46
goedkope arbeidskrachten gebruikt kunnen gaan worden, die "vrijwillig" gebruikt gaan
worden waar eigenlijk normale arbeidsplaatsen behoorden te zijn.
Het gaat er niet om, om mensen bezig te houden. Het gaat in .feite om werk.
Voor wat dat betreft wacht hij dan ook met spanning en met volledige interesse op de
notitie die eind mei begin juni over de economische aspecten van het werkgelegen
heidsbeleid - hij dacht zelfs toegezegd maar dat weet hij niet zeker - door wethouder
van Kemenade zal worden uitgebracht, In ieder geval wil hij daar op wachten.
Verder is hij zeer benieuwd naar de antwoorden van de wethouder op de vragen van
mevrouw van de Putte.
Ook de heer DE JOKGH wil even kort reageren. De PvdA-fractie ondersteunt dit voorstel.
Hij denkt dat het erg belangrijk is - maar dat is in de commissies economische zaken
en sociale zaken al uitvoerig betoogd - dat naast het overlegplatform voor het werk
gelegenheidsbeleid ook op regionaal niveau beslist niet moet worden vergeten dat er
op lokaal niveau ook een aantal zaken aandacht moeten krijgen.
Hij denkt alleen maar dat het erg correct is om ook daar aandacht aan te geven.
Mede ook gezien het feit dat met name ook het ENV daarop heeft aangedrongen
Verder ziet hij met belangstelling de concretisering die is toegezegd in de loop van
de volgende maand tegemoet.
Dan zal er nader over gesproken kunnen worden.
De heer STUART hoorde de heer van der Stoel het college aansporen om op de ingeslagen
weg voort te gaan en vooral concreet te blijven en met concrete plannen te komen.
Het is de bedoeling van het college om dat ook zo te doen.
Hij zou even een voorbeeld willen geven, hoe men concreet bezig kan zijn met dit soort
zaken. Deze morgen heeft hij een vergadering gehad van de commissie van advies van de
directeur van het gewestelijk arbeidsbureau. Dat is een instelling die boven-lokaal
opereert. Daar was aan de orde de besteding van het restant-bedrag voor de werkver-
ruimende maatregel. Daar had, overigens geheel binnen zijn bevoegdheden en verantwoor
delijkheden, de directeur van het gewestelijk arbeidsbureau een besluit over genomen.
In die vergadering heeft men echter kunnen bewerkstelligen, dat dat besluit niet de
finitief is genomen maai" dat de directeur var het GAB zijn visie in zal brengen in het
eerstkomende lokaal overleg op 3 juni a.s., wat er dan weer zal zijn^met de gespreks
partners. Dat is dan gewoon een heel concreet voorbeeld van wat er in de praktijk ge
beurt. Er is niets onoirbaars of onbehoorlijks gebeurd maar het feit is nu eenmaal zo,
dat verantwoordelijkheden niet sporen met bevoegdheden en dat moet allemaal in goed
onderling overleg bij elkaar gebracht zien te worden. Dan kan men in het dagelijkse
werk heel concreet daarmee bezig zijn.
Dat zal dus betekenen, dat op 3 juni concreet gepraat gaat worden over de invulling
van 50 WVM-ers voor elk 32 uur.
Mevrouw van de Putte heeft gesproken over een zaak die naar zijn mening niet aan de
orde is. Met welnemen van de voorzitter - hij heeft ook die brief niet zo gauw bij de
hand - zou hij nu ook niet over de kwestie van de heer Nuijten willen spreken.
Hij denkt dat dat ook in deze vergadering niet thuis hoort. Als dat wel zou moeten
gebeuren, denkt hij dat een lid van het college daarover zijn mening zou moeten geven.
Hij althans is niet van zins om daar nu verder op in te gaan.
Mevrouw van de Putte is bezorgd over de gang van zaken in het streekgewest. Het zal
zeker niet allemaal van een leien dakje gaan. Er is, juist om die reden ook, prag
matisch gekozen voor een aanpak langs één bepaalde ingang. Dat is dan nu^het sociale
gedeelte. Met name in de stukken van het streekgewest heeft men kunnen zien, dat
iedereen er van uit gaat dat er maar één werkgelegenheidsbeleid is en dat is een
totaal beleid. Om pragmatische redenen en op te proberen een start te maken met dat
geheel is echter gekozen om te beginnen aan deze kant van het probleem xn de ver
wachting dat dan vroeg of laat ook de andere kant aan de orde zou kunnen komen.
Daar kan de heer van Kemenade dan wellicht nog even op ingaan.
Hij heeft dan naar hij meent ook feitelijk de heer de Bruijn beantwoord.^ essentieel is
inderdaad die koppeling. Er is dus sprake van één totaal werkgelegenheidsbeleid.
Als zodanig zal het dan ook benaderd moeten worden.
Het is nadrukkelijk niet de bedoeling, van niemand, om te bewerkstelligen wat de heer
de Bruijn schildert. Het gaat er om, dat er geprobeerd moet worden om op welke wijze
dan ook arbeidsplaatsen te creëren, te behouden en waar sprake is van werkloosheid