- 4 - Voor de CDA-fractie staan drie punten centraal in de beoordeling van het uiteindelijke resultaat. 1. Het budgettaire effect van de transactie, mevrouw Noorman zei dit ook al zoëven. Het kan en mag niet zo zijn dat onze begroting ernstig onder druk wordt gezet met alle gevolgen van dien. 2. De belangen van het personeel. Wij hebben er vertrouwen in dat dit in een sociaal statuut goed geregeld gaat worden. 3. De belangen van de gebruikers. Ook deze zullen wij in onze beoordeling dadelijk duidelijk meenemen. Wij willen het huidige overleg niet frustreren en gaan grotendeels accoord met het stuk wat voor ons ligt. Vanzelfsprekend zal de CDA-fractie een de finitief oordeel eerst kunnen geven als alle eindvoorstellen ons bereikt hebben. Tot slot nog dit. Gezien de belangrijke transactie, gezien de mogelijke ge volgen voor de gemeente, lijkt het de CDA-fractie verstandig dat met de commissie Financiën vertrouwelijk over de onderhandelingen van gedachte wordt gewisseld. Voorzitter, gebruik deze commissie als een klankbord van de raad. De raad heeft in deze belangrijke zaak haar verantwoordelijkheid. Ik dring er dan ook op aan namens onze fractie, om in het besloten gedeelte van de com missie Financiën maandelijks informatie te verstrekken en adviezen te vra gen welke van belang zijn bij de onderhandelingen. Het zou echt onverstan dig zijn dat de raad over een zo belangrijke aangelegenheid straks een stuk wordt voorgelegd waar we maar ja of nee op zouden moeten gaan zeggen. Ik hoop en ik heb het van de VVD-fractie al vernomen, maar ik hoop het ook van anderen te vernemen, dat ook andere fracties met ons voorstel instemmen. De heer DE JONGH: Ook de fractie van de Partij van de Arbeid beschouwt de voorliggende notitie als een soort voortgangsrapportage. Ik denk dat ik na het uitvoerige betoog wat de heer Franken gehouden heeft me mag beperken tot enkele punten. Op de allereerste plaats hechten wij eraan om te zeggen dat datgene wat ge formuleerd is op pag. 431 over de rechtspositie en het sociaal statuut, naar onze mening een goede basis vormt om tot dat sociale statuut te kunnen komen Op de tweede plaats kan ik U zeggen dat de fractie van de Partij van de Arbeid erachter staat, achter datgene wat in de commissie Financiën als advies geformuleerd is en dat zojuist door de heer Franken en mevrouw Noorman op een uitstekende wijze verwoord is. Wij kunnen ons daarbij aan sluiten. Verder zullen ook wij definitieve voorstellen uiteraard afwachten en die dan op de juiste merites beoordelen. De heer BOLSIUS: Toen de fractie van D'66 eind mei een brief schreef waarin ze haar verontrusting uitsprak over de wijze waarop zij vond dat op dat mo ment het personeel niet geïnformeerd was, past mij nu de opmerking dat ik vind dat er in de maand juni zodanig veel gebeurd is, dat ik mijn vertrou wen wil uitspreken in wat er verder gaat gebeuren, namelijk een concept sociaal statuut wat nu voor ons ligt wat een groot aantal elementen bevat die bepalend zijn voor een verantwoord sociaal statuut ten opzichte van het personeel dat thans nog in dienst is van de gemeente. Op 25 juni, zo is ons verzekerd, zal het concept sociaal statuut besproken worden met de medezeggenschapscommissie. Dit is een toezegging waar ik veel waarde aan hecht, evenals aan hetgene wat mevrouw Noorman reeds eerder ver woord heeft zijnde afgesproken in de commissie Personeelszaken. Wat het tarievenbeleid betreft heb ik inderdaad nog een zorg. De term dat hetzelfde tarievenbeleid gevoerd gaat worden wil zeker niet zeggen dat het ook leidt tot dezelfde voor West-Brabant zo redelijk lage tarieven. Mis schien dat daar wellicht iets over bekend is hoe dit uitgelegd gaat wor den in de toekomst. - 5 - Tenslotte de suggestie dat de commissie Financiën vertrouwelijk op de hoogte wordt gebracht van de voortgang van de onderhandelingen. Deze suggestie ondersteun ik gaarne. De VOORZITTER; Er zijn door U op een drietal punten belangrijke opmerkingen gemaakt. De heer Franken is nog eens met de doelstellingen van de reorganisatie be gonnen. Ik neem aan dat U allemaal het rapport van de commissie Concentratie Nutsbedrijven kent, zoals dat in 1983 is uitgebracht en waarvan onderdelen, vooral de samenvatting en conclusies, al in het verleden onderwerp van gesprek zijn geweest in de commissie Bedrijven. Ik hoef daar dan ook op dit moment niet op in te gaan, zij het dat ik voor de volledigheid een correctie wil aan brengen op de overigens correct door de heer Franken weergegeven hoofddoelstel lingen van de reorganisatie. Een correctie moet aangebracht worden op het getals criterium, dat moet niet 75x000 maar 50.000 zijn. Overigens is dat maar een betrekkelijk gering verschil. 75000 is het minimale criterium wat geldt voor bedrijven die de zelfstandige beschikking hebben over electriciteitsdistributie en met aanvoer door middel van hoogspanningsleidingen of woorden van gelijke strekking. Ik wil het wel gauw voor U opzoeken, maar ik neem aan dat U dat zelf ook kunt. Het is dus heel correct wat U gezegd heeft. Daarna heeft U nog aandacht gevraagd voor een tweetal punten die te vinden zijn in een brief van de Minister van Economische Zaken, die hij geschreven heeft aan het overlegorgaan Nutsvoorzieningen. Ik denk dat een tweetal zaken in het bijzonder Uw aandacht getrokken hebben. In de eerste plaats zon ik het met U willen hebben over de motie die is in gediend door het lid van de Tweede Kamer mevrouw Rempt-Halmannswaarbij zij ervoor gepleit heeft dat bij de oprichting van energiebedrijven consu mentenadviesraden worden ingesteld. De minister schrijft daarover aan dit overlegorgaan wat betreft deze motie - waarvan ik de inhoud kort heb weer gegeven - het volgende"Wat betreft deze motie heb ik in de Tweede Kamer gesteld dat dergelijke adviesraden nuttig kunnen zijn, maar dat in mijn op vatting het kontakt met consumenten en de wijze waarop men dat kontakt wil organiseren tot de eigen verantwoordelijkheid van de bedrijven in de nutssec- tor behoort. Gaarne verneem ik Uw opvatting over de in deze motie gedane sug gesties." Het overlegorgaan Nutsvoorziening kijkt naar dit probleem en pro beert een oplossing te vinden voor een naar mijn mening goede zaak om consu mentadviesraden in het leven te toepen bij Nutsbedrijven. Wellicht als wij U een tweede rapportage doen dat de visie van het overleg orgaan bekend is en we. dan de vraag van de heer Franken kunnen beantwoorden. In die brief is het mij ook opgevallen dat1, de minister de aandacht van het overlegorgaan vraagt voor de schadeloosstellingen aan oude eigenaren uit de energiesector. Onze visie op de uitkomst van het overleg met de PNEM hebben wij weergegeven in deze nota. Dat moet voor wat betreft het vermogen dat de gemeentelijke overheid daarin geïnvesteerd heeft en het budgettair effect voor wat ons betreft neutraal verlopen. Het lijkt mij thans eerlijk gezegd niet de plaats om vooruit te lopen op de manier waarop wij aan dat beginsel vorm willen ge ven. Wij zullen er natuurlijk naar streven dat doel te bereiken. Het middel waarmede, zal zeker in een tweede rapportage aan U worden meegedeeld. Een derde belangrijk punt waar alle sprekers de aandacht voor gevraagd heb ben is om de commissie van Financiën vertrouwelijk van informatie te voor zien. Het lijkt mij verstandig nu dit raadsbrede verzoek gedaan is, daar aan gevolg te geven. Met genoegen hebben wij ook geconstateerd dat -de manier waarop wij het per soneel in eerste instantie door inschakeling van de medezeggenschapscommissie na een aanvankelijke bestudering van de veranderingen in de rechtspositie en later het gehele personeel op een voorlichtingsavond hebben geïnformeerd

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1986 | | pagina 133