11 Nu breekt de klomp van de heer NIJPELS. De heer DEKKERS wil op de vraag of het bedrag van 900.000.- reëel is antwoor den dat hij geen taxatie-rapporten kent. Daar kan hij dus verder ook niets over zeggen. De complete herinrichting van de Parade lijkt hem een vraag voor wethouder van der Telden. De reële besparingen waar de heer de Bruijn naar vroeg heeft hij naar zijn mening wel voldoende belicht. Ten aanzien van de heer Franken heeft de voorzitter al opgemerkt - waar hij overi gens volledig mee in kan stemmen - dat het natuurlijk niet tot de mogelijkheden be hoorde voor het college, dat na de uitspraak van de raad op J0 april, het college verder zou gaan met zaken te onderzoeken. wat. dat betreft denkt hij dat naar het college toe niet het verwijt mag worden ge maakt dat het college het verzoek van de initiatiefnemers onvoldoende recht zou hebben gedaan. De heer TM DER TELDEN wil met de heer Gorrissen beginnen. Deze vroeg: is de erfpacht ontbonden. Het antwoord daarop is "ja". Is er met de sloop begonnen, was een volgende vraag. Het antwoord daarop is: nog niet. ills vervolgens wordt gevraagd: had men wel met de sloop mogen beginnen is zijn antwoord daarop "ja", maar juist uit respect voor het initiatief-voorstel van de initiatiefnemers heeft het college gemeend te moeten vrachten tot na de be handeling van de zaak van hedenavond. Ook nog'een signaal, dat het college wel ter dege het initiatief—voorstel, zeker na de besluitvorming van de vorige keer, toch wel zeer serieus heeft genomen. En de constateringsacte, vraagt de heer NIJPELS, hoe zit het daar mee» Daar wilde de heer TM DER TELDEN net aan beginnen. De constateringsacte is inderdaad gepasseerd op 16 mei j.l. en daarbij is onder meer overeengekomen, dat de op het erfpachtsterrein aanwezige opstal zal worden gesloopt. Niets staat dus een sloop meer in de weg. Dat heeft hij in de vorige vergadering al betoogd. Aan de grondslag van de hele besluitvorming ligt het raadsbesluit van 24 juni 1980 no HO/158, waarin de diverse voorwaarden zijn opgesomd en wat o.a. voorziet in sloop van het Albert Heijn-gebouw en waarin ook in die raadsvergadering nog eens uitvoerig is betoogd waarom tot sloping van dat gebouw moet .worden gekomen. Wil men dit alsnog voorkomen, dan zal de raad nu een uitspraak moeten doen om tot een herziening van de contracten te geraken. Nogmaals: niets staat sloping nu meer in de weg. Dat had al kunnen aanvangen res pectievelijk: kan direct aanvangen. De heer Gorrissen had ook nog een vraag met betrekking tot de energieperikelen. By denkt dat de heer van Eemena.de die wel zal vallen beantwoorden. Zal Hoppenbrouwers een schade-claim indienen als er niet gesloopt gaat worden, is gevraagd. Er is een brief, die ook bij de stukken heeft gelegen,van 25 april 1983, waarin met name wordt medegedeeld dat men gaarne medewerking wil geven om mogelijke bouwplannen te realiseren ten behoeve van het Albert Heijn-gebouw, Er staat ook: "V/ij moeten U echter mededelen, dat de sloop van het gebouw reeds door ons is uit besteed zods/t mogelijke kosten door derden op ons c.q. op de gemeente geclaimd kun nen worden. De heer van V/ijk betoogt, dat het gebouw functioneel is. Men kan daar aangenaam kaarten, biljarten en bepaalde bevolkingsgroepen opvangen. Dat kan spreker zich heel goed voorstellen. Zover hij weet kan dat echter ook in het Swaentje. De heer VAN WIJK heeft nog meer activiteiten opgenoemd. De heer VAN DER TELDEN stipuleert er enkele die bij hem zijn blijven hangen. Of dat gebouw dan wel of niet functioneel is, hij moet zeggen dat het college daar toch de nodige twijfels over. heeft. Hij komt daar direct nog wat uitvoeriger op te rug.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 287