mm zij dan begrijpen dat hiervoor nu ambtenaren ingezet gaan worden terwijl zij niets anders te horen krijgt dan dat de ambtenaren toch al overbelast zijn, De VOORZITTER denkt dat mevrouw van de Putte de wethouder goed moet begrijpen. Zij heeft hierbij een brief van 23 maart genoemd en die is natuurlijk op dit moment niet aan de orde. Mevrouw Viffl DE PUTTE meent dat die brief aan het college en aan de raad is gericht. De VOORZITTER zegt dat die op dit moment in ieder geval niet aan de orde is en in zoverre kan hij het standpunt van wethouder Stuart billijken. Hij is bereid om na te gaan om die brief een volgende keer op de agenda te zetten en dan kan de raad over die specifieke zaak, die naar zijn mening met de organisatorische zaak die thans aan de orde is niets van doen heeft, aan nadere vragen stellen. De heer DE BRUI JE wil vragen of de voorzitter het met hem eens is dat dat wel een brief is die bij de ingekomen stukken had behoren te staan. De VOORZITTER schort daar zijn oordeel over op tot hij de geadresseerde heeft gezien. Hij heeft die brief niet voor zich, anders dan de heer de Bruijn en mevrouw van de Put te. Hij constateert dat die op dit moment niet op de agenda staat. Of hij er op hoort te staan is een zaak - hij heeft dat mevrouw van de Putte toegezegd - die hij zal onderzoeken. Mevrouw VAN DE PUTTE gaat akkoord met deze toezegging en zij hoopt dat die brief dan oo de volgende raadsagenda zal staan. De VOORZITTER heeft gezegd bereid te zijn te onderzoeken, of de brief valt onder de termen die in het algemeen gelden voor brieven die in de raad behandeld dienen te worden. Mevrouw van de Putte trekt nu de conclusie dat die brief er dus bij komt. Die constatering is dan volstrekt te snel getrokken naar zijn mening. De heer VAN KEMERADE wil nog even antwoorden op de vraag van mevrouw van de Putte, of daar dan nu ambtenaren voor ingezet gaan worden. In de laatste vergadering van de commissie economische zaken, waar mevrouw van de Putte dan naar hij meent niet bij aanwezig was en waar dit voorstel ook besproken werd, heeft men kunnen zien, dat naast 2 wethouders, lees: de ge-integreerde aanpak, ook 2 ambtenaren aanwezig waren; een voor het economisch gedeelte en een van de dienst sociale zaken die de andere kant coördineert, juist om die ge-integreerde aanpak te kriigen, want men moet het niet alleen bestuurlijk maar ook ambtelijk trachten onder één noemer te brengen, In die zin is dat naar zijn mening een antwoord op de gestelde vraag, of er ambtenaren bij ingezet worden. Dat is dus duidelijk ja. Het is voor mevrouw VAN DE PUTTE wel duidelijk, dat er ambtenaren ingezet worden, maar het is natuurlijk ook zo, dat daar destijds een kracht voor is aangetrokken. Dat is dan haar verbazing eigenlijk. En dat is dan een nieuwe vraag van mevrouw van de Putte, moet de VOORZITTER constate ren. Ou zich is het probleem wat mevrouw van de Putte nu aan wenst te snijden naar een volgende vergadering verwezen. Hij vindt dan dat mevrouw van de Putte zich nu ook aan die regeling moet houden. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. Hij wil verder opmerken, dat hij net de klok hoort slaan, hetgeen betekent dat het 12 uur is, wat dan inhoudt dat men op 30 april is aangeland, de dag waarop de verjaar dag van Hare Majesteit de Koningin wordt gevierd. Hij hoopt dat de Koningin nog vele jaren in het midden van Haar onderdanen mag blij ven vertoeven en dat Haar gezin bovendien op korte termijn weer compleet zal zijn. Dat dat gezin dan ook in de samenleving zal kunnen functioneren. Hij roept allen heel hartelijk op om straks deel te nemen aan de vele feestelijkheden die alom in de stad worden gevierd en dat het voor allen een hele plezierige Konin ginnedag 1983 zal mogen zijn. Hij stelt vervolgens aan de orde: 22. Beleidsplan Binnenstad, uitwerkingsaspect woningbouw binnenstad., '(Verzameling f983 nr. RO/ï fOjT

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 263