- 22 -
De VOORZITTERZouden wij in dit verband mogen volstaan met u nogmaals
een nota toe te zenden.? Die heeft u nog!
Eerlijk gezegd, het lijkt mij om dit, zoals dat met meer brieven van goed
willende nationale instanties aangaat, ietwat overbodig om daar ambtelijke
tijd aan te besteden zonder dat dat echt leidt tot fundamentele wijziging
van uw standpunt. Het lijkt mij dat wij ook uit een oogpunt van doelmatig
heid dat in overweging moeten nemen
Dames en heren, ik stel u voor de brief voor kennisgeving aan te nemen,
het standpunt van de heer Hauer is bekend en u heeft geen verdere behoefte
aan diskussie daarover
aa.
De heer VAN DE WATER: Meneer de voorzitter, een vraag over de huisvestings
kosten. In de begroting voor 1984 is een bedrag begroot van 22.000,
de exploitatie is 45.000, Er zit een schrijven bij dat dit eigenlijk
overgaat als reserve naar '85 in verband met huisvestingskosten. Ik zou
graag van de wethouder willen weten waar die aan besteed zijn, of dat een
eventuele reserve is, daar zou ik dan wel problemen mee hebben, omdat
meestal het bedrag, wat over is, teruggaat en als je verder kijkt blijkt
dat de reserve behoorlijk opgebouwd is ten opzichte van 1983.
Dhr.DEKKERS, wethouder: Voorzitter, het bedrag is bestemd om het gebouw,
waarin de Stichting 'De Peperbus" zit, aan te passen aan de op dat moment
reeds voorziene situatie dat daar 3 beroepskrachten in gehuisvest zouden
moeten worden met een adm. kracht daarbij. In de lijn der verwachtingen
lag nl. dat allereerst de Stichting Woonwagenwerk daarbij in zou trekken
en de bovenverdieping was destijds onvoldoende aangepast om daar enige
kantoorruimte te realiseren. De stichting "De Peperbus" is op enig moment
met ons komen praten en heeft gezegd, nou we zien wellicht kans binnen
het bedrag van de begroting dat op te vangen, staat u ons toe daarvoor
een bedrag te reserveren want de werkelijke realisering zal eerst in 1985
kunnen plaatsvinden. Wij hebben daarmee ingestemd omdat het binnen het
raam van de begroting is, het is dus een verbetering van de huisvestings
situatie van de Stichting "De Peperbus" die wij alleszins gerechtvaardigd
vonden en die overigens geen extra kosten met zich meebrengt voor de
Gemeente.
De heer VAN DE WATER: Nog één vraag. Waar u zegt 'De Stichting Woonwagen-
werk is ondergebrachtis één van die beroepskrachten dan een beroeps
kracht van het Woonwagenschap?
De heer DEKKERS, wethouder: De beroepskracht van de Stichting Katholiek
Woonwagenwerk, daar is de Peperbus in 1984 mee gaan samenwerken, overigens
is die beroepskracht gelijktijdig op de personeelsrol van de Stichting
"De Peperbus" komen te staan, en thans is de formatie van de Stichting
"De Pepervus" als volgt: 1 beroepskracht belast met het Woonwagenwerk,
1 beroepskracht in algemene zin en 1 beroepskracht specifiek belast met
minderheden, maar juffrouw Marijnissen zat als funktionaresse van de
Stichting Woonwagenwerk nog in de Stationsstraat en moest op een gegeven
moment overkomen naar de Hoogstraat. Dat vereiste een aanpassing van het
gebouw wat maar minimaal is ingericht om daar 2 beroepskrachten met een
administratie te huisvesten. Thans zitten daar 3 beroepskrachten.
De heer VAN DE WATER: Laatste vraag: dus volgens het accountantsrapport
zijn er twee aparte Stichtingen die apart gesubsidieerd worden...
- 23 -
De heer DEKKERS, wethouder: Het is één stichting maar er is een aparte
subsidiestroom van het Miniserie van WVC voor het Woonwagenwerk
ff.
De heer BQLSIUS: Voorzitter, na alle woorden die er laatst over deze kwestie
in het openbaar en in kommissieverband en in de Raad gesproken zijn, heb
ik nog 3 hoofdpunten over op grond waarvan ik kort nog wil aangeven waarom
ik tegen de door het College gevolgde procedure ben tot op de dag van van
daag.
In de eerste plaats het aspekt van de overbewinkeling. Er ligt een zeer
duidelijk ETIN-rapport, een ETIN-rapport waarin aangegeven wordt dat de
vestiging van een, zo grootschalige supermarkt, nadelige effekten zal
hebben op de winkelwijkvoorzieningen in de omgeving. Winkelwijkvoorzieningen
met een economisch belang voor Bergen op Zoom en met name voor betrokkenen
en ik denk dat de zorgvuldigheiddie het College in acht had moeten nemen
ten aanzien van deze affaire, dat ik die ten ene male mis in de wijze
waarop de procedure slaafs gevolgd is.
Ten tweede, de verkeersoverlast die ontstaat op het moment dat een méér
dan benodigde wijkvoorziening, mensen gaat trekken vanuit andere wijken,
een méér dan benodigde wijkvoorziening op grond van o.a. de overbewinke-
lingsaspekten en in de derde plaats, wat ik eigenlijk nog zo erg vind, is
de wijze waarop kandidaten, plaatselijke kandidaten, niet geselekteerd
zijn. Gewoon op grond van onduidelijke kriteria geen bericht meer hebben
gekregen, het af hebben moeten laten weten, kortom als betrokkenen zijn
afgevallen. Ik denk dat wellicht daarin de portefeuillehouder Economische
Zaken had in moeten springen.
Deze drie aspekten, voorzitter, en met name die onzorgvuldige wijze waarop
de kandidaten niet geselekteerd zijn maar gewoon zijn afgevallen zonder
dat er ook maar enige duidelijke kriteria voor gesteld zijn en er goed
overleg met hen geweest is, ik had met name van de portefeuillehouder
Economische Zaken verwacht dat die zijn ingezetenen op dit punt wat beter
zou hebben beschermd.
Voorzitter, de heren Nijpels, Gorrissen en ik hadden de tekst van een motie
kant en klaar ondertekend en welhet bleek evenwel dat de tekst van de
PvdA-inotie op een duidelijke en brede wijze aangaf welke onze onrustge
voelens zijn over deze kwestie. Vandaar dat ik dan ook graag steun betuig
aan de PvdA-motie die de vorige vergadering is aangehouden.
En tenslotte een vraag. In de laatste kommissievergadering heeft de por
tefeuillehouder duidelijk gezegd dat er een onderzoek gaande is, een onder
zoek op grond waarvan konklusies zouden komen die haaks staan op de over-
bewinkelingskonklusie van het ETIN. Ik had graag wat meer gegevens over
dat onderzoek en daarbij de vraag of dat betreft een onderzoek wat dooi
de landelijke Kamer van Koophandel, het overkoepelend orgaan daarvan,
wordt gehouden door een buro Rond. Als dat juist is zou ik graag wat aktu-
ele gegevens over de stand van zaken met betrekking tot dat onderzoek
hebben.
De heer DE J0NGH: Voorzitter, in de vorige vergadering hebben wij uitvoe
rig over deze problematiek gesproken met name ons standpunt heb ik toen
duidelijk gemaakt. Ik kan nu ook mededelen dat wij de motie, die wij in
de vorige vergadering hebben ingediend, zullen handhaven en ik betuig
inderdaad mijn dank aan de steun die de heer Bol sius daaraan al heeft ge
geven. Ik wil toch nog een opmerking maken over de procedure die in de af-