14
De heer VAN HEIJST denkt, dat als raadsleden ingeschakeld moeten worden, dan de
commissie onderwijs moet worden ingeschakeld.
De VOORZITTER meent dat er ten aanzien van de democratisering van het onderwijs nog
veel meer aan de hand is. Er is een heel interessant experiment geweest met een
bestuurscommissie op grond van artikel 61 van de gemeentewet in o.a. de gemeente
Leiden. Men kan daarvan in het Tijdschrift voor Overheidskunde of daaromtrent van
januari of februari j.l. een interessant verslag vinden. Maar tevens, dat deze
bestuurscommissies, gelet op de nieuwe democratiserings-voorstellen die er zijn
gedaan, gedoemd zijn te verdwijnen. Daarom is het misschien goed om nog even onder
de aandacht te brengen, dat het college thans niet een bestuurscommissie onder
welke naam of titel dan ook heeft ingesteld en dat men, gelet op het feit dat de
wet op de medezeggenschap, of hoe dat dan ook precies mag heten, het vormen van
specifieke commissies op dit moment ook nog al wat heeft bemoeilijkt.
Lat ziet men ook heel duidelijk specifiek in het experiment Leiden.
Hij hoopt mevrouw Lirker te hebben gerustgesteld als hij zegt dat er thans nog geen
commissie is gevormd. Als men er in is geinteresseerd, dan kan men het artikel
over Leiden van hem krijgen. Over vormen van bestuur bij het openbaar onderwijs.
Hij denkt echter dat het het allerbelangrijkste is, dat met het kiezen van vor
men voor het bijzonder bestuur van deze openbare school wordt gewacht tot de meest
belangrijke categorie in 2e of in 1e instantie - hij twijfelt of de meest belangrijke
categorie de leerlingen zelf of de ouders zijn - bekend zijn.
Zo lang heeft het college in ieder geval willen wachten. Hij zou de raad willen aan
raden om dat ook te doen.
Hij meent overigens dat er thans voldoende termijnen zijn geweest.
Mevrouw DIRKEE heeft nog even een kleine opmerking.
Zij is toch nog niet helemaal gerustgesteld. Zij is bang dat men steeds geconfron
teerd zal gaan worden met kant en klare voorstellen. Dan haalt zij daarbij even aan
het antwoord op de brief van Y00 waarin staat, dat er al gesprekken hebben plaats
gevonden en nog pla-ats zullen vinden over de sollicitatieprocedure en dergelijke
voor benoeming van onderwijzend personeel. Zij denkt dat daar dan toch ook meer
instanties en meer mensen bij ingeschakeld zullen moeten worden.
De YOORZITTER meent dat ook thans duidelijk zal moeten zijn, dat dat nog niet erg
opportuun is, om daar nu al regels voor af te spreken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen met de aantekening dat
de heer de Bruijn en mevrouw van de Putte worden geacht tegen dit voorstel te hebben
gestemd.
10. Voorstel tot wijziging van het medewerkingsbesluit dd. 29 .juni 1979 nr. AZ/181
(stichting R.K. school voor kleuteronderwijs en gewoon lager onderwijs in het
bestemmingsplan Noordgeest
(Verzameling 1983 nr. AZ/60).
11Twee voorstellen betreffende onderwijsaangelegenheden.
(Verzameling 1983 nr. AZ/64).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen 10 en 11
aangenomen.
12. Notitie over de gemeentelijke muziek- en balletschool.
(Verzameling 1983 nr. AZ/42),
Mevrouw VAN DE PUTTE zegt dat informatie in andere steden naar muziekscholen leert,
dat de AMV op basisscholen 2-jarig is. Zij kan zich niet voorstellen, dat de bergse
kinderbevolking met een teiuiggang van 4 naar 3 jaar AMV zo ernstig geschaad zou
worden; en dat dat pas kan worden ingevoerd als over 3 jaar alle eerste klassen
van het basisonderwijs algemene muzikale basisvorming hebben genoten.
Verkapt houdt dit in, dat er toch 4 jaar AMV wordt gegeven, alleen het eerste jaar
noemt men het anders. Zij is het dan ook niet eens met deze wat onvolledige notitie.
Zij wil een kosten-baten analyse, wat een daadwerkelijke vermindering van 4 naar 3
jaar AMV opbrengt. Dat dit kwalitatieve gevolgen heeft voor het mogelijk vervolg-