47 te proberen de gevolgen daarvan te bestrijden door enerzijds te proberen werkgelegen heid te scheppen en werkloosheid te vervangen door arbeid en anderzijds de psychische gevolgen van die werkloosheid te verlichten door te trachten mensen die geen werk hebben toch zinvol bezig te laten zijn. De heer de Jongh heeft nog eens benadrukt, dat de basis bij de gemeentelijke verantwoor delijkheid ligt. Dat is spreker helemaal met hem eens. Vanuit die optiek zal het college dan ook in deze problematiek verder moeten werken. De heer VAH KEMENADE hoorde van de heer van der Stoel, dat deze het een prima initi atief vindt. De WD-fractie is verder erg nieuwsgierig, wat er nu aan concrete plannen uit de bus zal komen. De heer van der Stoel zei verder, dat men daarbij ook aan de jongeren moet denken. Hij denkt dan de heer van der Stoel te kunnen zeggen - wat overigens ook al eerder in de commissie is betoogd - dat reeds in de volgende raadsvergadering in ieder ge val één plan, één voorstel de raad zal bereiken eh dat op korte termijn - een van de andere sprekers wees daar ook op - wat meer gericht op het economische, om het zo maar te zeggen, ook andere voorstellen via een notitie aan de raad zullen worden aangeboden. De heer de Bruijn zegt: het is allemaal wel aardig maar ik krijg toch de indruk dat het college die sociale en economische aspecten een beetje ontkoppelt. Hij zou dan de heer de Bruijn willen adviseren, om nog eens de eerste bladzijde, de inleiding onder 1 en de gewestelijke samenwerking onder 2 goed door te lezen, want dan kan hij daarin terug vinden, dat het college juist constateert dat de manier waar op het tot nog toe ging juist die ontkoppeling teweeg brengt. Hij meent dat in een van de laatste zinnen staat, dat het college juist zegt: men moet tot een ge-inte greerde aanpak komen. Dit staat gewoon helemaal voorop. Zowel de activiteiten van het college naar het streekgewest toe als naar de raad toe zijn er op gericht om juist een zoveel mogelijk ge-integreerde aanpak te garanderen. Het is dan natuurlijk wél zo, dat voor practische zaken - iets waar ook de heer Stu art op wees - er wel voorstellen zullen komen die wat meer op het ene of op het andere terrein zullen liggen maar wel ondei" de hoed van de ge-integreerde aanpak» Dat is heel duidelijk de bedoeling» Zowel mevrouw van de Putte als'de heer de Jongh wijzen op het regionale overleg, maar men moet daarbij het lokale overleg niet vergeten. Het college heeft daarover al nadrukkelijk gesproken, niet alleen met het FM maar ook met andere vakbonden en ook met de werkgevers. Het college is ook van zins om dat periodiek te blijven doen. Hij denkt dat dit soort zaken gedragen zullen moeten worden toch zeker ook door het bedrijfsleven. De heer van der Stoel herinnerde ook nog even aan de algemene beschouwingen van de WD-fractie en zei daarbij: liever geen dikke nota's. Soreker denkt dan dat, zoals dit voorstel er nu uit ziet en ook andere voorstellen er uit zullen gaan zien met misschien een blad meer of zo of minder, het zeker niet de bedoeling is om dikke nota's te produceren. In misschien wel 100 andere gemeenten zullen dergelijke nota's zeker al wel aanwezig zijn en dan kunnen die veel simpeler worden opgevraagd en kan daar eventueel iets mee worden gedaan. Het is duidelijk de bedoeling van het college om met practische en concrete plannen en voorstellen te komen. Mevrouw VAN DE PUTTE vindt van de heer Stuart een uiterst merkwaardig antwoord te hebben gekregen.,op haar vragen. Er wordt gepraat over een gewestelijk overlegplatform voor het werkgelegenheidsbeleid en daarbij wordt de lokale werkgelegenheid dan aangestipt. De heer van Kemenaae heeft dat net nog eens extra ondersteund. Daar is destijds een WVM—kracht voor aangetrokken; die wordt overgeplaatst naar het streekgewest terwijl men lokaal ook aan de slag gaat. Zij vraagt dan waarom dit zo gebeurt en dan zegt de wethouder daarop dat dat nu niet ter zake is. Dat vindt zij dah een uiterst merkwaardig antwoord.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 262