31 Pont 3 heeft niet de instemming van de WD-fractie zegt de heer SMITS. fat heeft de heer Smits daarnet ook al opgemerkt, zegt de VOORZITTER Ie meerderheid van de raad is het in Ieder geval eens over de eerste 6 aanbeve lingen van het college, met alle opmerkingen die daarbij zijn geplaatst. Hij vraagt zich af en zou in dat kader graag een dringend beroep op de raad willen doen en op de fractie van het CDA in het bijzonder, om het d.oen van een eenduidi ge uitspraak over slechts één oplossing nog een moment in portefeuille te houden. Als de onderzoekingen niet het gewenste resultaat hebben kan altijd nog worden besloten, of onontkoombaar tot de richting moet worden gekomen die het CDAthans voorstaat. Dan zou kunnen worden gesteld: college, u heeft op rotsen gezaaid; dat hebben wij u voorspeld; er is niets uitgekomen. Dan zijn in ieder geval in objectiviteit alle zaken op een rij gekomen. Het college is bereid om de 7e aanbeveling daarmee aan te vallen en die aanvul ling houdt dan in, dat een onderzoek zal worden gestart naar overdracht aan een of beide woningbouwcorporaties, zoals modellen daarvoor geformuleerd zijn; de ene meer de ander minder theoretisch van aard op bladzijde 18 van de voordracht aan het college. De raad kan dan? nadat alle voors en tegens en alle detailproblemen die op dit moment misschien wat detaillistisch aandoen, kijkend naam deze groce lijn, maar naar het hem voorkomt toch bepaald meer zorg vragen dan grote en op zich te res pecteren wensen om daar een uitspraak over te doen, daarbij zal natuurlijk ook vastgesteld moeten worden of de raad tot het doen van een dergelijke uitspraak, alles overwegend, zal kunnen geraken - de richting aangeven waarin' men wenst dat de besluitvorming moet verlopen. Die richting is het college thans wel duidelijk. Hij heeft ook begrepen, dat de raad niet de benoefte heeft om dat nog veel meer nader te profileren. Hij zou dan ook willen zeggen of liever vragen, of de raad met de toevoeging zoals hij die heeft geformuleerd bij aanbeveling 7» thans genoe gen zou kunnen nemen. De raad behoudt dan de vrijheid, dat is heel duidelijk, om daar later nog een nade re profilering aan toe te voegen. Dit lijkt hem, gegeven de discussie tot nu toe en de standpunten die ae raad heeft ingenomen, een rationele oplossing. Bovendien pragmatisch van aard. Hij wil trachten om tot een schriftelijke vastlegging te komen van het college-voor stel, zoals dat daarnet door de wethouder is aangegeven en door hem nog eens werd bevestigd, zodat daarover geen enkele onduidelijkheid zal bestaan. Dat zal hij wel kunnen met assistentie van de secretaris, denkt hij, maan daartoe schorso hij wel even de vergadering, Ha heropening door de VOORZITTER van de vergadering wil hij graag de 7e aanbeve ling van het college in aangepaste vorm aan de raad voorlezen. Die zou zé kunnen luiden: Hij stellen TJ voor, tegelijkertijd met de aanpak van de onder 3 gedane aanoeveling alsmede van het onder 5 bedoelde.-overleg, rekening houdend met de uitkomsten van de decentralisatie van het volkshuisvestingsbeleid zoals dat van rijkswege in de nabije toekomst gestalte zal Inrijgen, de mogelijkheid van overdracht/naar een of heide woningbouwcorporaties dan wel de vorming van een nieuwe toegelaten instel ling te onderzoeken. De commissie volkshuisvesting zal hierbij worden betrokken op een door die commissie vast te stellen wijze van procedure, /van de woningen Als het kan v.dl de heer SMITS het nog graag een keer horen. Hij kon het zo vlug niet bijhouden. Dat wil de VOORZITTER graag doen, en hij leest het dus nogmaals voor. De heer WESTBRHOF denkt, dat dit voorstel natuurlijk alle mogelijkheden open laat. Hij neigt er toe om toch maar op dit voorstel van het college ja te zeggen, om het college te redden. Het college moet echter bij zijn onderzoekingen en zijn be sprekingen dan wel goed in gedachten houden, dat de overgrote meerderheid van de raad voor overdracht is. Als men dat in het achterhoofd meeneemt, denkt hij dat dat toch wei een bepaalde richting aan dat onderzoek zal geven.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 335