34 Eij vindt het dan ook een logisch, besluit van het college wat nu wordt voorgelegd, om die subsidiering stop te zetten, alleen al om financiële redenen. Er komt echter nog een andere reden bij en die heeft hij ook al in de commissie onderwijs verwoord. Eij wil dat graag nog een keer doen in deze raad. Er is gesteld, en dat staat ook in de stukken, dat reeds in 197^ begonnen is met het subsidiëren van dit geheel. Eij denkt dat dat ook terecht was en hij is het met de heer van Heijst eens als deze zegt dat begeleiding in deze gesubsidieerd kon worden. Eet onderwijs heeft in die periode daar net aan voorafgaand heel wat ver anderingen doorgemaakt, in het lager onderwijs zeker, en het vak godsdienstonder wijs is echt zo'n beetje verdwenen. Eet moet meer worden geintrigeerd. Dat dat niet zo maar kan worden gedaan vanuit de eigen opleiding als onderwijzer kan hij zich best voorstellen. Dat men daar begeleiding bij nodig heeft is ook voorstelbaar, Uie kan dat beter dan het Dekenaat. Eij vindt echter ook, dat sinds 1976 ondertussen wat geleerd moet zijn bij de on derwijskrachten in het lager onderwijs. 6 jaar lang zijn zij begeleid en hij neemt aan op een goede manier. 6 jaar lang hebben zij kunnen leren hoe men godsdienst op school kan brengen. Bij vindt dan, dat zo langzamerhand bekend moet zijn hoe dat moet en dat een nog^ verdere subsidiëring van de kant van de gemeente in die richting niet meer nodig is. Hij wil dus eigenlijk deze zaak afbouwen. Niet in een keer zoals de heew van HeijSt dat suggereert, maar gedurende een periode om allerlei redenen. Er moeten misschien bepaalde afspraken worden gemaakt. Er moet een zekere gewen ning komen. Er moet echter wel een einde aan komen. Zeker vanwege de financiële redenen, zoals hij die heeft geschetst, im^ai oo±c om onderwijskundige redenen zoals hij daarnet heeft verwoord. Eigenlijk is dat in een veel groter kader geplaatst, al eerder door zijn fractie verwoord. De fractie vindt dat begeleiding in het onderwijs juist is als heb om nieuwe zaken gaat, maar op den duur moet men het gewoon kennen en moer men dur ven en met men bedoelt hij dan de raad af te gaan bouwen. Datzelfde geldt b.v. t.a.v. het AMBV, waar hij destijds ook het woord over heeft gevoerd. Ook dat moet op den duur. worden afgebouwd, als de onderwijskrachten in het lager onderwijs weten hoe men dat hele idee aan de kinderen duidelijk moe t maken. Met andere woorden: zijn fractie is voor het college-voorstel. De heer VAN WIJK wil namens zijn fractie alle waardering uitspreken voor het werk van de Stichting Dekenaat. Hij heeft ook al in de commissie onderwijs naar voren gebracht - de heer Janssen beaamt dat nog even - dat de begeleiding door de cathegeten dus dik 6 jaar geleden op gang Is gebracht. Dan mag men toen wel van de veronderstelling uitgaan, dat de nieuwe vormen van het geven van godsdienst onderwijs genoegzaam bekend mogen zijn bij de onderwijskrachten. Daarbij aantekenend, dat de jonge onderwijzers die dus recentelijk afgestudeerd zijn,, bij de peaagogisc e academies inderdaad reeds op de hoogte zijn van die veranderde vormen van onder wijs. In verband met rechtspositionele aspecten van deze heel zaak zou hij overigens wel vrede kunnen hebben met de subsidie voor de salariskosten tot 50% en dan tot 1 augustus 1935 terwijl het college voorstelt 50%. Uiteraard heeft hij begrip voor het standpunt van de heer van Heijst want als hij goed is ingelicht is hij als toenmalig wethouder destijds in 197° me4 ü-4 voorstel gekomen. Mevrouw DIKKER wil vooropstellen, dat bij haar fractie het zwaartepunt niet ligt naar de godsdienstige aspecten van deze zaak. Haar fractie zou het geheel mis schien wel uit willen breiden. Zij denkt daarbij aan de maatschappij waarin men op dit moment leeft; een plurifor me maatschappij waarin inter-cultureel onderwijs in ieders belangstelling staat. Om daar gestalte aan te geven .zou er op alle scholen-en dan bedoelt zij echo ^alle de mogelijkheid moeten bestaan om de kinderen kennis te laten nemen van^de ver schillende levensbeschouwelijke toestanden en de verschillende levensstijlen. Dus niet gericht op de identiteit direct van de school, maar echt helemaal gericht

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 338