36 Mevrouw DlïtKER wil voor alle duidelijkheid de wethouder mededelen, dat haar fractie voor het voorstel is. Zij heeft alleen even een aanvullend idee aangedragen. Inderdaad zou men dat wereldoriëntatie of zo kunnen noemen. Het hoort in ieder geval heel duidelijk thuis in het schoolwerkplan. Vandaar dat zij voor wilde stellen om dit nog eens in de commissie onderwijs te "bespreken, en hoe dit eventueel in te passen valt in het onderwijs. Mevrouw YAH IE PUTTE meent dat godsdienstonderwijs gegeven kan worden door iedereen die een opleiding heeft genoten aan een pedagogische academie. De man of vrouw want die wordt door de heer van Eeijst gemakshalve vergeten, krijgt daar 5 jaar lang onderricht in. Sinds mevrouw van de Putte in de raad zit vergeet de heer YM EEIJST de vrouw niet zo gauw. Maar in dit geval dan toch wel, meent mevrouw YM DE PUTTE. Men is voor of tegen godsdienstonderricht op school en dat heeft niets met geld te maken. Godsdienst hoort thuis in het gezin en levensbeschouwingen kunnen op school worden behandeld of onder de les maatschappijleer, of onder lessen van v/er el dor.i ent at i e Zij is voor dit voorstel. De heer JA1TSSEU hoorde de wethouder zeggen, dat het niet tot de eerste taken van een gemeente behoort om deze subsidiëring door te zetten. Dat is spreker met hem eens. Dat is juist. .Als men een bijzondere school wenst en dat er dan de mogelijkheid is in de wet. Als men dan echter boven dat bijzondere dan weer iets extra wil gaan subsidiëren, dan denkt hij dat de gemeente wat te ver gaat. Eet is niet de eerste taak van de gemeente om dit soort dingen te doen, In een periode van financiële krapte kan men zich dan ook voorstellen, dat men dit als eerste laat vallen. De heer van Heijst had het over de 8% regeling. De heer van Eeijst weet ook, dat dat v/el taken van de gemeente betreft. Dat dat zeer heeft gedaan is hij met de heer van Heijst eens. Allemaal juist. Deze zaak echter is niet een eerste taak van de gemeente. De heer van Eeijst vergelijkt verder vrijwilligers met beroepskrachten. Hij denkt toch wel te kunnen stellen, dat er in de raad nog wel een paar mensen zitten die zich beroepskrachten in het onderwijs kunnen noemen. Hij kan zich niet^ voorstellen dat diezelfde personen zich allemaal willen laten vergelijken met vrij willigers. Als dat zo zou zijn, dan denkt hij dat men er binnenkort in Bergen op Zoom een extra vrijwilliger bij krijgt. Om kort te gaan: het CDA-voorstel houdt in feite in dat er gesubsidiëerd blijft worden. Dat gaat zijn fractie veel te ver. Zijn fractie zegt om de redenen die hij heeft genoemd: om financiële redenen en om onderwijskundige redenen moet deze zaak worden afgebouwd. Zijn fractie is dus voor het collegevoorstel. De heer'DEKKERS denkt, dat ook gezien het tijdstip waarin men nu zit, men gewoon zal moeten gaan kijken tot welk besluit de raad wil komen. Hij wil nog één opmerking maken naar de heer van Heijst toe. Hij denkt toch dat deze t.a.v. het begeleiden door beroepskrachten van vrijwilligers een niet helemaal juiste vergelijking trekt want de mensen die in deze worden begeleid zijn n.l. onderwijskrachten en zijn mensen die beroepshalve en naar vermoeden gedurende lange re tijd aan dezelfde onderwijsinstelling werkzaam zijn. Hij denkt dat de heer van Heijst met spreker weet, dat in het sociaal kultureel werk het vrijwilligersteam regelmatig wisselt. Dat is dan toch een wat andere situatie. De VOORZITTER gelooft dat ér voldoende standpunten uitgewisseld zijn. Hij wil rnaa.r overgaan tot stemming over het voorstel. De heer YAH HEIJST meent dat zijn voorstel een verdergaande strekking heeft. Hij vil dus graag stemming over zijn voorstel.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 340