- 2 -
3. Voorstel tot aankoop van percelen grond, gelegen in de Augustapoldervan
J.P.M. Nuijten en A.C.M. Nuijten, beiden te Bergen op Zoom.
(Verzameling 1986, nr. RO/125)
4. Voorstel tot aankoop van het perceel met opstallen, plaatselijk bekend
Melanenweg 8, Halsteren, van D.F. Fortuin te Halsteren.
(Verzameling 1986, nr. RO/127)
5. Voorstel tot verkoop van een perceel grond, gelegen aan de Marslaan, aan
J.A.G. Bogers te Bergen op Zoom.
(Verzameling 1986, nr. RO/119)
6. Voorstel tot verkoop van een perceel grond, gelegen nabij de Staakberg aan
C.J. Franken te Bergen op Zoom.
(Verzameling 1986, nr. RO/120)
7. Voorstel tot verkoop van percelen grond, gelegen nabij de Moerstraatsebaan
aan Rommens Instrumenten en Apparaten Bouw te Bergen op Zoom.
(Verzameling 1986, nr. RO/148)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de punten 3 t/m 7
aangenomen
8. Voorstel tot verkoop van het pand Gentiaanstraat 46, alhier aan de heer A.
van Isselt, Melanendreef 205, alhier.
(Verzameling 1986, nr. RO/151)
De heer VAN WIJK: Volgens een ontvangen mededeling is het voorstel niet in
de betreffende commissie behandeld. Wel achteraf met een schriftelijke mede
deling met het verzoek daarop binnen een of twee dagen, waar nog het weekend
tussen zat, een reactie te geven. Ik wil kort zijn. In een volgende ver
gadering hoopt mijn fractie daarop terug te komen.
De VOORZITTER: Inhoudelijk kunt U er wel op terugkomen, maar met niet veel
effect natuurlijk in de commissie.
Dames en heren, U wenst geen stemming of aantekening. Zo niet, dan is aldus
besloten.
9. Voorstel tot het aangaan van een hernieuwde overeenkomst tot uitgifte in
erfpacht van een terrein, gelegen nabij de Bastionweg, aan L.T.C. "De Zoom"
te Bergen op Zoom.
(Verzameling 1986, nr. RO/134)
10Voorstel tot het pachtvrij maken van grond, gelegen in de Augustapolder,
in pacht bij W.C. Nuijten te Bergen op Zoom.
(Verzameling 1986, nr. RO/126).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen
9 en 10 aangenomen
11Nota inzake overleg met de N.V. PNEM over de verzelfstandiging van
Gemeentebedrij ven
(Verzameling 1986, nr. Fin/133).
Mevrouw NOORMAN-VAN LEEUWEN: De VVD-fractie beschouwt deze nota over de ver
zelfstandiging van Gemeentebedrijven en het overleg met de N.V. PNEM als
een tussentijdse informatie van een voor Bergen op Zoom uitermate belangrijke
zaak. Wij kunnen ons vinden in de doelstellingen en de hoofdlijnen van de
eventuele samenwerkingsovereekomst. De regeling die getroffen moet worden
- 3 -
ten behoeve van de thans bij Gemeentebedrijven in dienst zijnde mede
werkers is uitermate belangrijk. Wij nemen dan ook aan dat het College
de mondelinge toezegging,gedaan in de commissie Personeelszaken, om tussen
tijds die medewerkers te informeren, gestand doet.
Het is vanzelfsprekend dat de overeen te komen financiële regeling moet be
antwoorden aan de vermogens en budgettaire positie van de gemeente.
De VVD-fractie is dan ook van mening dat de Raad tussentijds geïnformeerd
dient te worden via de adviescommissies.Met deze adviescommissies bedoel
ik zowel Bedrijven, Personeelszaken als Financiën.
Voorts verzoekt de VVD-fractie het College in navolging van de commissie
Financiën om in het besloten gedeelte van de commissie Financiën tussen
tijds uitgebreid de vermogens en budgettaire konsekwenties van de eventuele
overeenkomst ter bespreking aan de orde te stellen.
De heer A.J. FRANKEN: De voor ons liggende nota inzake het overleg met de
N.V. PNEM over de verzelfstandiging van de Gemeentebedrijven is met name in
de commissie Bedrijven vrij uitvoerig besproken. Dat was ook juist omdat het
eventueel zelfstandig maken van de Bedrijven een forse ingreep is waaraan
nogal wat konsekwenties vastzitten. Onze horizontaal geïntegreerde Gemeente
bedrijven zijn, op het Warmtebedrijf na, efficient werkende bedrijven met
een service aan de verbruikers waar we dik tevreden mee kunnen zijn.
Ik heb dan ook in de commissie Bedrijven de vraag gesteld waarom wij eigen
lijk zo gretig zijn om de bedrijven de willen afstoten en wat voor belang
hier nu eigenlijk in het geding is.
Voorzitter, U heeft hier uitvoerig op geantwoord. Ik wil geenszins de dis
cussie in de commissie Bedrijven herhalen, maar het is toch relevant in
het kort te vermelden welke motieven de voorzitter van de commissie aan
voerde. Resumerend:
1. het getalscriterium van 75.000 aansluitingen halen we niet;
2. het streven naar continuïteit met het oog op de tarieven voor de toekomst;
3. het aannemen van de motie in de Tweede Kamer die vrijwel algemeen gesteund
werd. Het betrof een wens van de Kamer dat ook de distributie geregeld zou
worden;
4. de mogelijkheid dat de regering dit toch dadelijk dwingend gaat opleggen.
Na de commissievergadering heb ik me in deze materie nog eens verder ver
diept. Er blijkt toch dat er meerderen in den lande van mening zijn dat er
een duidelijk doel moet zijn om tot reorganisatie over te gaan.
Reorganisatie om de reorganisatie acht ik dan ook verwerpelijk.
Enkel en alleen vanwege een getalscriterium efficient werkende bedrijven
en goede service verlenende bedrijven afstoten acht ik, en daar sta ik be
slist niet alleen mee, zeer discutabel.
Het schijnt thans zo te zijn dat er een wetgeving in voorbereiding is die
de distributiesector zal dwingen om de reorganisatieplannen aan de minister
ter goedkeuring voor te leggen.
Kunt U aangeven, voorzitter, of deze aangenomen overdracht daar ook onder
valt Heeft U kennis genomen van een schrijven van de Minister van Eco
nomische Zaken waarin hij zegt dat hij een sterke voorkeur heeft voor
fusies van energiebedrijven boven overnames en uitkoping van de betrokken
lagere overheden Zo ja, wat is hierover de mening van het college
Het stuk zegt niet zoveel over de belangen van de consument. De nieuwe N.V.
zal wel hetzelfde tarievenbeleid voeren, zoals de gemeente dit tot heden
deed maar hebben we daar dadelijk nog enige invloed op
Is er bijvoorbeeld dadelijk nog een commissie mogelijk die namens de kon-
sument met de nieuwe N.V. kan spreken
Mogelijk een kontinuering van de huidige commissie Bedrijven maar dan niet
meer als adviescommissie voor B W
Dan wat de dienstverleningovereenkomsten betreft is de vraag gerezen of het
wel mogelijk is, zoals in het stuk staat, dat derden de incasso op zich kun
nen nemen van riool- en reinigingsrechten