- 12 - 7. Voorstel tot het benoemen van 3 stemhebbende leden in het welstandscollege. (Verzameling 1986, nr. RO/87). De heer VAN DER KALLEN: Meneer de voorzitter, ik word zojuist, een uurtje geleden, met dit lijstje gekonfronteerd en er op staan 6 namen vermeld van personen, die mij grotendeels onbekend voorkomen. Toch wordt daar om een keuze verzocht. Zonder ook maar enige toelichting is iedere keuze, die op deze manier gemaakt wordt, in ieder geval voor de mensen, die deze personen niet kennen, je reinste willekeur. Ik verzoek dan ook stemming vandaag achterwege te laten en/of te trachten enige voorlichting te geven omtrent de aard, de hoedanigheid en de kwaliteiten van deze personen. De VOORZITTER: Die zijn beschikbaar als u die wilt hebben, maar als u over personen wilt spreken zal ik de tribune moeten ontruimen, zoals dat nu eenmaal is voorgeschreven. De heer VAN DER KALLEN: Persoonlijk ben ik niet van plan dan te stemmen, omdat het althans dan een willekeur wordt. Het lijkt mij verstandiger het stemmen hierover uit te stellen. De VOORZITTER: U doet een voorstel van orde, om het besluit daarover uit te stellen. Dat wordt voldoende ondersteund door andere leden? Drie leden! Het probleem is alleen dat u daar de burger in het algemeen geen plezier mee doet want er kan dus een hele maand geen welstandsadvies uitgebracht worden. Maar nogmaals, u moet de keuze doen. Zo zit de vork in de steel, ik denk dat u niet, één, twee, drie lichtvaardig moet zeggen, wij willen daarover dan geen besluit nemen. De heer NIJPELS: Voorzitter ik zou u in overweging willen geven dat de Raad gewoon stemt en als de heer van der Kallen tegen is, dan onthoudt hij zijn stem. Dan is het toch klaar. De VOORZITTER: Dat lijkt mij ook. Me dunkt, dat u natuurlijk de burger, die iets wil bouwen, er ook geen plezier mee doet als van rechtswege alle bouwaanvragen dientengevolge een maand moeten worden aangehouden, omdat nu eenmaal voor iedere bouwaanvraag, van niet al te geringe omvang, natuurlijk toch een advies van het welstandscollege nodig is. De heer WESTERHOF: Voorzitter, ik begrijp dat de nummers één genoemd, herbenoemd worden. De VOORZITTER: Inderdaad! De eersten op de voordracht zijn de zittende leden van het welstandscollege. De regeling schrijft nu eenmaal een voor dracht van twee voor en de benoeming geldt voor de periode waarin de Raad zitting heeft. Nog steeds is aan de orde, het ordevoorstel van de heer van der Kallen. Wat is het, meneer van der Kallen, moeten wij dat doorzetten en wenst u daarover hoofdelijke stemming? De heer VAN DER KALLEN: Ik denk het wel. De VOORZITTER: Dames en heren, dan maken we vanavond dat ook mee. Ik heb als voorstemmer gekozen nr. 23. Aan de orde is een hoofdelijke stemming omtrent een ordevoorstel van de heer van der Kallen om de besluitvorming, - 13 - omtrent het benoemen van drie stemhebbende leden in het welstandscollege, aan te houden. Is er van de zijde van het College nog behoefte om daar opmerkingen over te maken. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Voorzitter, ik denk dat uw argumentatie, die pleit om toch tot een keuze te komen vanavond, wijs zou zijn. Daarop aansluitend zou het mogelijk zijn om de aanvullende personalia alsnog ter beschikking te stellen. Het moge bekend zijn, dat zij, die op de voordracht staan, toch architekten zijn met een behoorlijke achtergrond en daarom ook voorgedragen worden, zodat ik de lacune van de heer van der Kallen achteraf aan zou kunnen vullen en ik geloof dat dan toch ook het werk gekontinueerd kan worden. De VOORZITTER: Dan is aan de orde het uitbrengen van uw stem, over een voorstel van orde van de heer van der Kallen, om deze besluitvorming aan te houden. Mag ik u vragen, door middel van het uitspreken van een vóór of tégen, uw stem uit te brengen. Ik begin bij de heer P.M.L. Franken. Tegen het ordevoorstel stemmen achtereenvolgens, de heer P.M.L. Franken, mevr. van Dort, de heren A.J. Franken, Cats, Westerhof, Stuart, Dekkers, v.d. Velden, Bakx, van Kemenade, mevr. Krijger, de heren v.d. Stoel en Smits, mevr. Noorman, de heren Nijpels en de Jongh, mevr. Ambagts, de heer Boogaart, mevr. Dirker, dhr. Aertssen, mevr. Veraart, de heren Ronnes, van Es, v.d. Water, van Wijk en Muller. Voor het ordevoorstel stemmen achtereenvolgens de heer van der Kallen, mevr. van de Putte en de heer Bolsius. Dames en heren, vóór het ordevoorstel zijn uitgebracht 3 stemmen, daar tegen 26, zodat het is verworpen. Ik verzoek u thans over te gaan tot het uitbrengen van uw stem, waarbij een drietal leden van het welstandscollege worden benoemd. Voor de lopende zittingsperiode zijn als stemhebbende leden in het wel standscollege benoemd; 1. Ir. W.H.M. Schijns 2. Ir. A.W.J.M. Oomen 3. Ir. F.B. v.d. Meiracker 8Voorstel tot het aanwiizen van leden—raadsleden en hun plaatsvervangers van de commissie voor georganiseerd overleg. (Verzameling 1986, nr. PZ/88). Voor de zittingsperiode 1986-1990 zijn in de kommissie voor georganiseerd overleg benoemd: 1. de heer P.J.M. Ronnes plaatsvervangend lid: mevrouw A.J.P.M. Veraart 2. de heer D. Westerhof plaatsvervangend lid: de heer H.J. Muller 3. de heer C.E.H.M. v. Kemenade plaatsvervangend lid: mevrouw C.H.E. Krijger- Ooms

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1986 | | pagina 100