17
mogen worden ingezien.
Dat is overigens al in september vorig jaar bij de behandeling van het collegeprogram
ma naar voren gebracht.
Waar het om gaat is, dat de meeste stukken die in het Praathuis liggen, ook die die
ter inzage zijn, niet kunnen worden opgevat in de strekking waarvan hij zegt: dat zijn
stukken waarvan men moet zeggen dat het gaat om het recht van informatie van burgers.
Democratie is meer dan het vastleggen van richtlijnen daarvoor, Is ook: dat recht
zoveel mogelijk zien te verbreden,
In die zin pakt hij zijn taak dan ook op.
Als de heer de Jongh dan praat over democratie die met de voeten wordt getreden,
aan staat men inderdaad letterlijk tegenover elkaar.
Democratie wordt met voeten getreden als die stukken die niemand benadelen toch
niet ter inzage worden gelegd voor iedereen.
Als zo'n besluit dan wordt genomen dan gaat het niet om de procedure.
Dan pleit hij in die zin voor burgerlijke ongehoorzaamheid. Dat is dan wel wat anders
dan anarchisme.
De VOORZITTER meent dat dit dan duidelijk meer is dan een nuancering die wordt aan
gebracht, Hij denkt zelfs dat dit een niet onbelangrijke koerswending is.
De heer DE BRUIJN dacht exact hetzelfde gezegd te hebben als hij in eerste instantie
heeft opgemerkt.
De VOORZITTER vindt het merkwaardig als hem dat ontgaan zou zijn. Hij sluit het van
zelfsprekend niet uit.
In ieder geval heeft het wel aanleiding gegeven tot enige discussie en naar zijn me
ning geleid tot een precisering van hetgeen in artikel 6 wordt bedoeld.
Nu blijft nog één vraag over. Hij begrijpt dat de heer de Bruijn naast de interpretatie
die van de zijde van het college plaats vond er nog een eigen interpretatie op wil
aanhouden. De heer de Bruijn zegt n.l.: ik bepaal zelf wel welke informatie aan
de burgers moet gaan.
Of heeft hij dat soms verkeerd begrepen.
De heer DE BRUIJN meent dat dat prima in een aantal artikelen verpakt zou kunnen
worden» Niemand kan hem wijs maken dat het niet mogelijk is om met 30 raadsleden
formuleringen te vinden op grond waarvan men ■'/ast kan stellen, welke zaken die
gaan over personen of waardoor de gemeente of burgers in een nadelige situatie ge
bracht kunnen worden openbaar kunnen worden gemaakt of niet.
Dat gebeurt reeds, meent de VOORZITTER. Alle informatie die openhaar kan zijn, en
dat is ook het regime van de wet op de openhaarheid, vindt men in de witte stukken
aan de raad terug. Al datgene wat daar niet in vermeld staat komt daar niet voor in
aanmerking.
De heer de Bruijn heeft inmiddels toch ook al wel enige ervaring en het lijkt hem
verstandig als deze daar dan eerst eens uit gaat putten.
Mevrouw VAN DE PUTTE hoorde de voorzitter een heel betoog houden over democratie.
Dat is verantwoordelijkheid dragen en verantwoordelijk zijn. Daar is zij het helemaal
mee eens. Democratie is echter nog wat meer. Het is ook medezeggenschap en mee
denken. Welke plicht heeft een gemeentebestuur om dit mogelijk te maken:door een
juiste interpretatie van het actief en passief informatiebeleid.
Zij denkt dat het daar allemaal om draait.
Hoe kan dit nog meer mogelijk worden gemaakt: door middel van inzage van de stukken.
Daar kan dan een beperking hij worden aangebracht. Een uitzondering maken voor die
stukken waar sprake is van bescherming van persoonlijke gegevens en die stukken
waar sprake is van cijfermateriaal wat tegen een gemeente kan worden gebruikt.
Zij meent dat er onlangs zo'n situatie heeft gespeeld hij een aantal stukken.
Daarvan lag het cijfermateriaal ergens op de secretarie en de rest van de stukken
dus niet alleen de witte, was voor iedereen ter inzage gelegd.
Dan kan dat toch gewoon zo worden gesteld, meent zij en dan kunnen in het Praathuis
meegebrachte bezoekers ook gerust in de stukken kijken.
De VOORZITTER zegt dat het nu juist de bedoeling is om in de toegezegde notitie
nadere vorm en gestalte te geven aan die openbaarheid.