53 staat vermeld dat het proces-verhaal alsmede het terzake door de commissie voor de bezwaarschriften uitgebrachte advies bij de stukken is gevoegd. Hij heeft het bij de hand. Zal hij het desgewenst voorlezen» De heer NIJP ELS zou dan graag die brief van de AROB-coxninissie horen. De VOORZITTER kan zeggen dat dat het verslag is van de openbare hoorzitting inge volge de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften enz.enz. Aanwezig - dat mag hij ook wel zeggen - de voltallige commissie alsmede de indie ner van het beroepschrift. "De voorzitter opent de hoorzitting en verklaart dat aan de orde is een beroep schrift van C.Augustijn, Vouwsestraatweg 190 alhier, tegen het besluit van Burge meester en Wethouders van 9 november 1982, verzonden 18 november 1982, inzake het weigeren van een bouwvergunning voor het wijzigen van 2 voorgevelkozijnen van. zijn woning aan de Wouwsestraatweg 190» Hierna geeft hij het woord aan de heer Augustijn, Deze begint met uit te vallen naar de afdeling Bouw- en Woningtoezicht in onparlementaire bewoordingen. De voorzitter onderbreekt hem en wijst er op dat het gaat om een beslissing van B. W. waarbij het advies van het V/el standscollege een belangrijke rol heeft ge speeld. De heer Augustijn zegt kozijnen te willen verlangen teneinde een beter uitzicht te krijgen; dat elders alles mag en dat hij dat niet rechtvaardig vindt. Namens de raad zegt de heer Heijnen, dat het V/el standscollege tot twee maal toe, eerst bij de beoordeling van het bouwplan en naderhand bij het bezwaarschrift bij hun advies hebben gepersisteerd. B.& W. blijven dan ook bij hun. weigering, bouwvergunning te verlenen. De heer Augustijn begint wederom een scheldpartij aan het adres van de gemeente waarop de voorzitter stante pede de hoorzitting beëindigt. Aldus opgemaakt op 8 februari 1983» Getekend: de secretaris Diederer. Getekend: de waarnemend-voorzitter van Dijk." Dit verslag lag by de stukken. Die heeft de heer NIJPELS ook gelezen, maar dat is geen advies. De VOORZITTER zegt dat het advies van de commissie is, om het beroepschrift onge grond te verklaren. De motieven hiervoor zijn vermeld in het concept-besluit' dat hierbij gaat» Het concept-besluit is ook aan U toegezonden. Dat hoeft hij dan niet voor te lezen neemt hij aan. De heer HIJPELS is eigenlijk nog niet voldoende geïnformeerd. Hij meent te weten dat het college van een welstandsadvies af mag wijken. Daar doelt de heer Westerhof op. De heer VAN DER VELDEN zegt dat het college dan tot een inhoudelijk welstandsadvies moet komen en dan is er jurisprudentie die uitmaakt dat er dan toch terdege pro blematische situaties kunnen ontstaan. Lat het college dan'toch afgewezen kan wor den. Dat is heel duidelijk. De VOORZITTER zegt dat de jurisprudentie de volgende is. De raad kan een ander welstandscollege vragen zijn licht hier ook eens over te laten schijnen. Het is in het verleden meermalen gebeurd, zegt de heer VAN HEIJST, dat het college afweek van het advies van het welstandscollege, zonder dat daar juridische pro blemen uit zijn ontstaan. De heer HIJPELS zou een voorstel willen doen. Aansluitende op dat van de heer Westerhof. Dat n.l. de raad eerst eens gaat kijken daar en dan pas gaat oordelen. De VOORZITTER zegt tot de heer van Heijst, dat het het probleem is dat vroeger inderdaad wel wat' gemakkelijker van adviezen van de welstandscommissie kon worden afgeweken maar met de komst en de zegeningen van de administratieve rechtspraak is dat blijkens een groot aantal uitspraken helaas niet meer mogelijk.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 201