25 In deze notitie van thans kan men dan lezen, dat dat niet tot het gewenste resultaat heeft geleid tot op dit moment en dat het college meent nu aan de raad te moeten voorstellen, daar een 2e lokatie aan toe te voegen om te bekijken, n.l, de lokatie Stoelemat. Dan zal wel blijken of een van deze lokaties al dan niet beschikbaar kan zijn voor het doel wat het college voor ogen staat. Dat blijkt aan uit het programma van eisen zoals dat is genoemd, n.l. mogelijkheden te creören voor podium-kunst maar tevens en tegelijkertijd de evenementen zoals die thans op ruime schaal in de Stoelemat plaatsvinden, eveneens onderdak te verschaffen. Dan begrijpt hij niet, dat de heer de Bruijn zegt: Bergen op Zoom heeft toch naar een schouwburg gestreefd; naar een cultuurpaleis. Uit het voorafgaande mag duidelijk zijn, dat dat geenszins de bedoeling is van het college. Dat blijkt ook wel uit het stuk waarin wordt aangegeven dat wordt gestreefd naar een accommodatie die exploitabel is. De heer de Bruijn heeft gelijk als hij veronderstelt dat een schouwburg in deze tijd dat zeker niet is. Het aanpassen van De Sprenge en andere soorten gebouwen, de heer de Bruijn kan weten dat een gemeente niet zo maar in particuliere panden kan gaan investeren, om die ge schikt te maken voor hetgeen de gemeente wenselijk zou achten. De voorzitter fluistert hem overigens ook zeer terecht nog in, dat Vrederust in de gemeente Halsteren ligt. De heer Muller wijst er op, dat er sprake is van een goede procedure die een punt zet achter het verleden, toen er vele vragen zijn gesteld en ook verschillende onderzoe ken hebben plaatsgevonden. Hij denkt dat het college er inderdaad naar heeft gestreefd, om binnen het college de zaken te bekijken vanuit het gegeven, dat er zaken in Bergen op Zoom plaats vin den en andere zaken daaraan toegevoegd zouden moeten kunnen worden. Dat heeft dan inderdaad geleid tot een nieuw programma van eisen, omdat in eerdere situaties dat niet zo duidelijk naast elkaar was gezet. De heer Muller vraagt voorzichtig te zijn t.a.v. de te besteden gelden in het kader van te degen onderzoeken. Hij denkt dat dat het college ook uit het hart gegrepen is en dat er alles aan gedaan zal worden om die kosten zo gering mogelijk te doen zijn. Het is inderdaad juist, maar hij heeft dat naar zijn mening al gezegd toen hij wees op het woord indicatie, dat straks zal moeten blijken, of hetgeen in het programma van eisen is opgesomd uiteindelijk bijstelling zal behoeven, om zo dicht mogelijk te ko men bij datgene wat het college voor ogen staat. De heer Muller vraagt tevens om de tekeningen die door derden zijn ingediend verder in de studie te betrekken. Mevrouw van de Ritte ging daar nog wat verder in en vroeg om die in het openbaar te gaan bespreken met de architecten daarbij. Hij denkt dan aan de raad te moeten vragen om in te stemmen met hetgeen staat onder punt 5, resumerend op pagina 417"ons college te machtigen een onderzoek te doen verrichten naar de mogelijkheden voor de oplossing van het zalenvraagstuk op de lo katies Luxor en Stoelemat en uw raad onder overlegging van voorlopige schetsont werpen met globale kostenbegrotingen, alsmede bijbehorende exploitatie-opzetten met de daaraan verbonden budgettaire consequenties nader van bericht en raad te dienen." Dan zal men zich thans dienen te onthouden van het opleggen van bepaalde zaken. Men zal er op moeten vertrouwen, dat het college er. alles aan zal doen om op de meest adequate en de meest voordelige wijze deze zaak: nader voor de raad voor te be reiden. De heer MULLER wil graag even interrumperen. Hij heeft letterlijk gezegd n.l. "Op dit ogenblik achten wij de inzendingen van derden niet relevant. Immers, als de raad ja zegt tegen het globale programma van eisen, zal naar onze mening toetsing van die ontwerpen op het nieuwe programma van eisen moeten plaatsvinden." Hij denkt aan dat de wethouder hem verkeerd heeft begrepen. De heer DEKKERS begrijpt hieruit: dus nog betrekken. De heer van Heyst merkte op dat hij zich niet zo over de notitie heeft verbaasd als anderen dat hebben gedaan. Hij had niet de indruk dat het college er snel in zou slagen om tot dé oplossing te komen voor dit probleem. Hij veronderstelde tevens, dat velen nog té optimistisch zijn.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 240