8
baar gedeelte te veranderen, waarbij het totaal van het door de gemeente uit te
keren bedrag gelijk blijft aan het peil van 1981,
De heer STUART meent dat dit vastgestelde bedragen zijn. Als mevrouw van der Putte
er nu niet had aan toegevoegd om op het niveau van 1981 te blijven, zou hij de nei
ging hebben gehad om te zeggen: ja; dat kan, omdat dan het ene bedrag'verhoogd
zou kunnen worden met een norm voor het volgende jaar en het andere bedrag zo zou
kunnen worden gelaten. Hij denkt niet dat het mogelijk is om de beide bedragen uit
enig jaar anders te rangschikken dan de minister dat voorschrijft.
Men zou dan alleen maar kunnen gaan divergeren door b.v. met de vergoeding^op het
niveau van 1981 te blijven en de tegemoetkoming onkosten op te trekken met de toe
gestane bedragen.
Zo te zien krijgt mevrouw YAM DE PUTTE geen medestanders.
Als dat wel zo zou zijn zou zij er eigenlijk wel een voorstel voor willen indienen.
Eet staat mevrouw van de Putte vrij om zulks te doen, meent de VOORZITTER.
Mevrouw YAM DE PUTTE wil dan voorstellen om de tegemoetkoming onkosten te brengen
op het peil van 1983*
En het totaal netto te handhaven op het thans bekende bedrag, vult de VOORZITTER
aan.
Dat lijkt hem dan, in eerste reactie, een bijzonder soort bezuiniging.
Hij weet niet of de raad gehouden is daar heden een besluit over te nemen.
Het voorstel overvalt hem enigszins, met name het belasting-technische gedeelte
daarvan. Het voorstel zou ook een maand kunnen worden aangehouden, tenzij er an
ders vreselijke dingen zouden kunnen gebeuren.
Hij begrijpt van de secretaris dat dat niet het geval zal zijn.
Het voorstel zou dus een maand aangehouden kunnen worden waarin bekeken zou kannen
worden of het voorstel van mevrouw van de Putte geaccepteerd zou kunnen worden
en of de raad staatsrechtelijk bevoegd is om het voordeel van de belastingvrije voet
te accepteren en het belastbare deel te handhaven.
De heer VAM HEIJST meent dat dit in een aantal gemeenten al is gedaan zo en hij
ziet dus helemaal geen problemen.
De heer HESTERHOF denkt dat nu over dit voorstel ook gestemd kan worden. Misschien
is er nu helemaal geen meerderheid voor te vinden en dan hoeft er verder ook niets
uitgezocht te worden.
De VOORZITTER hoorde de heer van Heijst zeggen dat dit helemaal geen problemen^ op
zal roeren. Hij moet zeggen dat het geheel van zijn inkomen belastbaar is dus hij
kent dat soort faciliteiten wat minder.
Het college heeft niet een duidelijk voorstel gemotiveerd. Het meest duidelijke is
dat van mevrouw van de Putte, dunkt hem. Dat is het meest vergaand en het meest
afwijkend van het minimam voorstel wat thans voorligt.
Hij wil vragen of de raad ermede accoord gaat, als het voorstel van mevrouw van
de Putte in stemming wordt gebracht. Mag daaruit dan tevens worden geconcludeerd,
dat, als dat voorstel van mevrouw van de Putte niet wordt aangenomen, dan de raad
zich conformeert aan het advies van de commissie financiën.
De heer BAKX wil dan maar een ander voorstel in stemming brengen en dat is dan
gewoon prijspeil 1981 aanhouden; bevriezen; de overheid, i.e. de raadsleden, vindt
hij, kunnen hierin een goed voorbeeld geven.
De heer NTJPELS begrijpt niet dat de heer Bakx zo'n voorstel kan doen. Hij moet
zich liever aan de richtlijnen van de minister houden. Dan doet men het tenminste
goed. Als daar tegenin wordt gegaan, doet men het precies verkeerd.
Het is misschien wel sympathiek tegenover de publieke tribune.
De heer BAKX meent dat men toch mag afwijken van de officiële richtlijnen.
De heer MIJPELS is liever konsekwent. Als het moet is hij er voor.
De heer PAREL vindt dat het college dan maar met een duidelijker voorstel moet ko
men.