55
in liet kader van. de maats chappy.
Zij heeft geen enkel idee over de haalbaarheid ervan, raaar misschien kan het onder
gebracht worden bij de uitbreiding van de schoolbegeleidingsdienst, al denkt zij
dat de kosten erg mee zouden kunnen vallen.
Zij hoopt'dat dit voorstel in de commissie onderwijs later nog eens wat nader uit
gewerkt zou kunnen worden.
De heer DEKKERS wil dan maar met mevrouw Dirker beginnen die enige twijfel laat
bestaan wat zij nu precies met het voorstel aan wil. Zij begint wel over uitbrei
ding en noemt dan een aantal zaken op die volgens hem gewoon in het lesprogramma
van een school opgenomen kunnen worden. In andere woorden vertaald zou hij denken
dat mevrouw Dirker bed.oelt wereldoriëntatie.
Dan vraagt hij zich af of men nu tegen dit voorstel is of vindc men dat dit voor
stel uitgebreid zou moeten worden. Daar is echter in feite geen behoefte aan
als men de regelingen handhaaft zoals die er nu liggen.
Dan kunnen vele verschillende richtingen van godsdiensten daarop inspelen en
kan over de wens van mevrouw Dirker en misschien van de PvdA—iractie door ae raad
eventueel worden beslist, bijna in de lijn zoals de heer van Heijst die voorstelt,
nl. het eerste gedeelte van het besluit te laten vervallen en alleen nog, percen
tages wijzigen in het 2e gedeelte van het besluit.
Verschillende sprekers hebben het woord bezuinigingen laten vallen in dit kader.
Dat is ook het motief voor het college geweest waarom met dit voorstel is geko
men. Zich daarbij realiserend een aantal zaken die zijn genoemd, n.l, dat er in 197°
gestart is met deze vorm van begeleiding; dat er intussen in de opleidingen ook
het een en ander is gewijzigd; daarbij kan dan tevens nog worden aangetekend, dab,
hoewel bekend is dat in het voortgezet onderwijs deze zaak duidelijk anders ligt,
het aan de gemeentelijke overheid wordt overgelaten om eventueel op aib terrein
middelen beschikbaar te stellen.
In de gegeven kcappe financiële omstandigheden is het college van mening dat tot^
dit voorstel moest worden gekomen. Moest durven worden gekomen om de doodeenvoudi
ge reden dat er ook in .de onderwijssector offers gebracht zullen moeten worden.
Eet college dacht dat hier een zaak aan de orde was waarvan men toch redelijker
wijs kon zeggen, dat die niet tot het eerste taakterrein van de gemeente behoort.
Dat is de reden waarom het college dit voorstel zo wil brengen.
Dat betekent tegelijkertijd, dat het college vanuit die financiële invalshoek
geen mogelijkheden ziet om tegemoet te komen aan hetgeen de heer van Heijst namens
de CDA.—fractie heeft voorgesteld.
De heer VAJM HEIJST meent, dat als men zelf voorstelt om het subsidiepercentage
vanaf 1985 te brengen op 50%, dat is dus van 75 nsnr 50%, dan levert men 1/5 in.
Eij herinnert zich dat bij vorige discussies in deze raad over een 8% operatie
nog al wat te doen was. Dan is bij zijn fractie duidelijk begrip aanwezig voor de
noodzaak van bezuinigingen, meent hij.
Hij is een beetje verbaasd geweest toen hij het verhaal van de heer Janssen hoorde.
Dat houdt n.l. in, dat als er enige jaren begeleiding heeft plaatsgevonden, dan^
is men uit de brand. Hij denkt dat er bij het sociaal kultureel werk vele vrijwilli
gers begeleid worden door een beroepskracht en dat die beroepskrachten soms vele
jaren in Bergen op Zoom werkzaam zijn. Intussen kunnen die vrijwilligers het ook
geleerd hebben. Houdt dat dan in, dat dan in de toekomst ook die beroepskrachten
niet meer nodig zijn. Wat in de ene sector kan, kan klaarblijkelijk in de andere
sector niet. Of misschien ook wel. Misschien zet de heer Janssen de wethouder wel
op een bepaald spoor.
De heer DH JONGE denkt dat dat spoor .wel bekend is. In de gezondheidssector merkt
men dat n.l. ook.
De heer YAN HEIJST blijft toch bij zijn voorstel. Hij wil wel akkoord gaan met bezui
niging en zelfs met drastische bezuiniging. Hij stelt voor cm het percentage voor
1984 te zetten op 60%. en voor de daaropvolgende jaren op 50%.
Indien daartoe de mogelijkheid bestaat zou hij daar graag hoofdelijke stemming over
willen hebben.
