- 36 -
programma, heb ik er aan toegevoegd.
De heer BOLSIUS: We blijven met één verschil van mening zitten,
voorzitter, en ik denk dat dat komt omdat de fraktie van D'66 voor
haar stellingname ook wel eens de Gemeentewet als uitgangspunt
neemt. We leven namelijk in een stelsel van monisme, waarbij het
College, deel uitmakend van de Gemeenteraad, gezamenlijk in die to
tale Gemeenteraad de stad bestuurt en als die Gemeenteraad
commissies van advies instelt, dan betekent dat, dat wij van die
commissies van advies verlangen dat ze meedenken, ook over de
uitgangspunten van het Co 11egebe 1eid Dat daarnaast het College
afzonderlijke commissies van advies voor haar uitvoerende taak kan
instellen, staat daar helemaal los van. Ik denk, dat het daarom
noodzakelijk is, dat voorstel leg ik hier vanavond ter beoordeling
aan de andere raadsleden voor, dus inklusief de Collegeleden die
ook raadslid zijn, om in de komende commissies van advies in de
maand juni de beleidsuitgangspunten voor kennisneming aan te nemen
waardoor, als er behoefte is, diskussie over kan ontstaan, als er
behoefte is vragen over kunnen komen.
Tenslotte de heer Westerhof. Die heeft niet gevraagd om a bout
portant een mening te geven over datgene wat hij heeft voorgesteld,
ik denk dat hij er vanavond surtout recht op heeft om van ons te
horen of wij helemaal achter zijn voorstel staan.
De heer VAN ES: Ik wou me uitsluitend aansluiten bij het voorstel
van de heer Westerhof, voor de rest heb ik niets toe te voegen aan
hetgeen ik voorheen gezegd heb.
De heer NIJPELS: Ik ben het natuurlijk met de heer Westerhof eens,
voorzitter, we moeten een beetje kontrole hebben, zo is het nu
eenmaal. Dat is ook de bedoeling van uw voorstel, nietwaar, meneer
Westerho f
Ik wou toch nog even terugkomen in tweede instantie, bij de beide
wethouders. Ik wil niet praten om te praten, maar ik vertrouw er op
dat hetgeen wat ik gevraagd heb vanavond, dat beide wethouders dat
werkelijk mee zullen nemen in hun portefeuille en dan kom ik er pas
op terug met de beschouwingen.
De VOORZITTER: Dan wachten wij dat af, meneer Nijpels. Het woord is
aan wethouder van der Velden, ik denk dat er toch een enkel
politiek punt is waar wellicht uw opinie over gevraagd is.
De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Het is duidelijk dat het gaat om
het Collegeprogramma ter kennisneming. Als er een
meerderheidsgevoelen van de Raad is aan degene die dat programma
onderschrijven om dat ter kennisneming te brengen van de
commissies, niet dat daar nog geamendeerd of wat dan ook wordt,
want dat kan niet, heel duidelijk, maar ter kennisneming, ter
verheldering, dan heb ik daar geen bezwaar tegen. Ik kijk dan naar
de andere leden van het College en die zie ik instemmend knikken,
dus dan wordt dat overgenomen. Maar heel duidelijk ter
kennisneming. De suggestie was al om dat toe te zenden aan
- 37 1
burgerleden maar dat vindt so wie so plaats, maar ter kennisneming,
want het is wel het Collegeprogramma. Het College gaat langs die
contouren werken.
De VOORZITTER: Ja, maar de heer Bolsius heeft gevraagd ter
diskussiëring e n ik denk dat dat een belangrijk verschil 1 s Dan
moeten we ons niet gaan verstoppen achter woorden. Meneer Bolsius
wil daarover een diskussie in de commissie hebben.
De heer BOLSIUS: Ik heb zojuist het woord "ter kennisneming"
gebruikt omdat, als er dan vragen over zijn, er wellicht ook een
antwoord van de betreffende voorzitter van de commissie gegeven kan
worden. Dat is alles.
De heer DE JONGH: Voorzitter, ik zou mij kunnen voorstellen dat je
dat voorstel een beetje in zou perken, in die zin, dat je niet dit
hele stuk zou bediskussiërenmaar in de commissies over die zaken
diskussiëren die ook in de funktionele commissies nodig zijn. Maar
ik denk, dat het voorstel, zoals u dat doet, het aangeeft dat in
elke commissie dit hele verhaal aan de orde gesteld kan worden en
dan zie ik ook al de uitvoerige diskussies en de urenlange
zittingen plaatsvinden.
De heer BOLSIUS: Dat lijkt mij dan een ordezaak. Het lijkt mij, dat
de voorzitter van een betreffende commissie best kan zien of het
onderwerp in die commissie thuishoort te ja of te nee. Het lijkt
mij gewoon een goede zaak, ook naar diegenen die wij in de
commissies gekozen hebben.
De heer WESTERHOF: Ik ben het daar pertinent mee oneens. Ik vind
het juist dat de burgerleden het stuk toegezonden krijgen, punt
uit. De burgerleden, en dat zijn er meer dan de 29 die hier zitten,
hebben beslist een andere status. Zij kunnen adviseren, meedenken,
maar het beleid bepalen en beslissen dat gebeurt hier in de Raad en
niet in de Commissies. Bovendien is natuurlijk het aantal
burgerleden geen demokratische afspiegeling, ze zijn niet gekozen
door de bevolking. Ik denk dat, ondanks alle meedenken en goede
adviezen die men geeft, we een duidelijk onderscheid moeten maken
tussen de 29 mensen die hier gekozen zijn en de niet gekozenen daar
omheen. Ik heb er dus grote moeite mee als dus inhoudelijk,
beleidsmatig, dit stuk van het College ter diskussie in de
commissies aan de orde komt.
De heer DEKKERS, wethouder: Voorzitter, ik denk dat we bezig zijn
met een theoretische diskussie, om de doodeenvoudige reden, we
hebben afgesproken, en of het nou wel of niet ter kennisname op de
agenda van de verschillende commissies komt te staan, dat iedereen
het toegestuurd krijgt en overigens is het, denk ik, voor iedere
burger in de stadswinkel verkrijgbaar. Dus wat dat betreft is het
een openbaar, duidelijk voor iedereen -te verkrijgen stuk. Er staat
op iedere commissievergadering een punt "rondvraag" en als het er
niet op zou staan "ter kennisname" kan iedereen op dat moment de
rondvraag aangrijpen en zeggen het College heeft daar
geschreven.... zou ik eens opheldering mogen krijgen van de