21 discussiëren de commissie volkshuisvesting, die zich niet deze problematiek bezig houdt. Daarnaast is er nog een commissie financiën, waar alle zaken van financi ële aard aan de orde kunnen komen. Hij kan zich voorstellen dat verdere rapportages over hoe verder te gaan met dit rapport zowel in de commissie volkshuisvesting als in de commissie financiën verder besproken kunnen gaan worden. Om te pleiten, voor een nieuwe commissie ad.hoe, specifiek met deze taak, lijkt hem wat ver gaan en hij gelooft dat, nu alle commissies pas geherstructureerd zijn, het niet wenselijk is om veer eens een nieuwe commissie er bij in het leven te gaan roepen. i Hij meent dat de raad in korte tijd dan wel een soort haaks op elkaar staand beleid zou gaan voeren. Hij gelooft de beantwoording van de heer Smits hiermee te kunnen afronden. De heer Dranken stelt, dat het financieringstekort alsmede het achterstallig onderhoud iedereen grote zorgen moet baren. Dat is juist. Dat is een grot,e zorg en dat heeft het college ook niet verheeld. In het rapport is vrij en vrank aan gegeven wat de problemen zijn, waar de problemen liggen maar ook aangegeven wat de beperkingen zijn van oplossingen in welke sfeer dan ook. Het compliment van de heer Dranken voor de samenstellers van het rapport zal hij graag overbrengen aan de ambtelijke werkgroep. De heer Dranken zegt: het gemeentelijk woningbedrijf zal toch op de lange termijn te weinig middelen hebben om het onderhoud te kunnen blijven uitvoeren. Daarbij wordt dan de stand gememoreerd van de algemene bedrijfsreserve en het onder- houdsfonds. De heer Dranken ging daarbij ook in op een aantal onzekere factoren als zou worden uitgegaan van het feit dat de zaak in 10 jaar weer positief zou kunnen zijn. Hij denkt dat de heer Dranken in een aantal stellingen daarbij gelijk heeft. Dat xs zonder meer waar. Welke prognoses men echter ook zal doen, het kenmerk van prog noses is altijd dat die nooit met zekerheid te garanderen vallen. De heer Dranken had het over een blijven vaststaan van de rente van 3% gedurende 10 jaren. Dat is nog al wat. Hij is het met hem eens. De afgelopen week is dat nog eens aangetoond. Daar kan ook hij niet omheen. Zal de ^teun van het rijk wel voldoende blijven. De algemene belexdslijn van de rege ringen is, van de afgelopen regeringen los van de politieke kleur, aat met name op het terrein van achterstallig onderhoud, het groot onderhoud liever gezegd, er toch in ieder geval hoge prioriteit moet worden toegekend en dat er zelfs accenten merkbaar zijn dat de nieuwbouwaccenten verlegd worden naar de stadsver nieuwing. Men weet ook dat op dit moment de financieringswijzen voor groot onder houd bijgesteld worden en de normstortingen daarvoor zijn recentelijk ook verhoogd. Een zeker optimisme in deze blijft hij toch wel hebben. Daarbij zal altijd overeind blijven, dat, wie het groot onderhoud ook pleegt, dat voor eenieder een grote aderla ting zal betekenen en voor eenieder een grote zorg zal zijn. Of dab dan ^plaats vindt door een corporatie met bepaalde reserves of door een woningbedrijf in de bergse situatie. Waarbij hij moet opmerken, dat op dit moment ook corporaties met een jonger woningbestand zorgen hebben op financiëel terrein maar aie dan wat xn een ander karakter liggen. Daarbij wordt toch vaak de stelling gehoord, dat zij de reserves ook hard nodig zullen hebben. i De heer Dranken zegt dat de raad geen knip voor de neus waard zou zijn als er niets aan zou worden gedaan om deze situatie te verbeteren. Dat is hij met nem eens. Hij vindt dat duidelijk op een aantal onderdelen de zaken aangepakt zullen moeten gaan worden. De financiële zaken zouden meer aandacht moeten krijgen, vindt de heer Dranken. Hij gelooft dat dat zo is, maar dat zal een permanente zaak zijn. Hij gelooft dat het te ver gaat om daar nu tot op details in te gaan. Een ding springt er uit wat de heer Dranken zegt. De grote kosten, rul. dat miljoen naar het personeel gaat. Dat is inderdaad zeer hoog, maar hij kan zeggen dat het college op het terrein van de reorganisatie al werkzaamheden in aanvang heeft genomen om dat te gaan verminderen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 325