7
Van de bestaande vorderingscommissie heeft men nog niet veel gezien. Daar is de vori
ge raadsvergadering ook al over gepraat en hij verwijst gemakshalve naar de opmerkin
gen die toen zijn gemaakt.
Hij vindt dat eerst strafbaarheid van leegstand opgenomen moet worden voordat men
praat over strafbaarheid van kraken.
Als het eerste wordt opgenomen is het tweede overbodig.
Daar zou hij het bij willen laten.
De heer M.FR ANKEN kan zeggen, dat de CDA-fractie in grote lijnen deze verordening wel
goed kan keuren.
Een groot aantal leden van zijn fractie is blij dat het sluitingsuur in artikel 56
wordt aangepast aan de gegroeide situatie.
Vat betreft het kraakartikel van de PvdA is zijn fractie voorshand voor handhaving
van dit artikel zoals het is opgenomen.
Het aanvullingsvoorstel van de heer de Jongh bij artikel 56 vindt bij zijn fractie,
voorzover hij dat nu kan bekijken, geen moeilijkheden.
De heer VAN WIJK moet zeggen, dat er aan deze zaak veel voorbereidend werk is ver
richt, niet alleen door de deskundigen ten stadkuize en op het politiebureau, maar
toch zeer zeker ook door de fracties. Er is enorm veel tijd aan besteed en dat ge
tuigt ook van het groot aantal vragen, suggesties en voorstellen die tevoren zijn
ingediend.
Wat artikel 59 betreft, zijn fractie is het met het voorgestelde eens zoals het is
opgenomen.
Hij wil nog even in herinnering brengen zijn opmerking die hij in de commissie maakte
t.a.v.j het is verboden een niet in gebruik zijnd gebouw, waarbij hij dan graag bijge
voegd wilde zienj een gedeelte van een gebouw; dat is dan door de deskundigen afge
raden.
Hij heeft nadien nog wat vrienden op juridisch gebied geraadpleegd; de een was er
voor en de ander haalde zijn schouders erover op.
Overigens: alle waardering voor dit werk.
Mevrou\'/ VAN DE PUTTE kan het kort houden.
Wat betreft artikel 59 sluit zij zich volledig aan bij het gestelde door de heer de
Jongh.
Ook de toevoeging bij artikel 56 ondersteunt zij.
De VOORZITTER wil beginnen met te stellen, dat de wijze van voorbereiding van deze
nieuwe algemene politieverordening ook het college heel goed is bevallen.
De schriftelijke voorbereiding van zo'n omvangrijk stuk met een poging om van alles en
nog wat te regelen, leent zich, denkt hij, heel in het bijzonder voor een partiëel
schriftelijke voorbereiding aan de ene kant en anderzijds natuurlijk ook tot een dis
cussie op deze hoofdlijnen.
Hij moet zeggen dat hij de inbreng die geleverd is van de verschillende fracties, of
dat nu staatsrechtelijke-filosofische beschouwingen waren over de aard en de wijze
van de totstandkoming van deze verordening als hele belangrijke, zeer welkome aan
vullingen in ogenschijnlijk geringe onderdelen, of het inbeslagnemen van een gebouw
of een gedeelte daarvan nu strafbaar gesteld moet worden, erg op prijs heeft ge
steld omdat daarmee ook blijk werd gegeven van interesse voor deze zaak.
In de commissie is ook uitgebreid stil gestaan bij de positie van de burgemeester,
belast met de handhaving van de openbare orde en de mogelijkheid voor burgers om te
demonstreren.
Het demonstratierecht is in de belangrijke bijdrage van de PvdA naar voren gekomen.
Het is in de Grondwet, de nieuwe, opgenomen en noopt vanzelfsprekend tot een rege
ling op lokaal niveau van dat recht.
Het noopt in ieder geval tot een regeling, zo lang de wetgever in formele zin - de
Staten Generaal en de ministers - dat nog niet nader hebben gedaan.
Het lijkt hem, dat een regelgeving op lokaal niveau ook te verkiezen is^boven een
regelgeving op nationaal niveau. Openbare orde en de beleving daarvan is een zaak
die in de eigen gemeenschap wordt beleefd waarvoor regels in de eigen gemeenschap
gesteld moeten worden en waar de Haagse regelgeving wat hem betreft zo veel mogelijk
achterwege zou moeten blijven, of verwijderd zou moeten blijven.