10 Als dan wordt uitgegaan van een bedrag van 100.000.- De heer NIJPELS weet ook niet wat er in dat stuk staat. De VOORZITTER wil voor de goede orde even vragen of er een raadslid is die van het bedrag in die brief niet op de hoogte was. De heer NIJP ELS zegt dat als de raad daar niet van op de hoogte was, zij daar nu ook verder geen oordeel over kunnen vellen. De VOORZITTER zal het dan nog maar eens even anders formuleren. Hij begrijpt uit het stilzwijgen van de raadsleden bij zijn eerste vraag dat zij allen van de brief en van het bedrag op de hoogte waren. Dan kan men nu weer verder gaan en de heer Dekkers kan zijn betoog vervolgen. De heer DEKKERS zegt, dat de heer Gorrissen dus nu uit wil gaan van die 100.000.- maar frommelt dan wel die 35.000.- alvast even onder tafel. Over inrichting wordt dan verder ook niet gesproken. Misschien wil men op de kale vloer gaan zitten, wat natuurlijk ook kan. Overigens gaat men er gemakshalve ook maar even van uit, dat dit pand, wat toch op gemeentegrond staat, in de toekomst ook vrij van betaling sou zijn. Er zal toch ook nog zoiets als erfpacht berekend moeten wor den aan de nieuwe gebruikers van dat stuk gemeentegrond. Hoeveel dat eventueel zou gaan bedragen, daarop wil hij thans niet nader ingaan. Eet zijn wel een paar hiaten in het rekensommetje van de heer Gorrisen naar hij meent. Hoeveel krijgt de gemeente dan als het gebouw afgebroken is, vraagt de heer NIJPELS. Dat doet op dit moment ook niet ter zake, meent de heer DEKKERS. Maar de wethouder brengt het wel zelf naar voren, zegt de heer NIJPELS. De heer DEKKERS denkt dat dat ook terecht is. Andere gebruikers van een gebouw krijgen daar ondergrond bij en voor die ondergrond moet ook worden betaald. Daar houden de initiatiefnemers in hun rekensom geen rekening mee. De VOORZITTER wil de raad. voorstellen, het college ook in eerste termijn zonder interrupties te laten spreken. Straks mag er best heen en weer gecommuniceerd worden, vindt hij, maar voor de dui delijkheid van de debatten lijkt zijn voorstel toch wel nuttig. Er zuilen dan eerst een aantal zaken op een rij kunnen worden gezet en dat kan^de beraadslagingen in 2e termijn alleen maar helderder maken, is zijn vaste overtuiging. De heer DEKKERS meent, dat al sou tot verwerving en uitnutting van het Albert Heijn gebouw worden overgegaan, men opmerkt dat dan het Swaentje wel verkocht zou kunnen worden. Hij denkt dat er dan toch voorbijgegaan wordt aan een stuk huisvesting van daar gevestigde verenigingen, die dan wellicht toch niet allemaal een activiteit in datzelfde gebouw zouden kunnen vinden. Dat betwijfelt hij tenminste sterk. Het Swaentje zou niet kunnen voldoen aan de behoeften die er leven bij de bejaaraen, is gesteld. Hij heeft in besprekingen rondom dit onderwerp al eens opgemerktdat het college van dergelijke signalen nog nooit is gebleken en dat hij van mening is dat het Swaentje wel degelijk kan voldoen en naar zijn mening nog steeds voldoet aan de wensen zoals die op dit moment leven; ook voor de activiteiten van de be jaarden. Overigens, helaas zonder naam, lag er bij de stukken ook nog een brief die dat nog eens onderstreept. Een brief van Toon de Ruggegraat, meent de VOORZITTER. Hij dacht dat dat een naam was. Eet college dan liever ook maar geen interrupties, zegt mevrouw NOORMAN. De heer DEKKERS wil dit dan als naam maar wat voorzichtig interpreteren. De heer Nijpels vroeg dat hij nu toch eindelijk wel eens zou willen weten wat de bar- omzet is in"het Swaentje. Spreker denkt dat dat een vraag is die buiten deorde vaij-t in dit verband. Overigens is het een onderdeel van de Stichting Buffetten en hij dacht niet dat die stichting nu hier aan het vergaderen was.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 286