22
Dat is juist, zegt de heer VAN DER VELDEN, maar dan wel voor de vergonninghouders.
En belanghebbenden zijn dan anderen dan vergunninghouders, vraagt de heer WESTSEHOF.
De heer NIJPELS zou tot de heer Westerhof willen zeggen, dat deze de stukken beter
zou moeten lezen.
De heer VAN DER VELDEN zegt, dat artikel 9 en het begrip wat daarin staat omschreven,
nader wordt bijgesteld in artikel 2 punt 3 van de bijlage.
Verder valt artikel 9 punt 1 in 2 gedeelten uiteen.
Dat is dan by a, waar gesproken wordt over bewoners, en dat zal nader dienen te wor
den geregeld in een belanghebbendenregeling;
b. bestaat op dit moment al heel uitdrukkelijk. Dat functioneert op dit moment al.
De regeling bij a zal nader moeten worden uitgewerkt. De belanghebbendenregeling zal
in zijn totaliteit besproken moeten worden met de raad. De raad zal die uiteindelijk
moeten vaststellen. Die regeling zal dan zonder problemen hier weer op aangevuld
kunnen worden.
Dus de heer WESTERHOF begrijpt dan, dat de raad de categorie nog nader zal moeten
aanwijzen die die 340•- moet betalen.
Dat gaat op aanvraag, neemt mevrouw VAN DE PUTTE aan.
De heer VAN DER VELDEN zegt, dat het hierbij gaat om de categorie die onder punt b
bij punt a van artikel 9 wordt genoemd.
De belanghebbendenregeling zal gelden voor de mensen die in de binnenstad wonen
en dan speciaal in het gebied waar betaald parkeren plaats zal gaan vinden via deze
uitbreiding. Die zal dan nader moeten worden vastgesteld alsmede de tariefstelling
hiervoor.
De heer VAN DER STOEL wil de wethouder even een steuntje in de rug geven. In de cornr-
missie is n.l. door de secretaris van de commissie betoogd, dat met deze verordening
en door daar een bijlage by te voegen het zo gemaldcelijk wordt om het te wijzigen.
Hij denkt dan dat dit een voorlopige vaststelling is, waar nu inderdaad f. 340.- bij
wordt vastgesteld maar mocht uit de besprekingen blijken dat er, om welke reden dan
ook, een ander bedrag uit moet komen dan is dat volgens de secretaris toen in die
commissievergadering, een hele gemakkelijke methode omdat het nu slechts om een bijlage
gaat
Dat heeft hij toen voor waar aangenomen en als dat zo is dan maakt het de oplossing
een stuk simpeler want dan komt men er later toch nog wel op terug.
De heer WESTERHOF heeft ook in die commissie gehoord, dat het dan voorlopig wel zo
blijft.
En dat mag dan allemaal waar zijn, zegt de VOORZITTER, maar de bijlage moet dezelfde
formele koninklijke goedkeuring verkrijgen als de hele verordening.
Wellicht mag- men denken dat een bijlage gemakkelijker te wijzigen is in de raad, maar
in het algemeen kijkt men zowel naar de hoofd— als naar de bijzaken dus hij denkt dat
die vlieger niet op zal gaan.
Men zou natuurlijk in artikel 2 van de bijlage de kennelijk door de raad gewenste en
door het college evenzeer noodzakelijk geachte restrictie kunnen aanbrengen, dat
aan dat gesteld bij 3 wordt toegevoegd, dat het bedrag van 340.- slechts geheven
zal worden voor diegenen die gedefinieerd zijn in artikel 9 bladzijde 74 onder lid
1 bij punt b.
Dat laat dan inderdaad volledig en onverlet dat er voor belanghebbenden - en hoedde
raad die dan exact wil definiëren is een kwestie van nader overleg en nadere studie -
nog een aparte regeling wordt ontworpen.
Onder artikel 9 lid 1 onder b worden dus begrepen de eigenaren of houders van een
motorvoertuig die een hedrijf of beroep uitoefenen in het in letter a omschreven gs—
bied en aantonen dat het in het belang van die beroeps- of ^bedrijfsuitoefening nood
zakelijk is dat motorvoertuig te parkeren op een in dat gebied gelegen parkeerplaats
voor vergunninghouders.
Hij hoopt dat dit de raad duidelijk is.