- 20 -
met de zaken van de Raad van Bergen op Zoom en wie verder politieke ver
klaringen wil afleggen of andere zaken, moet dat in andere funkties doen.
De heer WESTERHOF: We ondersteunen het betoog van de heer van der Stoel.
De VOORZITTERDames en heren, ik maak eerst een opmerking van formele
aard. De motie is natuurlijk niet ingediend, hij is ons ter kennisneming
aangeboden en ik heb bij u geen initiatief bespeurd om die motie wel in
te dienen, maar ik ben gaarne bereid op zichzelf, als de meerderheid van
de Raad, waar het overigens niet naar uitziet, op deze manier een mening
zou willen uitspreken, aan dat formele element voorbij te stappen. Natuur
lijk is de motie van Deventer niet onopgemerkt in het College voorbijge
gaan. U kunt ook in de mededeling, die van de zijde van ons College af
komstig is, zien dat wij wel degelijk, in algemene zin, tot een stelling-
name geraken. Als u ons oordeel vraagt, persoonlijk, of wij van mening
zijn dat een voortdurende schending van mensenrechten, overigens waar
ook ter wereld, niet door ons wordt verafschuwd, dan is ons antwoord daar
natuurlijk heel evident op dat wij dat in hoge mate verafschuwen. Als
wij dan naar het volgende punt moeten gaan en ons afvragen of het uitspre
ken van deze mening, als Bestuurscollege, ligt binnen de doelstellingen
van onze bestuurlijke verantwoordelijkheid, moeten wij tot het antwoord
komen dat het niet het geval is. Mocht de Raad er, desalniettemin, behoefte
aan hebben om tot zo een uitspraak te geraken, dan kent u onze persoon
lijke opvattingen. De opvatting van wethouder van der Velden wijkt daar
in zoverre van af, dat hij vindt dat een Raad wel degelijk tot zo'n uit
spraak kan komen.
Ik konstateer thans, en stel vast, dat een meerderheid van uw Raad niet
een dergelijke opvatting heeft maar weet mij er van overtuigd dat u allen,
systemen, waarin een voortdurende schending van mensenrechten plaatsvindt,
evenzeer verafschuwt als ieder lid van dat College doet. De heer van der
Stoel heeft dat zo verwoord en ik onderstreep dat nog eens bij deze.
Echter een antwoord gevend op de vraag of uw Bestuurscollege er toe ge
roepen is dan ook op schrift tot zulk een daad te komen als de Raad van
de gemeente Deventer bij meerderheid gedaan heeft, ook kijkend naar wat
de VNG daar over geschreven heeft, denk ik dat de meerderheid van uw Raad
nog steeds zegt dat dat buiten uw primaire doelstellingen ligt. Misschien
vindt u dat een tweeslachtig standpunt. Aan de andere kant denk ik toch,
dat het goed is, om uiting te geven aan een zeker gevoel van machteloos
heid of aan een zeker herkennen van de plaats in het politiek-bestuurlijk
bestel in Nederland wat een gemeenteraad van één der gemeenten in ons
land uitmaakt om te zeggen; het uitspreken van dergelijke oordelen is nu
eenmaal, ook op grond van de Grondwet, voorbehouden aan de Staten Generaal,
als het door ons allen gekozen Orgaan.
Ik denk dat ik er bij deze weer voldoende over gezegd heb. Wenst u als
nog met een motie in formele zin te komen?
De heer BAKX: Voorzitter, in uw betoog, en dat van de heer van der Stoel,
mis ik toch één aspekt. U praat min of meer, of u legt nadruk, op het
bestuurlijke. Ik denk ook dat deze Raad een politieke verantwoording
heeft. Wij zitten ook op politieke basis hier in deze Raad en daar kun je
je dan wel op beroepen en moet je je ook beroepen, vind ik, maar desal
niettemin zullen wij gewoon dan aantekening vragen tegen dat alleen voor
kennisgeving aannemen van de motie door de meerderheid van het College.
De VOORZITTER: Ik begrijp, dat de fraktie van de PvdA van mening is dat
de motie van de Raad en de daarin vervatte uitspraak van de Raad van
Deventer, hier uitgesproken had kunnen worden, dat dhr Bolsius die mening
- 21 -
deeltdat de heer Hauer die mening deelt en dat de overige leden van uw
Raad met ons College - en wellicht onder dezelfde overwegingen - van mening
zijn dat dit buiten de primaire doelstelling van ugekozenen, ligt
Mag ik het daarbij laten?
De heer PAREL: Voorzitter, wanneer u zegt de fraktie van de PvdA, dan zal
ik daar niet bij zijn.
De VOORZITTER: De heer Parel sluit zich aan bij de meerderheid van de Raad.
x.
De heer HAUER: Bij de ingekomen stukken staat een circulaire van de Neder
landse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen die daarin een
warm pleidooi houden voor privatisering van onroerende goederen. Uiter
aard is dat een standpunt wat lijnrecht staat tegenover dat van ons, maar
ik zou wel eens willen weten welk standpunt het College naar aanleiding
van deze circulaire inneemt. U stelt voor dit voor kennisgeving aan te
nemen, maar waarom neent u ten aanzien van een dergelijk schrijven geen
standpunt in?
De VOORZITTER: Misschien mag ik in het algemeen in herinnering brengen dat
wij natuurlijk over het overheidsbezitpartikuliere bezit, het gemeente
lijk grondbeleideen en ander maal gesproken hebben en dat diezelfde
materie nu door de Nederlandse Vereniging voor Makelaars in Onroerende
Goederen nog eens onder uw aandacht wordt gebrachtOns standpunt is niet
gewijzigd, dunkt mij.
De heer VAN KEMENADE, wethouder: Ons standpunt is inderdaad niet gewij
zigd, voorzitter. Dit is één van de vele schrijvens die wij op dit terrein
ontvangen en waar wel bovenstaat 'aan de Gemeenteraaddus wat wij in ieder
geval op de agenda plaatsen en u voorstellen om daar kennis van te nemen.
Punt uit! Zoals het College dat heeft gedaan.
De VOORZITTER: Wij kennen natuurlijk allemaal uw standpunt, meneer Hauer,
en ik denk dat u niet veel punten van overeenkomst in deze circulaire
van de Vereniging van Makelaars had gevonden.
De heer HAUER: Nee, ik ben benieuwd welke punten van overeenkomst uw
standpunt heeft met deze circulaire.
De VOORZITTER: Mag ik kortheidshalve verwijzen naar de diskussie die wij
daar eerder over gevoerd hebben. Nee?
De heer HAUER: Nee, ik vraag eigenlijk uwkommentaar op deze circulaire.
Daar komt het heel duidelijk op neer.
De heer VAN KEMENADE, wethouder: Wij krijgen echt tientallen van dit
soort circulaires. Alleen omdat er nu eenvoudig 'aan de Gemeenteraad'
boven staat zullen wij het ook ter kennis van de Gemeenteraad moeten bren
gen, hebben dat ook gedaan, maar vonden de circulaire niet van die aard dat
we daar onmiddellijk een ambtelijk advies voor moesten hebben en ons zelf
ingewikkelde standpunten gaan innemen. We hebben kennis genomen van het
schrijven zoals u, denk ik, kennis neemt van heel veel reklame en dat
soort zaken die u ook iedere week in uw bus krijgt.
De heer HAUER: Ik begrijp uw gedachtengang wel, maar in dit geval ben ik
heel erg benieuwd naar de overeenkomsten van uw standpunt met dat van
de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen en ik zou
u willen uitnodigen daar toch kommentaar op te geven. Dat kan ook in een
kommissievergadering maar ik wil dat wel graag een keer zien.