- 34 - realiteitszin opbrengend, citeren "dat alles zal moeten worden geplaatst in de financiële mogelijkheden van de gemeente Bergen op Zoom nu, en in de nabije toekomst". De heer NIJPELS: Ik ben eigenlijk niet helemaal tevreden met het antwoord De heer DEKKERS, wethouder: Dat kan ik me best voorstellen. De heer NIJPELS: Ik ben begonnen met mijn betoog, zonet.... De VOORZITTER: Meneer Nijpels, u moet nu even wachten, dan kan de heer Stuart reageren op wat in de eerste termijn gezegd is en dan kunt u wellicht in de tweede termijn nog een nieuwe toezegging weten te verkrijgen. Er komt een tweede termijn als de heer Stuart gesproken heeft, voorzover die daar behoefte aan heeft. De heer SIUART, wethouder: Ik heb met buitengewoon veel belangstel ling kennis genomen van het gezegde, voorzitter. Ik zit met één vraag en dat is de vraag van de heer Westerhof. Ik heb persoonlijk niet zoveel problemen met het ontwikkelen van een methode om ook het zogenaamde "nee" beleid ter kennis van de Raad te brengen maar ik denk niet dat het in de methodiek van nu past, om een wijziging in ons stuk aan te brengen. Ik zou de heer Westerhof willen vragen of hij, als althans het hele College dat zou kunnen onderschrijven, akkoord kan gaan met een mededeling dat wij eens zullen kijken of we een goede methode kunnen ontwikkelen die aan die wens tegemoet komt De VOORZITTER: Dames en heren, heeft u behoefte aan een tweede termijn? De heer DE JONGH: In deze tweede termijn, voorzitter, zou ik twee opmerkingen willen maken en ik wil het ook vrij kort houden. Allereerst de opmerking die vanuit de CDA-fraktie ook bij monde van de heer Westerhof, naar voren is gebracht. Ik denk dat het op zich een goede zaak is dat de Raad ook kennis neemt van het zogenaamde "nee" beleid en ik ondersteun datgene wat ook wethouder Stuart gezegd heeft dat er een bepaalde methodiek ontwikkeld zou moeten worden die dan hier ook ter kennis gebracht kan worden en waarover we, denk ik, nog voldoende zouden kunnen spreken. Dat is een eerste opmerking, mijnerzijds. Iweede opmerking is dan toch ook naar de VVD-fraktie toe, ik moet u zeggen dat ik met belangstelling kennis genomen heb van de hele "riedel" die de fraktievoorzitter opgenoemd heeft en ik moet konstateren dat ik de indruk krijg dat de VVD op dit moment vanavond haar frustratie c.q. teleurstelling tot uitdrukking brengt en het programma, zoals het hier ligt, op haar wijze interpretteert en daar wil ik het bij laten, voorzitter. De heer WESIERHOFIk wil nog graag, voorzitter even nader ingaan op mijn voorstel. Ik kan mij voorstellen dat niet a bout portant het College een uitspraak wil doen over die aanvulling. Ik zou dan - 35 - graag hebben dat ik van de Raad een uitspraak kreeg dat men het toch gewenst achtte dat in deze richting een voorstel van het College tegemoet gezien kan worden en dan hoeft het niet precies volgens iedere letter en iedere komma te zijn zoals in dat voorstel staat, maar wel in de geest en ik zou daarom willen vragen of de voorzitter een uitspraak van de Raad in deze wil doen en dan zal ik nog misschien voor alle duidelijkheid het voorstel, zoals het dan door ons geformuleerd is, voorlezen. De heer NIJPELS: Op welke bladzijde? De heer WESTERHOF: Het staat nog nergens, het is een aanvulling! De VOORZITTER: Het is een amendement waarover de heer Westerhof vraagt of het College daar een positieve basishouding over wil innemen, geloof ik. De heer WESTERHOF: Ja, daar komt het op neer. De VOORZITTER: Ik geloof dat iedereen het zo langzamerhand opgeschreven heeft, maar als u het nog een keer wilt herhalen voor de goede orde. De heer WESTERHOF: "Indien het College voorstellen bereiken of aanbiedingen die een beleidsmatig karakter hebben en het College meent op dat moment of definitief hier niet op in te moeten gaan, dan zal in een besloten zitting van, ofwel de commissie Financiën ofwel de commissie Economische Zaken (dat ligt aan het onderwerp) hiervan mededeling worden gedaan". Dus dat we op de hoogte zijn van zaken waar het College "nee" tegen gezegd heeft, want daar horen we nu in het algemeen nooit iets van. Mevrouw NOORMAN-VAN LEEUWEN: Ik vind dat een erg aardig uitgangspunt van de heer Westerhof. Dat uitgangspunt kunnen wij dan wel steunen De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Dat kan niet, tegen het programma zijn en vóór dit voorstel. Mevrouw NOORMAN-VAN LEEUWEN: Het hoeft voor mij ook niet in het programma te staan, ik vind het een grote wens van de Raad en als de Raad er mee akkoord gaat dan vind ik dat een prima idee. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Nee, maar het wordt toegevoegd aan het programma, denk ik, voorzitter. De heer VAN DER STOEL: De Raad kan geen Collegeprogramma amenderen. Mevrouw NOORMAN-VAN LEEUWEN: Voorzitter, ik heb alleen één opmerking richting de heer de Jongh. Het is geen kwestie van frustraties uitleven of uitwerken, het is stomweg een konstatering en in de eerste termijn is die niet tegengesproken. De heer DE JONGH: En een interpretatie van de VVD naar het

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1986 | | pagina 121