweede fase,in
het tweede deel van de eerste fase, ontvankelijk voer getoond en zullen dat
ook in de toekomst blijven al moet het wel. zo zijn dat wij ook willen voldoen
aan datgene wat de heer Bolsius gesteld heeft,.zo snel mogelijk een team vast
stellen wat twee belangrijke processen die op dit moment aan de gang zijn co-
ordineren t.w. de verandering van de organisatie als zodanig en de invoering
van de geautomatiseerde informatieverwerking aan de andere kant.
Wij denken dat wanneer de heer Thomassen, de door U nieuw benoemde gemeen .-e-
secretaris per 1 april hier zijn intree zal doen, een belangrijk dee- van zijn
taak aanvankelijk daaruit zal bestaan. Natuurlijk zullen wij hem ondersteunen
door degenen die thans reeds grote kennis en inzicht van het apparaat hebben.