De heer DE JONGE wil inzake punt c aan de wethouder vragen of deze reeds in de gele genheid is geweest om de 3 vragen die in de laatste raadsvergadering gesteld zijn over te "brengen aan het regentencollege. De VOORZITTER vindt dit eigenlijk op de marge van de orde maar vooruit maar. De heer STUART moet zeggen, dat is afgesproken dat hij dat mondeling zou doen. De laatste vergadering van het college van regenten viel samen met de betreffende raadsvergadering. De eerstvolgende vergadering zal zijn op de eerste donderdag in februari en hij is voornemens om daar met zijn boodschappenmandje naar toe te gaan. Als er dan maar geen wijn in zit, meent de heer VAN DE WATER. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. 4. Brief van de Partij van de Arbeid te Bergen on Zoom dd. 19 .januari 1983 betref fende de eenmalige uitkering. De VOORZITTER wil in deze eerst het woord geven aan de heer Stuart. De heer STUART kan zeggen, dat de brief van de PvdA naar hij meent begin vorige week is gearriveerd. Het college heeft een antwoord op die brief geformuleerd en hij zou de fractie van de PvdA willen vragen om ermee akkoord te gaan dat hij dat ant woord nu in deze raadsvergadering brengt, aangezien in de vorige vergadering is gevraagd om een nadere toelichting op het gebeuren in de raad van januari. Na afloop van deze vergadering zou hij dan het stuk wat hij voor zich heeft liggen, als antwoord, als schriftelijk antwoord op deze brief aan deze fractie kunnen aan bieden. Hij zal het nu graag voorlezen. "De wet tot verlening van een eenmalige uitkering met het oog op de koopkrachtont wikkeling in 1982 aan personen die alleen dan wel tezamen met een of meer anderen over niet meer dan een minimum-inkomen beschikken, is niet te rangschikken onder een van de bij de gemeentelijke dienst sociale zaken in uitvoering zijnde wetten, noch onder een van de .andere reguliere sociale zekerheidswetten. Deze wettelijke maatregel is een extra éénmalige voorziening en de uitvoering is op gedragen aan de in iedere gemeente al zwaar belaste gemeentelijke dienst voor sociale zaken. Dat dit laatste nadrukkelijk ook in Bergen op Zoom het geval is mag b.v. blyken uit het aantal bij de dienst in uitkering zijnde werklozen en de toename van deze aantal len vanaf 1 januari 1980. Op 1 januari 1980 genoten in Bergen op Zoom 284 mensen een uitkering kW, en 214 mensen een RW-uitkering. Totaal 498 mensen. Op 31 december 1982 waren die aantallen resp. 1196 en 612, totaal dus 1808 mensen. Bij het getal van de EWW-uitkeringsgenietenden is dan nog het aantal per 1 januari 1983 in uitkering komende schoolverlaters buiten beschouwing gelaten. Naast deze cijfers mag niet onvermeld blijven de sterke toename van het gemiddeld aantal bezoekers per week in diezelfde periode. In 1980 werd een bezoekerstal ge registreerd per week van gemiddeld 201 personen en dat is in 1982 geworden 364 psr— sonen. Tegen de achtergrond van deze sterk uitdijende hoofdtaak moet ook de brief worden geplaatst die namens het hoofdbestuur van Difosa op 21 december j.l. is gezonden naar de leden van de Tweede Kamer met als onderwerp "Effectuering maatregelen rijks overheid". In deze brief wordt aandacht gevraagd voor de situatie, dat sociale diensten in tijdnood komen te verkeren wanneer op té korte termijn tot uitvoering van wettelijke maatregelen dient te worden overgegaan. Effectuering op kortere termijn dan in het algemeen 3 maanden ontregelt de normale gang van zaken bij zwaarbelaste sociale diensten. Zo kan b.v. het gemeentelijk aandeel in de uitvoering van de werkloosheidswetgeving blijkens de laatst bekende gegevens van het CBS worden gesteld op 755'o» Eet zal duidelijk zijn dat onder druk van deze omstandigheden de hoofdtaak ten allen tijde prioriteit dient te genieten. Tegen deze achtergrond kan t.a.v. de gestelde vragen het volgende worden opgemerkt: het streven is er op gericht geweest vanaf den beginne, om de eenmalige uitkering - de term eindejaarsuitkering is overigens niet juist te achten - véér 31 december

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 33