8 5» Ziet het college de mogelijke besparingen die de Stichting Ouderensoos nu noemt als reëel en gegrond. Als dat niet het geval is, waarom dan niet. 6. Als het college dan toch een heroverweging afwijst of liever gezegd de raad advi seert om dat af te wijzen, op grond van welke concrete feitelijke gegevens wordt dat dan gedaan. Be heer A.J.FRANKEN heeft in de vorige raadsvergadering voor de motie gestemd, om de sloop van het oude Albert Heijngebouw aan te houden. Hij heeft er behoefte aan om dat nog even te motiveren. Ofschoon ook hij zeer grote vraagtekens zet bij het initiatief-voorstel, wilde hij het voorstel, med_e gezien het toegezegde onderzoek door B.& W.een faire kans geven. B.& W. waren het onderzoek gestart en dat had naar zijn mening afgemaakt moeten wor den. Er had dan naar zijn oordeel een zuiverder besluitvorming kunnen plaatsvinden. Immers, het afwegen van belangen is toch echt een taak van een bestuurder. Elk verzoek, elke brief krijgt op het stadhuis, terecht, een goede procedurele af doening. Hij is van mening, dat de initiatiefnemers daar ook minstens recht op heb ben. Op grond van deze argumenten wil hij zich thans dan ook niet uitspreken voor of te gen het initiatief-voorstel te zijn» Wat hem betreft zou hij graag zien, dat het college het toegezegde en reeds aange vangen onderzoek afmaakt en dat daarna besluitvorming plaats kan vinden. Zijn standpunt sinds de vorige raa-dsvergadering is dan ook niet gewijzigd en hij zal zijn stemgedrag daan? ook op afstemmen. Be heer TAN BE WATER heeft een paar korte opmerkingen in deze onduidelijke zaak. Op de eerste plaats ten opzichte van de heer Bakx die zegt: er is geen behoefte in onze ogen naaa? andere of betere accommodatieterwijl hij dan toch een aantal gebou wen opnoemt die als alternatief zouden kunnen dienen. Terder naar mevrouw? Noorman toe, die over de bejaarden sprak. Bat vindt spreker" dan een motie van vantrouwen tegenover de besturen van de bejaar denverenigingen. Er liggen brieven bij de stukken van de ouderenbonden. Als mevrouw Noorman dan zegt: er zijn mensen die het niet met de initiatiefnemers eens zijn, dan vindt hij dat een motie van wantrouwen ten opzichte van de besturen. Be heer Westerhof heeft meestal wel verstandige opmerkingen; vanuit de raad wordt er nu naar zijn mening gevraagd om een aantal zaken duidelijker te onderzoeken, Beze dwingt dan eigenlijk de raad om te beslissen op een op dit moment onverant woorde wijze, doordat er toch een aantal zaken niet volstrekt duidelijk waren. Bat neemt hij de heer Westerhof bijzonder kwalijk. Be VOORZITTER meent, dat het hem verstandig lijkt, dat het college thans in zal gaan op vragen die direct aan het college zijn gesteld. Bat daarna de initiatiefnemers wat hem betreft de gelegenheid krijgen om op de ge maakte opmerkingen in te gaan. Hij heeft de neiging om even op 2 punten te reageren. Bat is op de eerste plaats omtrent het hier en daar uitgesproken oordeel over het feit dat er door de initiatiefnemers in beginsel aan de raad was gevraagd terug te komen op een eerder ingenomen standpunt. Hij wil daarbij opmerken, en wat dat betreft sluit hij zich bij de heer de Bruyn aan, dat artikel 47 da Gemeentewet, de artikelen 46 en 47s deze mogelijkheid biedt, In het algemeen zou hij de raad villen aanraden, om daar een zeer spaarzaam gebruik van te maken want anders kan men vrijwel dagelijks gaan vergaderen. Het is misschien ook goed om nog te zeggen, dat hij wel degelijk hier het spoed eisende karakter van deze zaak heeft ingezien en de vergadering op heden heeft vastgesteld. Waarom dat spoedeisende karakter? Bat zal aanstonds uit de woorden van de wethouder wel blijken, meent hij. Hij vnjst de raad er op, dat artikel 47 2e lid bepaalt, dat het tenminste binnen 14 dagen moet gebeuren en hem dunkt dat er een redelijke kans is om dan voor alsdan onontkoombare en onomkeerbare gevolgen te worden geplaatst. Hij heeft tenslotte nog de behoefte om een opmerking te maken in de richting van- de heer Franken. Spreker deelt diens mening niet dat het college het onderzoek had

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 284