- 28 - ook kunnen zeggen, ja mijn hond heet Betsie en daar had ik dan ook kennis van genomen maar dat heeft hier niets mee te maken» De heer NIJPELS: Voorzitter, ik wil toch ook nog een woordje meedoen. Meneer van Heijst begon net met 'breek me de bek niet openmaar u breekt m'n bek wel open, meneer van Heijst en ik wil nog wel eens een keer in deze Raad met u in de clinch. In de kommissie EZ bracht u steeds naar voren dat deze zaak financiële konsekwenties met zich meebracht, vertel mij dan eens even welke financiële konsekwenties deze zaak met zich mee brengt. Vertel mij dat dan, niet praten maar zeg het me, ik wil het weten, ik wil wat leren! De heer VAN HEIJST: Meneer de voorzitter, als je iemand verwachtingen laat krijgen omtrent de ontwikkeling van een winstgevend objekt en die iemand heeft daarvoor voorbereidingskosten gemaakt en als je dan plotse ling De heer NIJPELS: Dat is toch voor zijn eigen portemonnee, dat hij dat doet. De neer VAN HEIJSThet onmogelijk maakt dat hij iets van die ver wachtingen in werkelijkheid kan omzetten, dan kun je een schadeclaim verwachten, meneer de voorzitter en die zou ik nog reëel vinden ook. De heer NIJPELS: Meneer van Heijst is een halve advocaat, denk ik. De heer VAN HEIJST; Daar zou ik geschikt voor geweest zijn. De heer NIJPELS: Voorzitter, ik vind het een hele zwakke verdediging van de heei van Heijst. Hij is 20 jaar wethouder geweest, ik heb altijd respekt voor hem gehad, maar in deze zaak, meneer van Heijst, heb je ongelijk. Als je zegt dat er financiële konsekwenties zijn dan moet je ze mij noemen en als iemand een opdracht krijgt, kan zijn no-cure no pay, ik weet dat helemaal niet, dan betaal je niks, zo gaat dat in de handel, dat moet hij weten. De heer VAN HEIJST: Meneer de voorzitter, één beperking, als ik advocaat was gewoiden, dan zou ik altijd geweigerd hebben om een zaak van de heer Nijpels De neer NIJPELS: Kijk dat is natuurlijk geen zaak om dat naar voren te brengen. U staat dan wel voor de klas, maar u hebt de wijsheid niet in pacht hoor, Houd daar goed rekening mee! De VOORZITTER: Maar de diskussie is zodoende toch een heel eind bij de brieven weg geraakt. Ik wil, voorafgaande aan de rest van het debat, twee opmerkingen maken. In de eerste plaats, ik heb afgelopen maandag, maar het zou ook dinsdag ochtend geweest kunnen zijn, bemerkt dat deze zaak, waarover u in de vorige Raad besloten hebt die één vergadering aan te houden, niet op de agenda stond en mij gehaast die vanzelfsprekend, uitvoering gevend aan het Raadsbesluit, door middel van een aanvullingsagenda, alsnog bij u onder de aandacht te brengen. Voor het overige is natuurlijk uitgevoerd ames en heren, wat u vorige keer besproken, besloten, van ons gevraagd hefac in de ordemotie die 19 december door uw Raad is aangenomen. Tweede punt, vanzelfsprekend kun je niet iedere beroepsprocedure winnen en dat is maar goed ook anders heb je namelijk nauwelijks meer rechters nodig en, ik durf het nauwelijks te zeggen, helemaal geen advocaten. Ik vind de vergelijking, daarin deel ik de mening van de heer van Heijst, met de procedure die wij gevoerd hebben tegen de staatssecretaris van 29 - Onderwijs en Wetenschappen, niet opgaan. Aan een feitelijke behandeling van een procedure zijn wij, wegens niet-ontvankelijk verklaring, niet toegekomen en waarom die ontvankelijkverklaring heeft plaats gevonden daarvoor mag ik u wei naar de stukken verwijzen. Enfin, daar hebben we net ook over gesproken. Voor alle duidelijkheid denk ik dat wij dat niet uit het oog moeten verliezen. Tenslotte breng ik u onder de aandacht dat de Gemeente, onder goedkeuring van de Raad of met instemming of medeweten van de Raad, een overeenkomst heeft aangegaan met de M.B.O. Wel een overeenkomst strekt partijen tot wet. Dat is altijd nog een goed en te gebruiken adagium, zelfs een rechts regel, in het verkeer tussen partijen. Ik houd u dat voor, dat u er na tuurlijk ook toe gehouden bent ora aangegane overeenkomsten, tenzij u willens en wetens tot wanprestatie zou wensen te komen, als ware het een wet die partijen aan elkaar bindt, uit moet voeren. Het woord is aan wethouder van Komenadedie een deel van de problemen zal benandeien, daarna zal wethouder van der Velden nog over enkele plano logische aspekten, waarover u iets gezegd of gevraagd heeft, het woord voeren. De heer VAN KEMENADE, wethouder: Voorzitter, de opmerkingen die gemaakt werden door de heer Bolsius, de heer de Jongh en de heer Gorrissen, waren in feite herhalingen van zetten. Het blijven, we hebben dat in de Raads vergadering gehad, we hebben dat in een drietal kommissievergaderingen gehad, ik meen dat ook de heer van der Stoel opmerkingen in die richting maakte, gewoon herhalingen van zetten en ik voel er derhalve niets voor om daar weer opnieuw op in te gaan. Ik word er echt een beetje moedeloos van. Wat ik nog wel wil doen, voorzitter, daar is toch nog een keer naar gevraagd, ook de heer van der Stoel heeft er op gewezen, is nog eens even herhalen welke procedure er nu gevolgd is. Misschien dat dat toch ten lange leste nog enige gedachten kan opfrissen en dat zeg ik toch nog maar eens een keer omdat de heer Bolsius meent te moeten opmerken dat hij, tot nu toe, zegt hij, tegen de procedure is. Maar die procedure is al een hele oude procedure en hij kan er wel tégen zijn maar zijn voorgangers hebben met die procedure ingestemd, ik wijs hem daar wel op. Medio "78 hebben de eerste kontakten plaatsgevonden met het M.B.O. inzake de realisering van een winkelvoorziening in Noordgeest. Dat heeft geleid tot een besluit van het College van 28 juli '78 tot het inschakelen van het M.B.O. bij de realisering van het winkelcentrum. B W spreken daarbij de voorkeur uit voor een samenwerkingsverband in de vorm van een Stichting, dezelide werkwijze als die, en dat werd als positief ervaren, was gevolgd bij bageldonk en waarin de Gemeente een vaste waarnemer zitting zou doen nemen. Alvorens dit besluit naar buiten te brengen is terzake advies ge vraagd aan de kommissies R0V0W en EZ. Dat is gebeurd in de vergaderingen van juli 78. De kommissies R0V0W en EZ gingen dus akkoord met de handel wijze van het toenmalig College. De taak van de Stichting, bestaande uit M.B.O., de Rijksconsulent voor Handel etc,, vertegenwoordiger van de plaatselijke middenstand, de Kamer van Koophandel, ook het CIMK, ik heb er de heer Gorrissen ook tijdens de kommissievergadering op gewezen, en de Gemeente is, het ontwikkelen van een winkelvoorziening en selektie van gegadigden. In de kommissie EZ van 6 februari '85 is de stand van zaken aan de kommissie medegedeeld. Vervolgens is op 22 februari '85 door de Gemeenteraad een voorbereidingshesluit genomen voor een aantal gebieden xn Noordgeest waaronder het centrumgebied. Dit met de bedoeling medewerking te kunnen verlenen aan de nieuwe opzet van een winkelvoorziening. Ik hoop

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1986 | | pagina 19