28
De heer VAN ES wil alleen een procedurele opmerking maken.
Die zaak loopt nu n.l al zo lang, dat het weinig zinvol lijkt om op de achtei'grond
van die brief in te gaan. V/at dat betreft is het een toevoeging aan een groeiend
dossier van zijn fractie.
Hij denkt dat dit onderzoek is gevoerd door diezelfde super—ambtenaar die uoenoertijd
die duizenden onroerend goed taxaties heeft verricht, want ook dit onderzoek is
weer zo afgehandeld, dat, zonder dat de betreffende indiener van de klacht gehoord
is, hier een oordeel over is geveld. Dat is voor hem onbegrijpelijk.
De heer SMITS heeft de stukken ingezien die boven in het stadhuis ter inzage lagen.
Daarin heeft hij tot zijn verwondering gezien, dat d.aar stukken bij lagen oie betrek
king hadden op een eerder geval op die camping. Hij wil dat nu niet verder uitspitten.
Hij wil wel verzoeken om het gehele verhaal van die camping, zoals dat nu functioneert,
eens een keer in de commissie personeelszaken aan de orde te stellen.
Haar zijn gevoel kan er dan nu beter mets meer over worden gezegd.
De VOORZITTER zegt, dat dit vanzelfsprekend mogelijk is en misschien dat bij die gele
genheid dan ook de vertegen-, oordiger van Gemeentebelangen/Stadspartij zijn ^standpunt
dan nog eens nader uiteen kan zetten, zowel over het onderzoek als over de zaak zelf.
Dan is thans van de opmerking van de heer van Es kennis genomen en men zal er nu
maar niet nader op ingaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
Dan stelt de VOORZITTER aan de orde aanvullingsagenda no. 2, en wel:
2. Voorstel tot:
a. het vaststellen van een nieuw "Statuut van de vaste adviescommissies van de
gemeenteraad"
b. het vaststellen van een nieuwe "Verordening behandeling bezwaar- en beroep
schriften";
c. het benoemen van leden in de commissies en tot regeling van een aantal aanver
wante zaken.
(Verzameling 1983 2ir» AZ/34)»
De heer M. ER AMEN wil bij punt a opmerken dat de CDA-fractie in zal stemmen met het
voorliggend voorstel om de commissies her in te delen, alleen één vraag.
Zou het mogelijk zijn de, commissie welzijn op een andere dag te laten vergaderen dan de
commissie financiën, om doublures te voorkomen.
De CDA-fractie gaat ook akkoord met het invoeren van het spreekrecht, zoals omschre
ven in het voorliggend voorstel van de commissie ad hoe.
Aanvankelijk was de CDA-fractie van mening, dat op deze manier de democratische in
breng plus de deskundige inbreng gewaarborgd was.
a. de democratische inbreng, omdat iedereen zijn zegje kon doen. Iedereen kan het
woord voeren en de stukken liggen voor iedereen ter inzage,
b. de deskundige inbreng is met dit voorstel niet geheel gewaarborgd.
Het is dan ook niet vreemd, dat er over dit aspect in het voorstel in CDA-gelederen
nog eens diepgaand is beraadslaagd. Ook dat is een wezenlijk kenmerk van de democra
tische partij. Men was van mening, dat naast het spreekrecht voor iedereen, ook een
aantal deskundige burgerleden, met de nadruk op deskundige, onmisbaar zouden zijn in
het opstellen van een advies.
Dat het CDA daar niet alleen in staat, bewijst het grote aantal reacties van die
burgerleden zelf; 3 commissies collectief en 7 leden individueel.
Ook zij voeren aan de inbreng van deskundigheid.
Welnu. Deze overwegingen hebben het CDA ertoe gebracht om een overgangsregeling voor
te "stellen.
a. benoem de burgerleden voor een periode van 2 jaar en
b. evalueer daarna, of de deskundige inbreng van deskundige burgerleden een goede
aanvulling was op het spreekrecht.
Men zal nog moeten afwachten, of het spreekrecht al of niet aanslaat.
Het CDA vond en vindt het nog steeds jammer, dat dit realistische voorstel bij de