3
De VOORZITTER wil hierop antwoorden, dat brieven die aan de raad zijn gericht op
de agenda van de raad komen. Dat is in deze het geval»
De brief is gericht aan het college en aan de raad en dientengevolge heeft het
college een antwoord geformuleerd. Voor het geval de rand iets anders zou willen
antwoorden dan heeft de raad daartoe de gelegenheid.
Verder kan de raad van de brief kennisnemen omdat deze aan de raad is gericht.
Het is een wat omslachtige manier om de zaak te bespreken naar zijn mening.
De heer HIJPELS wil naar aanleiding van dit punt aan mevrouw van de Putte vragen
waarom zij uiteindelijk die brief niet zelf heeft geschreven.
Mevrouw VAN DE PUTTE zegt dat dit een brief is van D'66 en daar zijn meerderen dan
alleen zij bij betrokken.
De VOORZITTER meent dat het een brief namens de fractie van D'66 is en de laatste
opmerking van mevrouw van de Putte wil hij meer als haar wens aanmerken.
De adréssering van het schrijven is in deze dus het criterium.
Mevrouw VAN DE PUTTE meent gelijk wel door te kunnen gaan met punt t of zijn er nog
v,'achtenden voor haar.
Mevrouw NOORMAN heeft een opmerking bij punt s.
Haar fractie blijft van mening, dat buitenlandse aangelegenheden geregeld moeten
worden in Den Haag. Zij wil wel voorstellen namens haar fractie, om een brief te
sturen naar het ministerie van buitenlandse zaken, waarin de verontrusting wordt
uitgesproken over deze gang van zeiken in dat Turkse stadje Patsa.
De minister moet dan maar worden overgelaten om daarin wel of niet veraere actie
in te ondernemen.
De heer BAKX wil er graag inhoudelijk iets meer over zeggen.
Hij wil ook graag-, vrat ook in de brief staat aangekondigdwat meer publiciteit
rondom deze zaak.
De suggestie van mevrouw Noorman daarbij vindt hij eveneens uitstekend.
De PvdA-fractie ondersteunt van harte de concept-resolutie van het C.E.D.R.I.^te
Basel inzake het politieke proces tegen een groep burgers van het Turkse stadje
Patsa. Van hun kant is alle medewerking te verwachten en zelfs ondersteuning om
deze ongelooflijke situatie mogelijk te veranderen.
Bij agendapunt 5 punt 2, waar het college duidelijk stelling neemt tegen antifas
cistische tendenzen en ook probeert deze concreet te weren, zijn er hier mogelijk
heden om ondersteuning van deze concept-resolutie van het G.E.D.R.I. tegen anti
democratische krachten a,an de kaak te stellen, Ongelooflijk dat er tegen zoveel
mensen de doodstraf is ge-eist door een regiem dat spot met de deomocratische
beginselen.
De heer WESTERHOF wil graag even reageren op de beide voorgaande sprekers.
Mevrouw Noorman zegt dat haar fractie, ofschoon men het inhoudelijk wel met het
schrijven eens is, meent dat dit geen taaie voor de gemeente is maar toch mag er
een brief naar het ministerie van buitenlandse zaken. Dat vindt hij dan niet zo
erg konsekwent.
De mening van de CDA-fractie is, dat, ofschoon men het inhoudelijk wel met de
brief eens is natuurlijk, het niettemin geen taak is voor een gemeenteraad als
zodanig, om hierop te reageren.
Misschien zou hoogu.it via politieke kanalen de landelijke partijen op aeze zaak ge
attendeerd tonnen worden om er actie tegen te ondernemen, maar niet een gemeente
raad, meent de fractie.
Mevrouw NOORMAN is het in principe met de heer ¥esierhof eens, alleen dacht zij
dat er misschien toch wel een brief uit kon gaan naar een partijgenoot van de heer
Westerhof om daarin verontrusting uit te spreken over deze gang van zaken.
Maar via andere kanalen, meent de heer VESTERHOP.
Maar de brief is toch eigenlijk aan de gemeenteraad, gericht, meent de heer BAXk
en als dan gewoon een briefje uit zou kunnen gaan waarin de raad zijn verontrus
ting uitspreekt over deze situatie, denkt hij toch wel dat het ODA daarmee akkoor
zou kunnen gaan.