4
Iedereen weet dan wel, dat de rijksoverheid zich voorstelt in de komende periode
die uitgavenstroom aanmerkelijk te beperken.
Wanneer de raad in enigerlei mate vooruitziend beleid van het college zou willen
zien, dan denkt hij dat het college, hoe zeer men het ook wellicht allemaal anders
had gewild, dan toch in de positie verkeert om zich daarop te bezinnen en te bezien
hoe de konsekwenties daarvan zo evenwichtig en evenredig mogelijk opgevangen kunnen
worden.
Hij denkt dat dat het belangrijkste uitgangspunt is.
Een 2e punt waarop het college en de heer de Bruijn kennelijk van mening verschillen
is, dat het college nu eenmaal belast is met de voorbereiding van de beslissingen
die de raad aanstonds zal moeten gaan nemen. Dat zijn natuurlijk beslissingen die
niet door de adviseurs worden genomen maar door het college en door de raad in hoog
ste instantie.
Vanzelfsprekend is het daarbij niet zo, de positie en de rol en functie van de raad
kennende, dat de raad uitsluitend als een soort haalbaarheids-klankbord wordt inge
schakeld. Dat is bepaald niet het geval en ook niet de bedoeling,
Eerder is het de bedoeling om de raad met de richtingen en met de keuzes die ook
onderweg gemaakt worden te confronteren; de raad daarover op een dusdanig tijdstip
te informeren dat het ook gemakkelijker voor de raad zal zijn om tot een uiteindelijk
oordeel te geraken.
Het dunkt hem dat van de raad en vanuit de positie die de raad in het algemeen in
neemt een heel andere is dan de heer de Bruijn heeft geschetst en zoals deze dat
kennelijk waardeert. Die waardering is dan naar de mening van spreker niet geheel
in de stukken terug te vinden.
De uiteindelijke keuzes die gemaakt worden zullen vanzelfsprekend door de raad moeten
worden gemaakt.
In hoeverre het college er in zal slagen om de raad dan ook alternatieven voor te
leggen is een zaak die hij op dit moment onbeantwoord wil laten. Dat weet hij een
voudigweg niet.
Het is misschien ook een uitdaging aan de kreativiteit van de raad om met alterna
tieven te komen. Ie trachten daarvoor dan een meerderheid te verwerven.
Het college zal dat in ieder geval doen. Er is geprobeerd om het politiek hoogst
verantwoordelijk orgaan, de raad en dan in de figuur van de fractievoorzitters,
daarbij te betrekken, daarbij in te schakelen; vooral ook omdat het college hun krea
tiviteit weet te waarderen bij het gaan van deze weg.
Wanneer de raad naar deze zaak, die men op zich af ziet komen, kijkt op de manier
zoals de heer de Bruijn dat doet, dan verschilt men nog al van basis-uitgangspunt
Het zal echter niet alleen hem maar ook vele andere leden van de raad aangenamer
zijn als men, ook gelet op de feiten die zich voordoen, zich in de positie zou kun
nen vinden die de heer de Bruijn heeft geschilderd, n.l. dat er geen sprake zou
behoeven te zijn van bezuinigingen; dat, als eenzelfde voorzieningenpeil gehandhaafd
zou willen worden, onmiskenbaar lastenverzwaring zal moeten betekenen.
Die keuze zal de raad moeten maken. Voor die keuze is de raad ook gekozen.
Om de raad die keuze te kunnen laten doen zal het college die voor de raad voor moe
ten bereiden. Het college heeft gemeend de raad daar ook zo optimaal mogelijk bij in
te moeten schakelen.
Dit is het enige antwoord wat hy naar zyn mening kan geven.
Hij weet niet of de heer Stuart nog optimistischer geluiden kan laten horen omtrent
de feitelyke besteedbare ruimte voor de gemeente in de komende jaren of het zicht
daarop.
De heer DE BRüIJïJ snapt wel dat die ruimte er bijna niet is maar hy had alleen ge
hoopt dat in de opdracht op zyn minst het en - en wordt gedaan.
Kyken wat men moet doen om niet te ontlopen bezuinigingen te verwerken maar ook be-
kyken in het onderzoek, wat binnen het apparaat en binnen het college kan worden
gedaan om zich te wapenen. Als het ene achterwege blyft wordt het een een—richtings
verkeer denkt hy.
Het is in ieder geval de bedoeling van het college, zegt de VOORZITTER -en gelukkig
zou hy willen zeggen: eind goed al goed, want op dit punt is men het dan klaarblyke—
lyk eens - om dat in ieder geval ook te doen.