- 34 -
de waarde van de adviseurs van de anderen. Bovendien is het zo dat ze
allebei gebruik maken van cijfers en gegevens uit dezelfde sektor en het
is alleen een kwestie van een andere waarde toekennen.
Dan is er ook gesproken over de gevolgen en konsekwenties van het niet
doorgaan met de hele situatie en dan wordt er over een schadeclaim ge
sproken maar ik heb gehoord» meneer de voorzitter, dat er natuurlijk
aan de andere kant ook schadeclaims ingediend kunnen worden wanneer zou
blijken dat die mensen door een onzorgvuldige wijze van een besluit van
het College daardoor een grote schade zouden lijden en natuurlijk, je
kunt bij voorbaat al zeggen de uitspraak in deze zaak die zal dan aan
onze kant zijn, maar mijn ervaring is dat iedere procedure een loterij
is waarvan je nooit weet of je prijs hebt of niet en ik blijf dus bij
mijn stelling dat je beter tot een vergelijk kunt komen en wanneer dat
niet mogelijk is dan ben ik van mening dat we zelf maar moeten beslissen
als Raad dat we 600 m2 nemen in plaats van 1000 m2.
De VOORZITTER: Dames en heren, ik denk dat u van mij in het algemeen
thans niet veel meer te verwachten heeft. Pardon, meneer Franken, ik heb
u helemaal over het hoofd gezien.
De heer P. FRANKEN: Voorzitter, in ieder geval alvast in de vorm van een
stemverklaring. Ik denk dat we formeel moeten weten waar we mee bezig zijn.
Het is korrespondentie naar aanleiding van een voorbereidingsbesluit
dat voorbereidingsbesluit maximaliseert 1000 m2 bruto vloeroppervlak»
Bij de feitelijke uitwerking staat geenszins vast dat daar een winkel
komt van 1000 m2. Als het inderdaad zo is dat wij allemaal zo deskundig
zijn, dan zullen wij inderdaad niet meer dan 500 m2 verkocht kunnen krijgen»
dus ik snap het allemaal niet meer.
De VOORZITTER: Ik weet niet of dat een stemverklaring is want daar moet
ja of nee, vóór of tégen uit komen. Ik denk dat de heer van Kemenade nog
behoefte heeft om een enkel woord op te merken.
De heer VAN KEMENADE, wethouder: Echt maar een enkel woord, voorzitter,
want ik laat me ook in tweede termijn niet verleiden om alles wat al een
aantal keren eerder is gezegd opnieuw te herhalen. Nog één opmerking
richting de heer de Jongh, die terecht, daar had ik geen antwoord op ge
geven, zegt van ja, wij hebben het College naar de procedure, althans de
historie daarvan gevraagd en u hebt geen antwoord gegeven. Het College
heeft dat niet schriftelijk gedaan, meneer de Jongh, maar wel, mede naar
aanleiding van de diskussie in de vorige Raad, het heel nadrukkelijk bij
de aanvang van dit punt in de kommissie EZ aan de orde gesteld en daar
ongeveer dezelfde informatie gegeven zoals u die zojuist gekregen heeft
en daarover is dan gediskussieerd kunnen worden.
Dan nog een opmerking naar aanleiding, voorzitter, van de heer Gorrissen
die dan toch zit met zijn 2—6 verhaal en de adviezen 2 zo en 4 anders.
Ik heb dat ook in de kommissie EZ gezegd, je zult op een gegeven ogen
blik, als er verschillende adviezen zijn, dan zul je die als College moeten
wegen en waaraan geeft, u dan het meeste gewicht en waaraan geef je ook
de meeste neutraliteit. Het College denkt dat dat de adviezen van onze
eigen specialisten, om dat woord nog maar eens te gebruiken voorzitter,
van de eigen dienst zijn, die zeer nauwgezet en zeer nauwkeurig die zaken
bestudeerd hebben, die ook de andere adviezen grondig bestudeerd hebben
en daarover weer hun gedachten aan het papier hebben toevertrouwd.
- 35
De heer GORRISSEN: En die brief van 26 september?
De heer WESTERHOF: Ik vind het ETIN niet erg objektief.
De heer VAN KEMENADE, wethouder: Meneer Westerhof, u daagt mij uit. Ik
zal nog één ding daarover zeggen, ik heb datzelfde in de kommissie gezegd
'wiens brood men eetwiens woord men spreektgeldt ook voor dit soort
adviezen.
De heer WESTERHOF: Dat geldt natuurlijk zeker voor de Dienst Gemeente
werken.
De VOORZITTER: Zullen wij dat soort diskussies vermijden, misschien mag
de wethouder zakelijk doorgaan en ik denk dat dit een onjuiste opmerking
is van de heer Westerhof.
De heer BQLSIUSVoorzitterik heb nog steeds geen antwoord op de vraag
van het onderzoek waar de portefeuillehouder mee schermt, er wordt ons
informatie onthouden.
De heer VAN KEMENADEwethouder: Dat antwoord zal ik niet geven, voorzit
ter. Waar ik over gesprokén heb in de kommissie EZ is een onderzoek wat
een derde voor eigen rekening en risiko op dit moment doet en waarvan
hij de eerste resultaten heeft medegedeeld en ik denk dat het uiterst
onelegant zou zijn om, voordat je toestemming hebt van iemand die bezig
is met een onderzoek, om de gegevens openbaar te maken.
De VOORZITTER: Dames en heren, het zojuist door de wethouder naar voren
gebrachte onderzoek heeft bij de besluitvorming van het College geen
enkele rol gespeeldHij heeft het hoogui t persoonlijk gebruikt om nog
eens nader te astrueren hoe die zaak was. Ik denk dat aan dat onderzoek en
aan die mededeling in het kader van deze besluitvorming dan ook geen waarde
kan worden toegekend. U vindt dat ook niet in de stukken terug. Evenmin
in het College beraad. Het is dientengevolge in de formele gedachtenuit-
wisselingen en de zaken die daar over gegaan zijn geen onderwerp van ge
sprek en het heeft dus als zodanig geen enkele rol gespeeld en het zal»
dunkt mij, bij de standpuntbepaling van de heer Bolsius evenmin een rol
spelen. Het is immers iets wat hij niet kent. Wel weest u gerust» het heeft
bij ons ook geen rol gespeeld. Dientengevolge zijn wij volstrekt in balans
met elkaar en is u geen enkele informatie onthouden en u moet er ook niet
meer achter zoeken dan een losse opmerking.
De heer A. FRANKEN: Voorzitter, u heeft in eerste instantie gezegd dat er
een overeenkomst is gesloten. Kunt u ongeveer aangeven wanneer die geslo
ten is, wat de overeenkomst in grote lijnen inhoudt?
De VOORZITTER; Ik denk dat ik daarvoor de vergadering zou moeten schorsen
om mij persoonlijk zeer diep in de dossiers vanaf 1978 te verdiepen ten
zij dit kennis en wetenschap is die bij één van de andere leden van het
College aanwezig is.
De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Op 28 juni 1978 is een kontrakt geslo
ten» is het M.B.0. ingeschakeld bij de realisering van het winkelcentrum.
In dat M.B.0. met anderen is opgericht een Stichting waarin ook diverse
ondernemersorganisaties participeerden en vanaf '78 is die Stichting gaan
funktioneren om op basis van de planologische opzet van de wijk Noordgeest
te komen tot een invulling en vanaf die tijd is een kontrakt gesloten met
het M.B.0.
De heer NIJPELS: Is dat een schriftelijk kontrakt?