13 wel in de praktijk» Welke omvang heeft dat aangenomen» Met andere woorden: waar komt zo'n opmerking anders vandaan» Het college denkt, als dat euvel niet verholpen wordt, aan ter visie legging van stukken op een andere wijze» Hij wil dan graag weten of het college al aan een rich ting denkt waarin men dan wil gaan. Aansluitend hij de opmerking van mevrouw van de Putte over de artikelen 2 en 6 of het het college nu zinnig lijkt om die pas op te nemen als er meer duidelijkheid is over de verhouding tot de wet openhaarheid van bestuur vindt hij het wat vreemd om die artikelen nu op te nemen en in een volgende vergadering over die wet te gaan praten. Dan komt hij bij zijn laatste vraag» Als het college schrijft: een volgende vergadering, kan daar dan een wat exactere tijd hij worden aangegeven. Is dat de volgende maand of in september of nog later. Zijn standpunt is, kort samengevat, als volgt: in het voorstel van het college wor den kleine fracties in feite nog steeds benadeeld, zeker als het gaat om de fractie assistenten. Men kan n.l, ook zeggen, dat hoe groter de fractie is, hoe minder frac tie-assistenten er nodig zijn. Dat zou ook een uitgangspunt kunnen zijn. De kern van zijn kritiek ligt echter niet daar maar bij de toegankelijkheid van de stukken. Hij gaat niet weer opniexiw een betoog houden over openbaarheid, inspraak en mede zeggenschap. Alle burgers moeten stukken in kunnen zien, behalve die stukken die gaan over personen of die stukken die de gemeente in een nadelige onderhandelings positie kunnen brengen» Zelfs dan moet men voorzichtig zijn met geheimhouding. Hij gaat niet akkoord met artikel 6 en hij wil dat nog scherper zeggen: als de raad dit artikel bekrachtigt, zal zijn fractie zich daar niet bij neerleggen en het ook niet uitvoeren. De heer YAH DE WATER kan het kort houden. Zijn fractie is geen voorstander van lid 2 bij de artikelen 3 e11 4 van het reglement voor de fractie-assistent» Mevrouw NOORMAN zegt dat het voorstel tot het vaststellen van een nieuw huishoudelijk reglement voor de documentatieruimte een klein lcoffie-vraagje bij haar fractie oproept. Het voorstel n.l. m.b.t. de koffiezetterij is dermate absurd, dat zij zich wel gedwon gen voelt om een klein koffiepraatje te houden» De gemeente is bereid om in iedere fractiekamer een koffiezetapparaat te plaatsen. Is het het college dan niet bekend, dat een aantal fracties al lang zelf een koffie zetapparaat hebben aangeschaft. Vervolgens stelt het college het niet een taak van de gemeente te vinden om voor koffie te zorgen. Wellicht leeft bij het college de gedachte, dat raadsleden voor de gezelligheid en voor de koffie naar het Praathuis komen. Zij .is n.l. van mening, dat het Praathuis wordt gebruikt om te werken. Met andere woorden: om de stukken te be studeren en te vergaderen. Zij kan zich ook niet voorstellen, dat het college van plan is om nu voor alle wer kers in het stadhuis de koffievoorziening af te schaffen, dus ook voor collegeleden, medewerkers en bezoekers. Ook kan zij zich niet .indenken, dat het niet meer verstrekken van gemiddeld 4 pakken koffie per maand aan de raadsleden en hun gasten, onmiddellijk een gat in de gemeente begroting zal dichten. Wellicht kan de voorzitter dat verduidelijken. Zij zal dit koffiepraatje maar niet te lang maken. Wel brengt zij graag onder de aandacht, dat in het winterseizoen de temperaturen gedurende het week-end dermate laag zijn, dat de raadsleden vaak jas en handschoenen aan moeten houden tijdens het bestuderen van de stukken. Dat is knap onhandig en zeer onaangenaam. Bij een andere gelegenheid komt zij daar graag nog eens op terug. V/at betreft het reglement voor de fractie-assistenten het volgende: haar fractie heeft totaal geen bezwaar tegen artikel 6 wat betreft de toegang van de fractie-assistent tot besloten vergaderingen. Er staat immers duidelijk in artikel 6, dat de raad of commissie alsnog anders kan beslissen. Voor de rest behoeft het geen betoog, dat haar fractie van harte instemt met het voorgestelde reglement.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 228