41
De heer GOEKISSEN gaat zijn persoonlijke visie geven. Dit voorstel lijkt gebaseerd
te zijn op de wet van de traagheid. In 1930 is een besluit genomen over de herin
richting van de Parade. Toen waren er nog geen financiële donderwolken te zien
over de komende mindere uitgaven-mogelijkheden van de gemeente, o.a. zo,n 11 mil
joen en verdere nog miljoenen tekorten bij het gemeentelijk woningbedrijf.
Sinds 1980 is de ruimte in de portemonnaie van de gemeente Bergen op Zoom zeer
slecht geworden. Wat in 1980 nog verantwoord was, is vandaag de dag en morgen niet
meer verantwoord. Yia de 89Ó regeling is overal al de botte bezuinigingsbijl gehan
teerd, wat in verschillende gevallen zeer pijnlijk is geweest.
De voorstanders van dit collegevoorstel echter schijnen te willen, meten met 2 maten.
Yoor het een het bezuinigingsmes scherp hanteren zoals b.v. voor het godsdienst
onderwijs en anderzijds vergeten dat de herinrichting van de Parade op deze luxe
schaal onverantwoord is.
Bovendien wordt zowel het functionele plaatje als het financiële plaatje mooier
voorgesteld dan het is. Er wordt, functioneel gesproken over een toekomstige
verpozingsfunctie. Dat zal dan betekenen, dat, gezien de weersomstandigheden in
Nederland, een/derde van het jaar een mogelijke verpo zings functie aanwezig is.
Pinanciëel is het plaatje ook ongunstig, want er komen nog verschillende duizenden
guldens bij voor de herinrichting i.v.m. electriciteitsvoorzieningen- of wijzigin
gen en anderzijds van de' aan te leggen plantsoenen en het onderhoud daarvan, en
misschien ook nog vanwege de erfpachtsopbrengsten die de gemeente moet missen.
Zijn vraag aan het college is dan ook: waarom valt de herinrichting van de Stenen
Tuin buiten de bezuinigingsnoodzaak, gezien de zeer krappe financiële middelen.
De heer JANSSEN kan zeggen dat uit de gesprekken die iedere keer al in de commis
sies zijn gevoerd duidelijk zal zijn dat zijn fractie uiterst tevreden is over dit her
inrichtingsplan Parade. Bij had zich voorgenomen om nu hier niet zo heel veel over
te zeggen. Er is destijds uitgebreid over het Beleidsplan Binnenstad gesproken.
Dat hoeft niet herhaald te worden.
In dat Beleidsplan Binnenstad staat dat dit een rustpunt 'is voor bewoners en voor
bezoekers. Het is dan de heer Gorrissen die hem dwingt, nu toch iets verder op
deze materie in te moeten gaan.
Natuurlijk is het zo, dat er 870 wordt ingeleverd bij het sociaal kultureel terrein.
Hij denkt echter ook, dat destijds bij het vaststellen van de begroting de raad
allerlei bezuinigingen in zijn hoofd heeft gehad. Dat toen o.a. de GDA-fractie
dus ook de heer Gorrissen, blijkbaar dat niet heeft ingeschat.
Eet is een luxe schaal, zegt de heer Gorrissen, in deze tijd. Hij denkt, dat als
men het plan goed bekijkt, het helemaal niet zo luxe is. Er had nog veel meer
bijgekund. In een hoogtij-tijd had dat echt er nog mooier uitgezien dan nu.
Dan zegt de heer Gorrissen: het is maar zo kort te gebruiken. In het Beleidsplan
Binnenstad staat dat het niet alleen door bezoekers van de binnenstad te gebruiken
is, het is ook voor de bewoners. Mensen die daar wonen en die ook wel graag eens
een keer non kinderen willen laten spelen en dat dan niet alleen op een klein
plaatsje ergens achter hun huis, maar ook eens in een wat grotere ruimte.
Dat kan ook bij sneeuw. Misschien doet de heer Gorrissen dat niet, maar dat doen
deze mensen misschien wel.
Hort samengevat: de WD~fractie is helemaal akkoord met dit herinrichtingsplan
en men is ook uiterst tevreden over de gevolgde procedure. De commissie heeft ruim
van tevoren inzicht gehad in de plannen van het college. 10 Maart is gememoreerd.
Hij hoopt en is er van overtuigd gezien de huidige procedure t.a.v. de Markt,
dat het college, in dit geval de 'wethouder, deze procedure voort zal zetten,
zodat ae raad, iedere keer weer op tijd wordt ingeschakeld bij dit soort plannen,
zodat men daar rustig over kan-denken en over kan praten, niet alleen de raad
maar ook alle belanghebbenden.
De heer VAN DER VELDEN zou haast willen zeggen
De heer NIJPELS wil eerst ook even nog iets zeggen. Hij had duidelijk zijn hand op
gestoken. Hij wil op de eerste plaats de heer Gorrissen een pluim geven voor diens
betoog. Hij is het daar helemaal mee eens. V/at betreft dat mooie plaatje wat de
heer Janssen dan tevoorschijn tovert, dat slaat bij hem niet meer zo in.
De emotionele kanten zijn van dit onderwerp af.